Arbeidsaanbod in de landbouw
Onderzoek Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant
Het eerste deel van het onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut naar het arbeidsaanbod in de landbouw nu en in de toekomst is thans afgesloten. De gegevens zijn verzameld en zij v/orden thans op het L.E.I. verwerkt.
Het volgend deel van het onderzoek zal plaats hebben in het Zuid-Westelijk zeekleigebied, nl. de Zuid-Hollandse eilanden, West-Brabant en de provincie Zeeland. Allereerst zullen hier de Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant in beschouwing genomen worden. Het program voor de gemeenten in deze gebieden ziet er als volgt uit:
Dinteloord en Prinsenland:
5 Februari t.m. 8 Februari 1952
Zuidland:
5 en 6 Februari 1952
Nieuwenhoven:
7 en 8 Februari 1952
Melissant:
4 Februari t.m. 6 Februari 1952
Ooltgensplaat:
Ooltgensplaat: 6 Februari t.m. 9 Februari 1952
Fijnaart en Heiningen:
11 Februari t.m. 15 Februari 1952
In de week van 11 Februari hoopt het L.E.I. met de provincie Zeeland te beginnen.
Het onderzoek in het Zuid-westelijk zeekleigebied zal hetzelfde karakter dragen als dat in de beide Hollanden en Utrecht doch om technische redenen zal het enigszins anders moeten worden uitgevoerd. De gemeenten immers waartot nu toe het onderzoek heeft plaats gehad zijn veel kleiner dan de gemeenten welke thans nog moeten volgen. In de afgelopen weken is het L.E.I. gereed gekomen in verschillende gemeenten met een paar duizend inwoners en met een 40 of 50 arbeiders. In deze kleine gemeenten kon het onderzoek vrijwel geheel in de avond plaats hebben. In het Zuid-westelijk kleigebied echter •— evenals in Groningen en Friesland — zijn de gemeenten veel groter en heeft men met veel meer arbeiders te maken. Daarom kan in het vervolg het onderzoek niet beperkt blijven tot de avonduren maar zal het ook overdag moeten plaats hebben.
Dit betekent dat van de werkgevers gevraagd wordt overdag hun arbeiders 1 S, 2 uur in de gelegerrheid te stellen het enquêteformulier te gaan bespreken met een vertegenwoordiger van het L.E.I. en in te vullen. Hiertegen, zullen weinig bezwaren bestaan omdat het met de werkzaamheden nog niet zover is dat de arbeiders overdag niet even gemist zouden kunnen worden. Het L.E.I. meent temeer hierop te mogen rekenen, omdat opzet en uitvoering besproken zijn in de Hoofdafdeling Sociale Zakeni van de Stichting voor de Landbouw en omdat de standsorganisatie en landarbeidersbonden zich hier volledig achter gesteld hebben.
Het onderzoek in deze gemeenten is van zeer groot belang, want vooral in deze streken speelt het arbeidersvraagstuk een grote rol. De Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant immers liggen zeer dicht bij verschillende grote industriegebieden die veel arbeiders aantrekken. Men denke hier bv. aan Rotterdam, Dordrecht en Rosendaal. Daarenboven verbouwt men in deze streken zeer arbeidsintensieve gewassen met name suikerbieten, pootaardappelen en consumptie-aardappelen.
In deze gebieden zullen zowel werkgevers als arbeiders overtuigd zijn van het grote belang van het onderzoek en het L.E.I. rekent er dan ook op dat beiden hun medewerking zullen verlenen en dat om de snelheid van het onderzoek te bevorderen de werkgevers geen bezwaar ertegen zullen maken dat hun arbeiders hier overdag een paar uur aan moeten besteden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's