De Kerkeraadsverkiezingen in de Herv. Kerk
Antwoord aan Ds Koele
get heeft mij niet verbaasd, dat uit Kring der predikanten reactie is geiden op mijn artikel over bovenstaand jderwerp. Het is mij vanouds bekend, at zij over 't algemeen voorstanders , van een systeem, waarbij de be fdheden van de kerkeraden (dus ook jtomatisch van de dominees, die daar „domineren") zo groot en die der lid 1 zo klein mogelijk zijn. Dat Ds als woordvoerder optreedt, zal „moedelijk niet allereerst gelegen zijn "het feit, dat hij praeses is van onze ssis Brielle, maar in de omstandig I, dat naar ik verneem, mijn artikel it'geheel onschuldig is geweest aan t resultaat der verkiezing in Dirksjiij, waar met 28—12 stemmen door de "iinaten werd besloten, de benoeming Sr ambtsdragers in eigen hand te hou JiB, over welke uitslag Ds K. zeer ontjtemd was. Ik schrijf het daaraan dan ook maar , dat hij in zijn bestrijding van mijn jjtoog, nogal grote woorden gebruikt: (ischriftuurlijk en ongereformeerd! Ik j( mij dus genoodzaakt, nog wat die «r op deze materie in te gaan dan in i eerste artikel, ten einde aan te to , dat zijn beschuldigingen alle grond nissen. Laat ik beginnen met te verklaren, Èt ik voor niemand wens onder te doen ji eerbied voor het ambt. Ik weet, wat eea ambt is, al twijfelt Ds Koele daarlan, maar ik weet ook, dat de ambtsjragers mensen zijn en dat — om met lerentius te spreken — niets menselijks hun vreemd is. Wanneer ik wees op de jevaren van de zelfaanvulling der kertaden (onderonsje, vriendjespolitiek) Jan is dat geen uiting van wantrouwen, ir dan berust dit op feiten. Ik zal tór niet in den brede verhalen van alautocratisch en zelfs dictatoriaal ve mo wo mi ni de he oo wa di al zij ge co va el W te ac h b D n e k g z J O l L d v d a N m z d e v ottreden van kerkelijke colleges en per- I ' . .— !,„„„ +^f loco- Wie. D-ppn , sönen van hoog tot laag. Wie geen iteemdeling is in het kerkelijke Jeru- 1 zalem kan daarover v^el een boek schrijven, beginnende bij de Synode en eindiffld bij de gemeente. De geschiedenis van de totstandkoming der nieuwe Kerkorde, het doordrijven van de nieu- ..e koers, de poging tot gelijkschakeling fe kerkvoogden en zoveel meer, het zijn jltemaal bewijzen van eigenmachtig op- Iteden en van een autocratische mentaiit. Men leze eens de brochure „Waar „i in het proces tegen de Ned. Herv. Kerk om gaat", dan krijgt men een kijkje achter de schermen. Ook de wijze, waarop de verkiezing der ambtsdragers Seregeld is, geeft ervan blijk, dat men enerzijds de lidmaten niet alle invloed heeft durven onthouden, maar deze anletzijds op een handige manier heeft beperkt. Zelfs waar de lidmaten het stemrecht aan zich houden, heeft men ge- . _d, toch nog een achterdeur open te touden voor zelfaanvulling; zie Ordin. 3-5—3, waar bepaald is, dat de kereraad zelf in de vacature voorziet, als ; geen aanbevelingen zijn binnengekomen. Hier wordt dus gespeculeerd op de laksheid in vele gemeenten. Welbewust il dit systeem gekozen van „aanbevelinin", terwijl het voor de hand gelegen ld, dat een lidmatenvergadering met vrije stemming verplicht was gesteld. En zo is er meer. Het is nu eenmaal een niet tegen te spreken feit, dat in de lierk evengoed als in de wereld gevaar voor machtsoverschrijding bestaat bij personen en colleges. De bekende Ds Knap schreef in zijn »Dogmatische fraigmenten": „Het gevaar lestaat, gezien de hoogheid van het menselijk hart, dat de ambtsdragers zich gaan inbeelden ook zelf heersende