Gemotiveerd verzoek van de Herv. Kerkeraad
In een zeer uitvoerig prae-advies brachten B. en W. het verzoek van de kerkeraad der Nederduits Herv. Gemeente betreffende stichting van een bijzondere lagere school en daarop aansluitend het voorstel van B. en W. om de gevraagde medewerking te verlenen ter tafel. Evenals alle andere prae-adviezen hadden de raadsleden ook dit in extenso voor zich, zodat allen ook met de inhoud volkomen bekend waren. Burgemeester Van Hofwegen voegde er nog een persoonlijk woord aan toe en daarna spraken de heren Tijl en Huysen uitvoerig over een en ander, terwijl de heer Van den Doel kort zijn uit te brengen stem motiveerde. De heer Opstelten ging ook min of meer uitvoerig op de schoolstichting in — zonder evenwel m details af te dalen — terwijl de heer Van Zielst zich heel in het kort uitsprak. Tijdens het betoog van de heer Tijl gebruikte de voorzitter een paar keren de hamer, begeleid van de vermaning dat de spreker zich strikt bij het onderwerp zou houden. Aan re- en dupliek bleek men geen behoefte te hebben. We hadden de indruk dat er een ietwat nerveuze stemming in de raad heerste.
Overeenkomstig artikel 72 der Lageronderwijswet 1920 heeft de Kerkeraad, met overlegging van een aantal bijlagen, verzocht de voor de stichting overeenkomstig artikel 74 der genoemde wet benodigde gelden uit de gemeentekas te verstrekken.
B. en W. achtten het noodzakelijk enigszins uitvoerig in te lichten over de wetsartikelen die op dit verzoek van toepassing zijn. De vereisten van art. 73 zijn:
De vereisten van art. 73 zijn: een verklaring, waaruit blijkt dat de
een verklaring, waaruit blijkt dat de school zal worden bezocht door tenminste 50 leerlingen; een verklaring, waarbij de instelling of
een verklaring, waarbij de instelling of vereniging zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag, gelijkstaande met vijftien ten honderd van de stichtingskosten, In de gemeentekas te storten;
een opgave van het aantal leerlingen voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het maximum aantal leerlingen dat per lokaal zal worden toegelaten, het aantal lokalen, enz.;
een verklaring waaruit blgkt, dat het Bestuur der Instelling of vereniging voor de nieuw te stichten school is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep, lid, hebben Ingesteld.
Bg schrijven van 4 Januari 1952 berichtte de Kerkeraad dat hij „In afwachting van de beslissing van de Raad der gemeente op zijn verzoekschrift d.d. 20 December 1951 geen nadere gegevens omtrent de plaats in de gemeente en de bouwplannen kunnen verstrekken, omdat wij eerst hierover in nader overleg met U willen treden."
Daar B. eni W. nos de inhoud van dit schrijven wat onduidelijk voorkwam, verzochten zij de Kerkeraad ten Gemeentehuize in vergadering bijeen te wiUen komen. In die vergadering is B. en W. ter
In die vergadering is B. en W. ter voorlichting van de raad medegedeeld dat het in het voornemen ligt een nieuwe school te bouwen aan het Korteweegje, doch dat nog geen nadere gegevens bekend zijn.
Ten aanzien van de vereisten In artikel 73 beschreven, deelden B. en W. nog het volgende mede: Overgelegd zijn drie lijsten met hand
Overgelegd zijn drie lijsten met handtekeningen van personen die verklaren In te stemmen met de plannen van de Kerkeraad der Nederduits Hervormde Gemeente te Nieuwe Tonge tot stichting van het nieuwe gebouw voor de bijzondere lagere school en bereid te zijn het achter de namen vermeld aantal kinderen en pupillen deze school te doen bezoeken. „Deze lijsten die tot ons leedwezen niet met nauwkeurigheid zijn samengesteld vermelden 85 kinderen", aldus B. en W. In het overleg met de Kerkeraad is
In het overleg met de Kerkeraad is gebleken dat de voorzitter en de secretaris van die Raad bekend zijn met het •feit dat een handtekening reeds bij de indiening van het verzoek met potlood door henzelve was doorgehaald en daarom ook bij de berekening van het aantal van 85 kinderen buiten beschouwing is gelaten.
