Uit het Kijkvenster
Over emJiglratie — Vreesfactoren I— Het leven is meer don het voedsel.
Verleden week sclireef ik over emigratie en stelde de vraag: „Op welke gronden emigreert men?" Aan deze vraag zitten veel problemen vast. Wij kwamen er mee tot de conclusie, dat emigratie een aangelegenheid is van grote nationale betekenis, maar dat ieder er persoonlijk verantwoordelijk voor blgft hoe men het doet. Het blijft echter een moeilijk te beantwoorden vraag. Overbevolking en de vrees van werk
Overbevolking en de vrees van werkloosheid zijn twee vreesfactoren die er vaak toe drijven. Het eerste punt hebben wij bezien en wat het tweede betreft moet men er eigenlijk verbaasd over staan dat een dichtbevolkt land als het onze zo weinig werkloosheid kent. Als we terugdenken aan de dertiger jaren met honderdduizeniden werklozen, verkeren we daarbg vergeleken, nu in een gunstig stadia. Van overheidswege is vooral na de beviTjding zeer veel gedaan om de werkgelegenheid te bevorderen. Alle werkloosheid voorkomen kan men nooit, er blijft bv. seizoenwerkloosheid op het platteland, die dan voor een groot deel weer wordt opgevangen door D.U.W. werkzaamheden. In andere gedeelten van ons land heerst permanente werkloosheid, zoals bv. in Drenthe, waarbij de Rijksarbeidsbureaux trachten deze vormen van werkloosheid tot een minimum te beperken. Op de Nederlandse arbeidsmarkt doet
Op de Nederlandse arbeidsmarkt doet zich het merkwaardige feit voor, waar er aan de ene zijde een overschot is van werkkrachten, er aan de andere kant een tekort heerst. In de Limbmgse mijnen bv. worstelt men met een tekort aan arbeidskracht en ook behoeven de Rijn en Kustvaart en de grafische bedrijven personeel. In de textielnijverheid en verplegingsinrichtingen is een schromelijk tekort aan vrouwelijke werkkrachten. En nu is het waar, dat niet iedere werkloze deze e.v. andere beroepen zal ambiëren, maar men moet niet vergeten, waimeer men naar een ander land trekt, dat men dan ook werk za moeten aanpakken, dat men in eigen land nooit zou gedaan hebben. ©rs v. d. Mast, van wie we verleden week diens „Verantwoorde Emigratie" aanhaalden, schrijft terecht, dat tevee jongeren voor het vraagstuk werkgelegenheid belangstelling krijgen wanneer ze gehuwd zijn en kinderen hebben. Het is nodig zich op dit belangrijke punt vroeger te oriënteren en zich ook over de arbeid buiten Nederland vroegtijdig te laten voorlichten. Ook de kennis van de geschiedenis van ons land en volk is bij de jongeren te gering. Door dit gebrek aan historiekennis heeft ons volk een nationale vervlakking ondergaan, waardoor de jongeren, als ze later tot emigratie komen zo gemakkelijk de geestelijke band met Nederland loslaten
Wij hebben in ons land sedert een kwart eeuw een ProtestantsChristelijke Emigratie Centrale. Deze Centrale heeft een zeer gewichtige taak, daar zij ook het geestelijk welzijn van de emigrant wil bevorderen. Het grootste deel van de Nederlandse emigranten is Protestant. Roomsen emigreren er veel minder. Men lïiat de roomsen niet uitzwermen buiten Europa, waar o.i. ook een zekere politiek achter zit. Dit echter slechts even ter loops.
Hoe belangrijk deze centrale ook moge zijn, de kerken en de thuisblijvende Nederlanders hebben ook een taak om de band met de emigranten te onderhouden. Zo wordt er bv. door een synodale commissie van de Ger. Gemeenten contact gelegd voor emigranten in Canada, dat zij komen te wonen in districten, waar reeds meerdere leden van deze kerkgroepen zijn. En andere kerkelijke richtingen doen dat in de onderscheiden landen ook. ODit is een zeer prijzenswaardig streven, waardoor een blijvende geestelijke band kan worden gelegd.
Zoals wij verleden week schreven blijft o.i, voor de emigrant dit de moeilijkst op te lossen vraag: is op de plaats waar ik naar toe trek kerkelijk leven? Kan ik daar God dienen, naar Zijn Woord en Getuigenis? Hoe zal mijn nageslacht zich daar in geestelijk opzicht kvumen ontplooien? Niet alleen de vraag, hoe wordt ik er beter van en hoe kom ik tot een goed maatschappelijk bestaan, maar: ga ik en mijn gezin er niet teloor in het materiële? Helaas zijn er in den vreemde zovelen door de dollarkoorts bevangen. Het leven is meer dan het voedsel. En dat geldt zéker in geestelijk opzicht. WAARNEMER.
GUNSTIGE ONTWIKKELING VAN K.L.M. VERVOER
Het vervoer van de K.L.M., dat in de eerste helft van dit jaar de verwachtingen heeft overtroffen, blijft zich gunstig ontwikkelen. In vergelijking met de eerste negen maanden van 1950 is over de zelfde periode van dit jaar de productie met 21% toegenomen, terwgl de verkoop met 26% is gestegen. Over de periode van Januari t.m. September 1951 bedroeg het aantal betalende passagiers 390.000 tegen niim 320.000 in de zelfde maanden van 1950.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1951
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's