macht te bezitten, maar deze hoogheidswaan lieeft Jezus eens voor al gefnuikt in het Sesprek met de zonen van Zebedeus, die bij monde van hun moeder verzochten om een ereplaats in Zijn Koninkrgk." En liij zet uiteen, dat er een diepgaand verscliil is tussen de wereld en de kerk: de taksoverheid heerst en de kerkelijke »overheid" dient. „De ambtsdragers hebben slechts bedienende macht en missen ten enenmale souvereine rechten «er de gemeente. Het „Bén is uw Meester en gij zijt allen broeders" is in «it opzicht beslissend. Br is in de kerk slechts één Majesteit, namelijk die van Jezus Christus en er is geen plaats voor ™ine majesteiten nevens Hem." Deze woorden van Ds Knap, die niet voortkwamen uit wantrouwen, maar äan de realiteit zijn ontleend en op de Schrift gebaseerd, moeten we voor ogen Muden bij de keuze van een systeem van terkregerlng. We zullen thans gaan 2'en, wat de Schrift zegt over de wijze
van verkiezing en daartoe de eventueel van toepassing zijnde teksten nagaan. We komen dan allereerst bij Handelingen 1 : 23—26. Het gaat daar over de aanvulling van de apostelkring. De 120 aanwezigen kiezen zelf 2 personen, tussen hen wordt geloot, opdat, zo schrijft Calvijn (Institutie 4—3—14) „alzo de verkiezing een openbaar getuigenis mocht hebtaeii uit de hemel" en dan wordt Matthias met algemene toestemming gekozen. Nu kan m.i. deze methode niet normatief zijn voor de verkiezing der ambtsdragers in onze tijd, omdat het hier gaat om een apostel. Dit zegt ook Calvijn (4—3—13). Het apostelschap was een „extraordinaire en ongewone dienst", een buitengewoon ambt. Maar al kan deze verkiezing geen maatstaf zijn voor nu, omdat het thans gaat over gewone ambten, er is toch dit uit te concluderen, dat zelfs bij de aanvt^jzing van een apostel de gemeente en niet de elven het tweetal stelt! Hand. 6 : 1—6 is meer toepasselijk. no te br va he zi ni en sc k w K d g s c g v m c
Hand. 6 : 1—6 is meer toepasselijk. Wie kiezen de 7 diakenen? De gemeenteleden van Jeruzalem. En de apostelen accepteren deze mannen door ze de handen op te leggen. Of de apostelen bezwaar hadden kunnen maken, zoals Ds Koele schrijft, weet ik niet. Er staat niets van. Hier valt niets te exegetiseren en moeten we oppassen van onze uitlegkunde geen inlegkunde te maken. In elk geval gaat de aanwijzing en de verkiezing van de gehele gemeente uit, die in Jeruzalem al tamelijk groot was. In Hand. 14 : 23 is het weer anders. n i t t i p n
d , n t t s e ) , al al In Hand. 14 : 23 is het weer anders. Op hun eerste zendingsreis komen Paulus en Barnabas ten tweeden male in Lystra, Iconium en Antiochië. Zij stellen daar zelf ouderlingen aan. In de Statenvertaling staat: „met opsteken der handen," maar dit schijnt onjuist te zijn, althans de Nieuwe Vertaling van het N.G.B, heeft: „Nadat zij in iedere gemeente ouderlingen hadden aangewezen." Deze methode was daar de enig mogelijke. Het waren zeer kleine zendingsgemeenten, die bij de instituering ervan leiding behoeften. Vandaar het verschil met Jeruzalem! Het ligt dus voor de hand, dat dit systeem niet geëigend is voor de kerk, die al eeuwen - I eigeuu ia vuui u<= rvcixv, <^.^ ^. ^v,^„„„ pn , bestaat. Wat zouden vrij ervan zeggen n - 1 j i nis e u- ng als Dr Gravemeyer uit Den Haag over al kerkeraden ging benoemen? Ieder voelt, dat dit niet gaat en ook door de S'ohrift niet geëist wordt. Het zou een zuiver Rooms stelsel zijn: de pastoors op Flakkee worden benoemd door de bisschop van Haarlem.