De gecombineerde vergadering van Kerkeraad en Burgemeester en Wethouders heeft voorts aanvaard de mededeling dat op de lijst nog enige handtekeningen niet als geldig kunnen worden erkend.
Hierdoor wordt het aantal vermelde kinderen teruggebracht tot 77. Ten aanzien van de diverse verkla
Ten aanzien van de diverse verklaringen kon worden gesteld dat het minimum van 50 kinderen • wordt overschreden door het aantal van 77 resterende kinderen, zodat zij voldoet aan het vereiste der wet. De verklaring Inzake de waarborg
De verklaring Inzake de waarborgsom Is overgelegd en voldoet aan de vereisten der Wet, evenals de verklaring inzake de ruimte van het gebouw.
Vermeld Is dat. de school voor 85 leerlingen ruimte moet bieden, drie schoollokalen zal bevatten, en dat per lokaal ten hoogste 48 kinderen zullen worden toegelaten.
Hieraan doet niet af dat door B. en W. na overleg met de Kerkeraad slechts 77 kinderen worden aangehouden en ook niet dat voor 18 kinderen de handtekeningen zijn ingetrokken. Het terugtrekken van op de lijst geplaatste handtekeningen zal weliswaar het aantal kinderen dat de school zal bezoeken verminderen en dan ook het aantal leerkrachten beperken tot 2, doch men mag daar tegenover stellen de mogelijkheid dat weer anderen — thans niet vermeld — hun kinderen de school zullen doen bezoeken.
Ook deze verklaring erkenden B. en W. dus als rechtsgeldig.
De onder d. van artikel 74 bedoelde verklaring is eveneens overgelegd.
Resumerende waren B. en W. van mening dat de aanvraag aan de vereisten der wet voldeed en dat daarom de gevraagde medewerking moet worden verleend.
Het college verheelde niet dat de voorzitter van B. en W. niededeling heeft gedaan van het K.B. van 13 September 1937 No. 14, bepalende:
„Een aanvraag om medewerking voor de bouw van een school, waarin sprake is van een school op een nader te bepalen plaats, voldoet niet aan de eis van artikel 1, tweede lid, van het K.B. van 31 December 1920 staatsblad 953, dat de aanvraag moet bevatten, een aanduiding van de plaats in de gemeente, een waar het bestuur de school wenst te vestigen." Weliswaar vermeldt de aanvraag
Weliswaar vermeldt de aanvraag slechts dat de school te Nieuwe Tonge zal worden gevestigd, doch de meerderheid van het College staat op het standpunt dat deze omschrijving voldoende is.
B. en W. legden tenslotte de raad het navolgende conceptbesluit voor:
„De Raad van de Gemeente Nieuwe Tonge; gelet op een aanvrage van de Kerkeraad der Nederduits Hervormde Gemeente te Nieuwe Tonge, d.d. 20 December 1951, tot het verlenen van medewerking aan de stichting van een bijzondere lagere school te Nieuwe Tonge en het verstrekken van de voor de stichting benodigde gelden uit de gemeentekas; gezien een voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 Februari 1952, nr. 13 en de daarbij behorende bescheiden di? ter secretarie ter inzage lagen: gelet op de bepalingen der wet; besluit: de gevraagde medewerking te verlenen."
Persoonlijk woord van de burgemeester
De voorz. zei er behoefte aan te hebben om persoonlijk nog iets naxier op het voorstel in te gaan. Bij de behandeling wenste hij niet de minste Incidenten te ontmoeten. Er zouden 20 jaar geleden bij soortgelijke voorstellen zich wel ongewenste zaken hebben voorgedaan, maar dit mocht nu niet voorkomen. Ook van de tribune zou spr. niet de minste betuiging van instemming of afkeuring of wat ook dulden. Zich bepalende tot het verzoek wees spr. er op, dat de LO- Wet 1920 uitgaat van de pacificatie, voorts dat de kerkeraad voldoet aan de bij de wet gestelde eisen. Er bestaat alleen enige tvrijfel omtrent de jurisprudentie terzake het Kon. Besl. „Men heeft mij in de afgelopen dagen vele vragen gesteld en zelfs bedekte verwijten tot mij gericht!" aldus de voorzitter, die er zich op beriep, dat hij alle inlichtingen heeft verstrekt, zowel aan voor- als tegenstanders. „Er is mij gezegd, dat door deze stich
„Er is mij gezegd, dat door deze stichting en invrilliging de gemeenschapsgedachte geweld wordt aangedaan, maar ik meen dat te mogen ontkennen", aldus spr., die hierop wat nader inging en o.a. er op wees, dat ons volk een „eenheid in verscheidenheid te zien geeft! Het respecteren van de wet heeft bij de behandeling van deze zaak steeds voor ogen gestaan, zo verzekerde spr., die besloot met de mededeling, dat hij ernstig overweegt om tegemoet te komen aan de verlangens van de voorstanders der openlbare school, waar deze betreffen een beheersvorm, welke overeenkomt met die van de bijz. school.
