Noodkreet om goede rioleringen
De bewoners van de rechterzijde van de Klinkerlandseweg hadden zich in een adres d.d. 18 December tot de raad gericht met het verzoek: „Nu het gehele rioleringsplan nog geen doorgang kan vinden, te trachten het gedeelte, aansluitende op de riolering bij de bewoner H. van den Ouden, zo spoedig mogelijk uit te voeren." Dit verzoek is ontstaan door een aanzegging van de polder Klinkerland: „om de sloten gelegen langs en vóór hun woningen vóór 15 Maart 1952 van alle beletselen die de waterlozing kunnen belemmeren, te zuiveren. Allen zrjn van mening, dat het dringend noodzakelijk is, maar hebben de vaste overtuiging, dat na 14 dagen de toestand weer precies als voorheen is, daar het afval van het dorp, dat door de riolering komt zijn uitweg zoekt door de schoongemaakte sloot. Dit geeft een onhoudbare toestand en de daardoor verspreide stank moet voor de volksgezondheid zeer schadelijk zijn." B. en W. merkten hierbij op, dat tot riolering klaar liggen, doch dat hiermede andere problemen onmiddellijk verband houden zoals ontpoldering van de kom der gemeente. B. en W. hebben reeds eerder bericht dat de Cultuurtechnische Dienst deze ontpoldering in overleg met de Polderbesturen voorbereidt. Verwacht mag worden dat de eerste resultaten daarvan binnen korte tijd zullen blijken. De ontwerper van het plan heeft reeds geruime tijd geleden een voorstel ingediend tot uitvoering in gedeelten. B. en W. stellen zich voor hierop nader terug te komen, zodra ons de gegevens bekend zijn voor de ontpoldering. Overigens konden B. en W. het adres in hoofdzaken wel onderschrijven, doch zij vroegen zich af of het gedeelte waarin geconstateerd wordt dat de door de Polder geëiste werkzaamheden binnen
14 dagen te niet gedaan zullen zijn, niet beter tot het Polderbestuur haxi kunnen worden gericht. B. en W. stelden het op prijs wanneer zij worden gewezen op de onhoudbare toestand — die overigens in vele gedeelten van de kom der gemeente eender is — doch vermoeden dat bfl hen binnenkomende geargumenteerde klachten van polderbesturen — daartoe aangezet door In hun gebied wonenden — meer effect zullen sorteren in het streven naar het door allen — gewenste doel. „Het adres ware in verband met het vorenstaande voor kennisgeving aan te nemen", zo verklaarde het college. De heer Tjjl kon zich niet met het blijven wachten verenigen. De toestand Is niet houdbaar. Is het niet mogelijk komaf te maken. Vermoedelijk willen de mensen wel meehelpen. Zie bij Van den Ouden! Diens lapje is weer geheel bedorven. Spr. stelde voor nu de sloot te dichten en riool te leggen. De heer Hupsen steunde dit voorstel en de heer van den Doel onderschreef het onhoudbare, maar liet in het midden of rioleren mogelijk is. De heer Opstelten merkte op dat de eerste bewoner wel zeer getroffen wordt, V. d. Ouden. Maar riolering zou aansluiting op het grote plan moeten geven en derhalve achtte spr. het niet juist nu uit te voeren. Men zou een verkeerde toestand krijgen, want er is al te veel lukraak gerioleerd. De heer van Zielst opperde de gedachte van vergoeding aan v. d. Ouden. De voorz. deelde mede, dat het rioleren B. en W. veel zorgen baart. De polder doet al wat des polders is, behalve édt de polder ook nog aansprakelijk is voor de verstopte rioleringen. Voorts is aan een der mensen al vergoeding toegekend. B. en W. streven naar een oplossing van polder en gemeente samen en de samenwerking is best. Bovendien zijn voor Tanls «a Brooshoofd ook maatregelen getroffen. Maar B. en W. zijn zich bewust dat dit noodoplossingen zijn. Uitvoering van het grote plan kost drie ton en dat geld is niet te krijgen. Het ingen. bureau De Groot heeft nu uitvoering in gedeelten bezien en dat blijkt in drieën of vieren te kunnen en thans heeft dit opdracht voor het eerste deel tussen Duivenw. dijk en Klinkerlandseweg. Daar zal ontpolderd moeten worden, terwijl al onderhandeld wordt over algehele ontpoldering van het dorp. Spoedig zijn beslissingen te verwachten. Spr. deelde op vragen van de heer Tijl mede, dat er nog een zodanige mogelijkheid is, dat men niet behoeft te lenen.
„Jullie zijn de mannen, die het uit moeten voeren!" merkte de heer Tyl op. „Wij behoeven maar ja te knikken."
„Dat doe je nu einders heel slecht!" vond de voorz. De heer Tgl zei ér nu het beste maar
De heer Tgl zei ér nu het beste maar van te hopen. En dan stapte men van dit onderwerp — althans voorlopig — af.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's