ng ijn p- a ar v. jk e, rs en ed n e m e- te din. er als ko de ust in en met De laatste Schriftplaats Titus 1 : 5, waar Paulus Titus machtigt in de steden ouderlingen aan te stellen, staat op dezelfde lijn als de vorige. Alles bij elkaar genomen blijkt dus, dat de Schrift heel weinig gegevens biedt om een systeem van kerkrecht op te bouwen. Er is in de Bijbel geen uitgewerkt stelsel te vinden en dat ligt ook voor de hand, omdat de eerste Christengemeenten daar nog geen behoefte aan hadden. Toen er een vaste organisatie kwam, zijn de theologen, die zelf de kerk bestuurden, een systeem gaan uitvinden, waarbij het lekenelement in de Roomse Kerk geheel en in de Hervormde Kerk zoveel mogelijk werd uitgeschakeld. Uit bovenstaand betoog blijkt echter, dat er in de Schrift niet — zoal^ Ds Koele beweert -ï- twee lijnen te vinden zijn, doch slechts één: die van Handelingen 6. En dat is niet de lijn van wereldse democratie, maar van schriftuurlijke gezonde gemeenteinvloed.
ld. aal de aar bij zijn aar het Ik kom dus tot de conclusie, dat er van de beschuldiging van onschriftuurlijkheid aan mijn adres niets overschiet, maar dat integendeel Ds K. teksten aanhaalt, die in dit probleem niet ter zake doen en dat zijn dubbeltallen-stelsel niet op de Schrift is gebaseerd, maar door theologen is uitgevonden.
Terloops moet ik sterk protesteren tegen onjuist citeren van Ds K. Hij schrijft, dat ik het Nieuwe Testament conservatief noem. Het tegendeel is het geval. Ik wees juist op de tegenstelling van de methode van Hand. 6, (de gemeente kiest) en de later opgekomen conservatieve methoden. Wie niet onschriftuurlijk is, kan ook u B v p m j v
Wie niet onschriftuurlijk is, kan ook niet ongereformeerd zijn. Hiermee zou ik kunnen volstaan als antwoord op de tweede beschuldiging. Maar we zullen er toch even nader op ingaan. w s l L
Ds Knap — onverdacht gereformeerd in theologicis — schrijft (Dogm. fragtn. pag. 210): „De ambtsdragers kunnen niet door een hoger macht opgelegd worden, want dan zou het verband met de e n t gemeente teloor gaan. doch zij moeten y uit de vergaderini der gelovigen opko- * rgadering men. In deze gewichtige zaak mag de gemeente niet als onmondig worden uitgeschakeld." En Prof. Dr H. Bavinck schrijft (Gerefonneerde Dogmatiek IV pag. 78) „Duidelijk blijkt uit Hand. 6, dat de apostelen, ofschoon zij het aantal en de vereisten der diakenen aangeven, het recht en de bevoegdheid tot het kiezen dezer mannen aan de gemeente toekennen." En op pag. 82: „Het apostolaat moge als buitengewoon ambt aan de kerk als vergadering der gelovigen voorafgaan, de ambten van leraar, ouderling en diaken onderstellen de gemeente, die het recht heeft, de dragers ervan aan te wijzen en te verkiezen." Inderdaad is de gemeente geen democratie in de zin der revolutie-ideeën, maar een \ Christocratie,' doch, zegt Bavinck „de keuze der gemeente heeft deze betekenis, dat zij de gaven opmerkt en de personen aanwijst, welke Christus voor het ambt heeft bestemd." Mij dunkt, dat ik, gezien deze uitspraken, in goed gezelschap ben. Ik wees in mijn eerste artikel reeds