Slechts eigengereohtiigheid
De heer Tijl, als eerste spreker uit de raad, deelde mede, dat hij moeite had (Zie voor vervolg pag. 4 Ie kolom) om rustig te blijven bij de behandeling van deze aangelegenheid. Altijd heeft Nieuwe Tonge slechts één school gekend. Nu zou er een tweede bijkomen en — zo vermoedde spr. — wellicht komt er ook nog een derde en een tweede kerk enz. „Waarom is dit nu nodig?" zo riep hij. „Is de bestaande school niet goed of niet christelijk genoeg? Ds van der Kooij heeft zelf meermalen gezegd, dat er geen klachten over de school waren en dat aan verlangens altijd tegemoet is gekomen. Allen hebben wij deze bestaande school bezocht en als iemand beweerd, dat zijn opvoeding' niet goed is geweest, dat niet christelijk was, dan zijn daarin alleen maar gezin en kerk tekort geschoten. Spr. keerde zich daarop tegen hetgeen in de kerkbode De Zaaier over deze schoolstichting is geschreven en hij noemde deze pennevruchten weinig opvoedend. Wat kijkt de schrijver van De Zaaier slecht uit, aldus spr. In een ander dorp, hier niet ver vandaan, heeft men kunnen zien waartoe deze dingen leiden. Spr. zag in alles slechts eigengerechtigheid om daarna gedeelten uit een artikel in ,,Trouw" aan te halen, waarin g'cschreven werd over het verdwijnen van de staatsschool en het betrachten van gematigheid daarin. Deze gematigheid is hier zeker niet betracht en spr. motiveerde idat met verwijzing naar de kosten van de christelijke school en van het onderwijs; hij berekende de stichtingskosten op 75000 gld., hetgeen de gemeente voor een jaarlijkse last van 4000 gld. zal zetten, het eerste jaar zelfs 6000 gld. En voortaan zit de gemeente voor het onderhoud van twee gebouwen, alles bij elkaar zal het gedurende dertig jaren 6000 gld. 's jaars vergen.
Het deed spr. zeer dat deze zaak aanhangig werd gemaakt uit lust tot het voeren van de schoolstrijd en hij betoogde dat het slechts enkelen zijn, die er toe drijven. Voor deze school moet de riolering van het dorp wijken en spr. zag zelfs de noodlijdendheid opdoemen. De heer Tijl betoogde verder dat no. 1 van lijst 2 een vinger In de pap heeft en nu het particulier initiatief wil belonen!" Als het verzoek voldeed aan alle eisen van de wet, dan zou ik er — zij het tegen mijn zin — in moeten berusten, maar nu het daaraan niet voldoet zal ik tegen moeten stemmen. Spr. hekelde tenslotte het samengaan van kerkgenootschappen in deze zaak, maar dit deed de voorzitter met de hamer kloppen, waarop de heer Tijl voortging met te zeggen, dat een kerkeraadslid verklaard heeft, dat men de gemeente, die een dorpshuis en oen sportterrein oprichtte, nu wel eens met een christelijke school dwars zou zitten, hetgeen hij stelde tegenover de woorden van Jezus, die beval dat wij zullen zegenen, degenen die ons haten.
