Rondom Landbouwschool
Dezer dagen ontvingen we van het Nederlands Vlasinstituut te Wageningen het verslag over de resultaten der cultuurproeven met vezelvlas gedurende de jaren 1946—'49. In verband hiermee, doch nog meer gezien de uitbreiding der vlasteelt op ons eiland gedurende dit jaar (1946 546 ha, 1947 349 ha, 1948 277 ha, 1949 358 ha, 1950 340 ha en 1951 780 ha, en het vermoeden, dat ook in 1952 nog al wat vlas zal worden gezaaid, lijkt het me goed op deze plaats de vlasteelt eens in het middelpunt der belangstelling te plaatsen. Het vlas wordt hoofdzakelijk verbouwd op de zeeklei en de knolprovincies. De beste gronden zijn de niet te zware kleigronden en de zavelgronden, met een percentage afslibbare delen van 2540 %. Vooral de voorvrucht is van grote in
Vooral de voorvrucht is van grote invloed op de stroopbrengst en strokwaliteit. Het is een bekend feit, dat vlas zich het beste ontwikkelt op gronden met „oude kracht". Dat dit niet onder alle omstandigheden tot de gewenste kwaliteit lint en de hoogste lintopbrengst leidt, is gebleken uit de resultaten van een proef en de NoordOostpolder. Een voorafgaande groenbemesting
Een voorafgaande groenbemesting met lucerne of rode klaver bleek aldaar nog na twee jaar duideUjk na te werkenen een ongunstige invloed op het lintrendement uit te oefenen. In de onbemeste vakken doet een voor voorafgaande groenbemesting zijn invloed nog na drie jaar gelden, zowel op de opbiengst aan gerepeld strovlas als aan zaad. Bij toediening van kunstmest in de vorm van kalkammonsalpeter neemt deze in vloed gaandeweg af. Opvallend is de grote stikstofbehoefte indien geen voorafgaande groenbemesting heeft plaats gehad. Het effect van de groenbemesting is gelijk aan de ca 2 baal stikstof te stellen, indien de groenbemesting twee jaar tevoren heeft plaats gehad.
Lintrendement en lintkwaliteit worden bij het toepassen van groenbemesting als voorvrucht blijkbaar in ongunstige zin beïnvloed. Althans liggen lintrende ment en lintkwaliteit, zelfs indien rode klaver 3 jaar tevoren als voorvrucht werd toegepast, op een lager niveau dan bij de objecten zonder groenbemesting als voorvrucht.
Het gevolg is, dat in lintopbrengst de invloed van de voorafgaande groenbemesting nauwelijks tot uiting komt en bij de hogere stikstofgiften zelfs een lagere lintopbrengst geeft dan de objecten zonder groenbemesting.
De hoeveelheid lokken neemt daarentegen weer toe bij het gebruik van groenbemesting als voorvrucht. Dit is vermoedelijk het gevolg van het feit, dat door een te welige groei een te losse vezelbundel wordt gevormd, waardoor veel vezel bij het zwingelen bij de lokken terecht komt.
Vooral indien men kwaliteitsvlas wil verbouwen, dient men bij een voorafgaande groenbemesting de grootte van de stikstofgift met de grootste zorg vast te stellen en zeker aan de lage kant te blijven. Deze woningen hebben betrekking op
Deze woningen hebben betrekking op gronden in de NoordOostpolder en kunnen dus niet zonder meer op de oudere cultuurgronden worden overgebracht. Toch dient aan de humusvoorziening van de vlasgronden, vooral uit het oogpunt van structuurverbetering, alle aandacht besteed te worden. Teneinde de nadelige invloed van een voorafgaande groenbemesting op lintkwaliteit en lintrendement zoveel mogelijk te beperken, dient men echter minstens een jaar te laten verlopen alvorens tot een uitzaai van vlas over te gaan.
Hoewel in de practijk deze ervaring bekend is, wordt vaak deze nadelige werking onderschat. Dat op deze wijze van verbouwen van kwaliteitsvlas geen sprake kan zijn zeker wanneer men met de stikstofbemesting niet extra voorzichtig is, spreekt haast vanzelf.
Uit de practijkwaarnemingen valt over de invloed van de voorvrucht nog het volgende samen te vatten: Ie. Als de meest geschikte voorvrucht
Ie. Als de meest geschikte voorvrucht wordt over het algemeen haver beschouwd, vooral indien hier klaver aan is voorafgegaan. Na haver beschouwt men zomergerst als de beste voorvrucht.
2e. Tarwe geeft volgens mededelingen wel eens ,,te hard vlas", terwijl wintergerst als voorvrucht het vlas soms een grauwe tint geeft. 3e. Aardappelen en stambonen geven
3e. Aardappelen en stambonen geven vaak een groene kleur aan het vlas. Vroeg gerooide aardappelen leiden vaak tot een sterkere onkruidvegetatie. 4e. Bietenland, vooral indien dit in het najaar erg stuk gereden is, geeft vaak een onregelmatige en slechte stand van het vlas te zien, tengevolge van de slechte grondstructuur. 5e Erwten en paardebonen zijn beslist
5e Erwten en paardebonen zijn beslist ongeschikt als voorvruchten voor vlas. Het vlas wordt grof, sterk vertakt en blijft hard en groen. Bovendien is het gevaar groot voor een aantasting van Thrips angunsiceps, die ook op erwten voorkomt.
voorkomt. 6e. Koolzaad is als voorvrucht minder goed gebleken. Men zaaie zo weinig mogelijk ,,olie na olie". Daarom zijn ook karwij en blauwmaanzaad minder gewenst.
7e. De Directeur van het Ned. Vlasinstituut te Wageningen Ir J. I. C". Butler schrijft in „De teelt van V!as": Vlas op uienland komt sporadisch voor. De resultaten zijn wisselend. Men heeft de indruk, dat een extra stikstofgift op uienland noodzakelijk is. 8e. Bij voorkeur zaait men geen vlas naast een perceel, waar het vorig jaar vlas geteeld is of naast een perceel met erwten; evenmin naast een perceel, dat lang open ligt of langs open wegen, dit met het oog op gevaar voor een thripsaantasting.
9e. Het is algemeen bekend, dat vlas zeer onverdraagzaam is met zichzelf. Op eenzelfde perceel mag hoogstens eens in de 6 ä 8 jaar vlas verbouwd worden. We zijn er van overtuigd, dat verschillende vlastelers ervaringen hebben opgedaan, welke niet overeenkomen met hetgeen we hier boven schreven. Andere zullen zeker in staat zijn, het bovenstaande op één of andere wijze aan te vullen.
Daarom zouden we onze vlastelers willen verzoeken, hun ervaringen over de voorvruchten van vlas even op schrift te stellen en ons op te zenden. Wij van onze kant beloven een en ander een volgende keer op deze plaats door te geven.
Dezer dagen lazen wij het volgende gedicht, dat wij onze boerenlezers niet willen onthouden, te meer, daar wij mogen veronderstellen, dat ze het met de inhoud er van volkomen eens zullen zijn:
Geploegd, geëgd, gezaaid Geleefd in blijde hoop. En toch vaak niet gemaaid Dat is des v/erelds loop. De boer geeft al zijn zorg en vlijt En tijd Aan d' arbeid op de akker En ziet zijn goudgeel graan. Door hagelslag ter neder slaan. Of wordt een mooie morgen wakker. En vindt een stervend dier. Waar is de rust en de onbezorgdheid [hier? Wij kunnen enkel werken in dit [leven. En moeten d' uitkomst, met [vertrouwen, Van al ons bouwen. De Heer van dood en leven [overgeven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's