t r e , n . , , e k t r h n e Ik wees in mijn eerste artikel reeds op Art. 31 der Geloofsbelijdenis, dat verkiezing eist door de kerk d.i. de gemeente. De Dordtse Synode echter koos de conservatieve methoden, m.i. in strgd met de belijdenis, die tenslotte meer gezag heeft dan een kerkorde. Het is echter wel enigermate te begrijpen, dat zij dit deed. Het heeft wel tot 1680 geduurd, alvorens in elke gemeente een kerkeraad was (zie Van der Zee, Vaderl. Kerkgescliiedeniis, deel III. pag. 51). Door allerlei omstandigheden, vooral het geringe aantal lidmaten op menige plaats, moest men wel meer van bovenaf regelen. Bovendien was men in die. tijd nu eenmaal erg aristocratisch aangelegd, ook in de kerk. Het volk v/as „de schare, die de wet niet kent." Maar ik meen, dat het zelf-aanvullingssysteem èn het voordracht-stelsel, zoals dit in de Nieuwe Kerkorde is geregeld, de toets van Schrift en Belijdenis niet kunnen doorstaan. De dubbeltallen, waaraan Ds K. en
r r t, n e et or De dubbeltallen, waaraan Ds K. en vele andere predikanten hun hart verpand hebben (een niet gering aantal is zelfs voorstander van coöptatie!) beschouw ik als niets minder dan een igecamoufleerd ck>öptatie-stelsel (verkapte zelfaanvulling.) Immers, of de kerkeraad nu één of twee personen voorstelt, blijft precies hetzelfde, als de lidmaten aan de voordracht gebonden zijn. Dan staat het toch tevoren vast, dat de kerkeraadscandidaat gekozen wordt en weg is de vrijheid van keuze der gemeente.
Of ik niet inzie, dat in sommige plaatsen verkiezing door de lidmaten gevaar kan opleveren voor de goede leer op de kansel ? Natuurlijk zie ik dat. En ik kan heel goed begrijpen, dat Ds Vroegindeweij van Veenendaal, waar een sterke confessionele oppositie is, uit veiligheidsoverwegingen voor het voordracht-stelsel is. In zulk een gemeente zou ik dat ook accepteren. Maar ik ben het niet met hem eens — daarover heb ik in de redactie van „De Hervormde Vaan" verschil van mening — dat hij dit stelsel algemeen vnl toepassen. Ik aanvaard het alleen, als inderdaad de waarheid in het gedrang kan komen. Dit wordt van' kerkeraadszijde echter wel eens als een argument gebruikt om de invloed der lidmaten uit te schakelen als er niet de minste reden voor is. Zelfstandig denkende gemeenteleden worden al te spoedig als opposant of querulant beschouwd. Ds K. meent, dat we voor eenzijdigheden bij de kerkeraad niet bang behoeven
den bij de kerkeraad niet bang behoeven te zijn, omdat er ook nog kerkvisitatoren zijn. Ik meen echter, dat dit geen voldoende waarborg is, want deze heren grijpen op dit terrein toch niet in. Waar ik tenslotte de moed vandaan
. Waar ik tenslotte de moed vandaan haal om dit alles te schrijven? Uit mijn overtuiging, dat volgens Schrift en Belijdenis de gemeente primeur is en in eerste instantie zelf verantwoordelijk. In de tweede plaats uit de overweging, dat alleen bij volledige inschakeling der lidmaten de belangstelling voor kerkelijke zaken wordt gestimuleerd, welke door de conservatieve methoden radicaal is en wordt vermoord. St. A. V. E.
, Nasclirift. Als redactie houden wij ons buiten deze polemiek tussen de heer A. V. E. te St. en Ds Koele te Dirksland. Desgewenst willen wij beide heren nog eenmaal gelegenheid geven te repliceren en sluiten dan de discussie.
(Redactie)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 november 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 november 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's