Alles brengt men in gevaar
De heer J. L. Th. Huysen begon met er op te wijzen, dat z.i. juist de openbare school in Nieuwe Tonge er voor gezorgd heeft dat de eenheid er behouden kon blijven en dat men een echte dorpsgemeenschap kon verkrijgen. De school heeft flinke klassen, geen gesplitste en dat geeft een geweldige voorsprong op de kleine schooltjes met kleine klasjes en weinig personeel. Spr. wees op de belangrijkheid van eenheid en hij noemde het dorp veel te klein voor twee scholen. Het jaagt op hoge kosten, verslechterd het ondei-wijs en ondermijnt het gemeenschapsleven. Ben tweede school zal het gemeentelijk leven ondermijnen en het religieus leven schaden. Hij zal slechts leiden tot verdere splitsing. „Van ons zal afhangen of wij een goede dorpsgemeenschap blijven", zo betoogde spr., die voorts voorspelde dat de geschiedenis wel zal uitwijzen welk een fout de kerkcraad maakt en hoe zij onbewust een poging tot zelfmoord doet. (De voorzitter hamerde). Spreker ging verder met te zeggen, dat men bij de voorstellen tot samenvoeging van gemeenten het motief heeft aangevoerd van gebrek aan bestuurskracht bij de kleine gemeenten; welnu door deze splitsing veroorzaakt men gebrek aan bestuurskracht en speelt men een motief tot samenvoeging aan de voorstanders daarvan in handen. Nieuwe Tonge staat er in alle opzichten thans nog goed voor: de straten zien er best uit, het verenigingsleven bloeit, de kerk is vol, ide catechisaties worden goed bezocht en er is één school, één onderwijs. Dit alles brengt men in gevaar. Spr. besloot eveneens met te zeggen, dat hij tegen inwilliging' van het verzoek zou stemmen, omdat niet voldaan is aan de eis van aanwijzing van de plaats der school. Hij vond het verzoek niet ontvankelijk en verzocht de voorzitter nog enige vragen te i-nogen stellen over enige punten uit de wetsartikelen, o.a. inzake overeenstemming tussen keuze van plaats en wijze van bouw.
Dit laatste noemde de voorzitter momenteel nog niet terzake doend; dat komt later vanzelf wel.
Te klein voor twee!
De heer van den Doel verklaarde in enige zinnen, dat hij de bevolkingsgroep ,,Gemeentebelang" in de raad vertegenwoordigt en dat zijn bevolkingsdeel de schoolstichting verwerpt, zijnde de gemeente te klein voor twee scholen.
Beroep op verdraagzaamlieid
De heer G. Opstelten bracht dank aan B. en W. voor het prae-advies en voor ide bemoeiingen, die het college voor deze aan'vi'age heeft over gehad. De toelichting van de voorzitter zei spr. zeer op prijs te hebben gesteld en hij verwees naar die toelichting, waar deze het recht der ouders aanduidde; spr. bleek in te stemmen met de woorden van de voorzitter dat de ouders van de openbare school invloed op die school moeten hebben. De heer Opstelten zei er niet veel voor te gevoelen om dieper in te gaan op hetgeen gezegd was over de „eenheid" in het idoi-p en in het algemeen. Die is er immers niet. Spr. vond het overbodig om te pleiten voor het recht van de ouders, want de strijd daarvoor is al sinds lang uitgevochten. De ouders hebben het recht verkregen om dat onderwijs voor hun kinderen te kiezen dat zij verlangen en de wet is er om te voorkomen, dat van dat recht misbruik wordt gemaakt. Kleine scholen vindt men aan beide kanten, ook kleine openbare worden in stand gehouden en spr. noemde enige met name, o.a. de school te Ouddorp. Dat beantwoordt ook aan het recht der ouders. Spr. zei dat derhalve het voorstel van het college niet anders dan gesteund kan worden. Een der eerste kenmerken van de dictatuur is, aldus spr., dat men het recht der ouders om hun kinderen naar eigen overtuiging te laten opvoeden aantast en hij wees er op hoe thans bv. in Hongarije alle ondei'wijs door de staat tot zich wordt getrokken.
Juist in de geest van de verdraagzaamheid, waarvan gezegd wordt dat de openbare school die voorstaat en verbreidt en in de geest van de christelijke naastenliefde zal men ide christelijke ouders deze school moeten gunnen en toekennen. De heer Opstelten verklaarde God te zullen danken als de christelijke school geopend kan worden, want de school is nodig, waarbij hij in het geheel niet wilde voorbijzien, dat hij tal van goede kennissen op en rond de openbare school heeft. Het allesoverheersende is in dezen het recht van de ouders! Laat men de verdraagzaamheid nu ook toepassen.
