De Balling van sluis
5. De kennismaking met de geleerde dominé — die ook doctor in de Theosophie ia — valt de Heren op het Stadhuis zeer mee.
Meu zal hem maar stilletjes laten begaan en zijn conventikelen-manie door de vingers zien. „Er zijn zoveel secten in Rotterdam, Koelman kan er ook nog wel bij" oordelen zij. * « «
* « « Jammer! Erg jammer! Andere heren gaan nu de lakens op het stadhuis uitdelen.
Een minder verdraagzame Magistraat. Ze sturen Koehnan een brief, waarin zij berichten, dat hij in Rotterdam een „ongewenste" gast is. Het zal hen aangenaam zijn, als hij zo spoedig mogelijk de stad verlaat.
Koehnan stelt een uitvoerig verweer op. Vergeefs. Ze leggen het epistel ongelezen terzij en berichten: „Zorg, dat U binnen acht dagen de stad verlaat!" * * *
Wat nu? De balling besluit voor een paar maanden naar Utrecht en Friesland te gaan, en daar kennissen te gaan bezoeken. In Utrecht woont zijn trouwe vriend Ds van Lodenstein. Een zijner voorgangers in Sluis!
Meermalen heeft Ds Koelman de piëtistische prediker uit het Sticht bezocht.
Vooral tijdens het optreden van De Labadie. In de Utrechtse Pastorie heeft hij meermalen geconfereerd met de schrijver van de „Beschouwingen van Zion."
Dominé Koelman wordt hartelijk ontvangen. Jodocus van Lodenstein, laat zijn oprechte vriend en collega niet in de steek. Altijd staat hij voor hem op de bres.
Overal waar hij kan bepleit hij Koelnian's zaak, in zijn ogen de zaak des HEEREN, om dat het gaat om het Koningschap van Christus in Zijn duurgekochte Kerk. Hij preekt o.a. ook in Sluis. In de vacature Koelman!
Over Hosea 9 : 12, dezelfde preek, die zoveel ergernis aan de overheid gaf. Ja Lodenslein is onversaagd.
Eerst troost hij zijn vroegere gemeente en zegt o.a. „Uw geliefde herder Ds Koelman is verbannen. Maar de Opperste Herder Zelf zal zijn schapen hier weiden. Doch gemeente vergeet het niet „uw verdreven leraar i's en blijft herder van de Gemeente Sluys".
„Dit punt is van het allergrootste gewicht. Voor dit beginsel moet de kerk alles over hebben. En er desnoods voor lijden. De Ovßrheid heeft nimmer macht een wettige herder en leraar af te zetten!"
't Is dan ook geen wonder dat Lodenstein voorstelt: „Je wil Zondag zeker wel in Utrecht voor me preken?" „Zeer gaarne Lodenstein! 't Is zelfs mijn innige begeerte." Voor een stampvolle kerk preekt de Zeeuwse balling...
Voor een stampvolle kerk preekt de Zeeuwse balling... Maar... weer nieuwe beproeving... De Magistraat komt tussenbeide.
Koelman mag niet in Utrecht in 't openbaar preken! Voor de gehele provincie Utrecht... geldt dit verbod... » » *
Acht weken later is Ds Koelman weer in Rotterdam. En gaat rustig voort niet conventikelen. Het volk is blij. Maar zijn vijanden slapen niet. Opnieuw wordt Koehnan ontboden. 't Is juist eerste Kerstdag 1676.
„Hoe durft TJ nog een voet in Rotterdam te ïetla,' U wist toch dat aan U het verblijf hier ontzeed ''c snauwt men hem toe.
„Ho, wacht even heren" verdedigt Koelman zicli f eerste heb ik overal geprobeerd een huis te huren ïl ' dat is me niet gelukt, terwijl ik hier nog geruinip t"i huur aan mijn woning heb." ™
„En dan in de tweede plaats, ik ben mij niet beu tegen een wet, welke dan ook, gezondigd te hebben i hebt toch zelf gezegd, dat er geen sententie ten mi laste ligt op mijn verzoek om een copie van het vonn,' „Ga buiten staan" commandeert de voorzitter. De rechters delibereren. Hun vonnis is onherroepelijk!
„Vóór Maandag raoet Koelman de stad uit." Men roept hem binnen en zegt het strenge vonnis „Heren is dit vonnis naar de wet", vraagt hij met ie heffing der stem. „Toon mij de wet, waartegen ik jp,., digd heb." ^ '
„Wat! Wet? Als wij het zo goedvinden, hebt M oi naar geen wet te vragen." Hiermee is de zaak beslist.
Tegen zulk een logica is zelfs de voor hen staaml. „philosophiae doctor" niet opgewassen
Met welgevallen vernemen Koelman's tegenstander,- en hij heeft er vele — hoe „kranig" de Rotteidam.f overheid is opgetreden. Zelfs op de kerkelijke vergaderingen verwekt liet m, voldoening, onder meer op de Synode van Delft (Ifj;; En als de afgevaardigde van Utrecht vertelt:
„In onze Provincie is hem het preken ook verboden' dan is de vreugd algemeen.
„Daarin zien we duidelijk Gods hand" zeggen de \. node-leden onder elkaar. Intussen is Ds Koelman er het ergst aan toe.
Intussen is Ds Koelman er het ergst aan toe. Zijn vooruitzichten en positie zijn slecht. Hij trekt van stad tot stad.
Soms in overhaaste vlucht om aan zijn tegenstaiidei t ontkomen.
Geruime tijd vertoeft hij ongestoord in Amsterdam, Burgemeester Coenraad van Beuningen, die Koelnai kent uit de tijd, dat deze nog ambassade predikant m Denemarken was, beschermt hem.^) Ook is Koelman meermalen in Friesland. Zelfs komt hij op de Synode van 1677. Vergezeld van zijn vriend Wilhelmus ä Brahd! De Synode ageert echter tegen hem. Zeer schoon contrasteert de houding de Synode, lijl'
Zeer schoon contrasteert de houding de Synode, lijl' jaar later^), met de uiting van het trouwe vriendeiikrl van ä B rakel. Nu is Brakel praeses.
Bewogen staat hij van zijn zetel op en stelt zicli \ooi zijn medebroeder in de bres. Helaas, alles tevergeefs.
„Sijn predickdienst magh in de provincie rebus * stantilus niet exerceeren, noch sal worden getolereert oi sulks te doen" is de decisie der Synode.
Dat „rebus sic stantibus"3) wil Ds Brakel niet beliagep (Wordt vervol^ill
Als reden voor zijne tussenkomst gaf Van Beuningen li-1 ter, toen hij geheel van Koelman vei'tvreemd gewo: was, smalend op, om niet tot Amsterdam een sooit vai' martelaar te maken. Zie hierover C. B. Hijkema Reformateurs 1 bladz. 208.
2) Friese synode van 13 Juni 1682.
Als de zaken zo staan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 oktober 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 oktober 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's