De heer Van Zielst (SGP) maakte de opmerking, dat er zoveel mede geschermd wordt dat wij in een democratisch land leven.
,,Niet alleen geschermd, gelukkig!" wees de voorzitter snel terecht, waarna hij voor een minuut de vergadering schorste. Na heropening verklaarde hij dat B. en W. er geen behoefte aan hadden om nader op een en ander in te gaan en daar geen der raadsleden meer het woord verlangde ging burgemeester Van Hofwegen over tot stemming. De heer Tijl verlangde hoofdelijke stemming, waarna bleek dat hij het eerst aan de beurt was. De heren Tijl, Van den Doel en Huysen stemden tegen; voor waren de andei'e vier heren t.w. de wethouders S. Dekker en Van Alphen en de raadsleden Opstelten en Van Zielst.
Rondvraag
„Wat nu aan de riolering gedaan wordt is geld gooi weg", merkte de heer Tijl op. ,,Er zijn plaatsen waar de riolering geheel vol zit en het water niet weg kan." Spr. meende dat er schoon gemaakt moet worden.
De voorz. wees er op, dat het een zaak van de polder is en daarmede zijn B. en W. in overleg. „Het gaat niet over de sloten, maar
„Het gaat niet over de sloten, maar over de riolering!" aldus de heer Tijl.
„We zullen het mogelijke doen!" beloofde de voorz. hetgeen de heer Tijl beloonde met „Dank U", waarna deze zeer scherp de toestand op de vuilnisbelt hekelde. De toegang is niet meer te berijden, de Gekro heeft er grind ingereden, er ligt een hoop „rotzooi" en dierlijk afval. Dat wordt in de zomer een verschrikkelijke toestand.
De voorz. verzocht om direct bij het constateren van strafbare handelingen —• als het neei-werpen van afval — daarvan melding te maken.
,,Ik verzeker U, dat ik direct bij U aan de bel hang!" beloofde de heer Tijl, die vervolgens vroeg om het mogelijk te maken, dat vee, dat ongans wordt, wordt goedgekeurd en naar Middelharnis moet, naar Nieuwe Tonge terug komt om uit te benen en te verkopen.
De voorz. wees op practische moeilijkheden, maar onderschreef het overigens geheel. Het vervelende is dat men er achter komt als het vlees verkocht is!
De heer Opstelten zei het niet eens te zijn met B. en W. inzake de poldersloten. De polder neemt het vuil per gratie aan! Men moet daarin een ruim standpunt innemen, zo vond spr., waar de vo'orz. tegenover stelde, dat de polder niet voor moeilijkheden was gekomen als zij de keur had aangehouden.
De heer Opstelten zag hier een gezamenlijke taak voor gemeente en polder.
Dezelfde spr. wees op putten in de Nieuwstraat die door een openbaar bedrijf herstelt moet worden.
De voorz. antwoordde dat er nog vele putten zijn. Maar P.T.T. heeft juist meegedeeld dat men klaar is. Er kan nu hersteld worden op kosten van het staatsbedrijf. Overigens kan ook het gehele plan tot herstel van Nieuwstraat, Voorstraat en Ring kan in uitvoering komen.
De heer Tijl wees op een kuil in de weg op de hoek bij de molen.
De heer Opstelten vroeg of de wed van de vroegere schoolschoonhouder al pensioen krijgt. Er zouden fouten gemaakt zijn indertijd. Spr. vond dat de gemeente morele verplichtingen heeft.
De voorz. antwoordde, dat de pensioenraad het afwijst en op de griffie helt men er naar over dat een uitkering door de gemeente nog geen goedkeuring zou krijgen.
De heer Htiysen herinnerde aan de meevaller van de ondernemingsbelasting en hij opperde de gedachte om de schooljeugd van gymnastiekschoenen te voorzien.
De voorz. wilde dit wel bezien.
De heer Huysen, als laatste spreker, attendeerde er voorts op, dat vele schoolkinderen van ver buiten de gemeente moeten komen. Dat geeft soms grote bezwaren en hij opperde de gedachte, dat voor hun vervoer op een of andere wijze gezorgd zou kunnen worden. Ook dit vond de voorz. het bezien wel
Ook dit vond de voorz. het bezien wel waard, doch hij voegde er aan toe, dat dit z.i. iets is om door de oudercomissie ter hand te worden genomen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's