Schrammetje schrijft:
Onrustbarend groeit het aantal werklozen in ons land. De gehele Nederlandse „grote Pers" zo men dat noemt wijdt er artikelen aan en geen enkele der door kundige koppen geredigeerde dagbladen weet een middel aan de hand te doen om dit nijpend probleem op te lossen. Allerlei oorzaken worden naar voren gebracht en van alle zijden belicht, maar met dat al stijgt het werklozencijfer met de dag. Het komt in een periode van werkloosheid weer eens des te scherper, uit, dat heel het economische leven als' een klit aan elkaar hangt. Nu er hoegenaamd geen kapitaal geïnvesteerd mag worden, is daar uiteindelijk de werkman toch de dupe van. Dan wordt er niet gebouwd en daar zit heel wat meer aan vast dan men zo oppervlakkig denkt. Hebt U zich wel eens ingedacht wat er allemaal moet gebeuren alvorens laten we zeggen een nieuw huis, kantoor of fabriek kant en klaar is? Hoeveel mensen daar direct of indirect bij betrokken zijn ? De steenbakker zorgt voor stenen, cenmentfabrieken leveren cement, er is hout, veel hout nodig, ^zerwerk, glas, lood, verf, noem maar op. Er moeten tekeningen gemaakt, graafwerk verricht en alle benodigde materialen moeten worden gefabriceerd, vervoerd, verwerkt. Daar zijn allemaal mensenhanden voor nodig, arbeid die beloond wordt, waardoor dus gezin en gemeenschap in stand blijft. Wordt de bouw in het groot om een of andere reden gestagneerd, dan sleept de een de ander naar de werkloosheid toe. En reken er op, dat de werkloosheid een gesel voor de mensheid is. Is U wel eens werkloos geweest? Dan zult U dit zeker met Schrammetje eens zijn. Werkloos.' Gedoemd om niets, niets te doen. Goede hersens in 't hoofd: geen werk er voor'. Flinke handen aan 't lijf: niets voor te doen! Bezield met werkdrift: kalm aan maar, er is toch niets te doen! Denk U eens in hoe ellendig een werkloze zich op de duur moet voelen. Een overcompleet meubel, een op 'n zijspoor gerangeerde wagen, een nietsnut, ^die genadebrood uit de staatsruif eet. 's Morgens opstaan, eten, kachel aanmaken voor de vrouw, 'n poosje naar de kaai, naar huis om te kijken of er koffie is, weer de deur uit om te lanterfanten, dan om de middagpot. 's Middags van 't zelfde laken 'n pak: slenteren langs 's Heeren wegen, hierheen, daarheen, gindsheen, doelloos! Morgen, overmorgen, volgende week, altijd maar 't zelfde: arbeidsbureau, wandelen, eten, wandelen en 's avonds met een veel lomer gevoel in de leden naar bed. dan na een gewone, flinke werkdag. Heus, het valt niet mee om een werkloze te zijn, wanneer men tenminste het werken als een gave Gods kan zien. Ik bedoel fiiermee allerminst de klaplopers die wel wensten dat ze dertien maanden in een jaar hun hand open konden houden om „overbruggingssteun" te beuren. Zulken kent Schram er ook. Ze hebben helemaal geen belang bij werk. Want als hun door middel van het arbeidsbureau een kans geboden wordt weer aan de slag te gaan, dan proberen ze met al wat in hun is er onderuit te komen.
„'t Werk is voor de dommen", denken zulke werklozen. Van dat soort hoorde ik eens 'n andere werkloze zeggen: „dat binne d'r, die bidde om werk, mar ze danke as ze 't nie kriege!" Zo oppervlakkig gezien zou men niet denken, dat er in werklozen ook nog soorten zijn. Eén soort noemde ik daareven al. Er is echter op Flakkee nóg een soort, die SchrEim even voor het voetlicht wou plaatsen. Dat zijn de luidjes die 's zomers bij de boer een dubbel weekloon verdienen en als er 's winters een paar slappe maanden tussenvallen er met de „steun" aardig van rondscharrelen kunnen. Ze maken zich geen zorgen, want als het straks voorjaar wordt, gaan ze immers weer een groot loon verdienen; de boeren betalen wel!
Dan is er nog een soort werklozen, dat zijn zij die node de gang naar het arbeidsbureau gaan en even node hun overbruggingssteun opstrijken. Verschiet er hier of daar een sterretje, zo men dat noemt en kunnen ze bij de een of ander bezigheid krijgen voor hun werkgrage handen, dan zijn ze van de partij. Ook al is het maar voor 'n dag of wat. Dit soort kruipt heus niet weg, als er werk in zicht komt, al is het dat dit slechts een korte periode duurt. Ze hebben dan het veilige gevoel over zich, dat hetgeen ze ontvangen, eigen verdiend geld is. Daar gaat bij hun niets boven. Wat Schram heel goed kan begrijpen. Weet U, wat Schrammetje echter wel
Weet U, wat Schrammetje echter wel eens opvalt? Dat er onder de werklozen nog zoveel jonge kerels zijn, die nog met vader en moeder mee-eten, terwijl het helemaal niet uitgesloten is, dat ze elders werk kunnen krijgen. En omdat ze ongetrouwd zijn, krijgen ze geen steun, waarom ze ook niet verplicht zijn, zich bij het arbeidsbureau te melden. Dus heeft men daar helemaal geen overzicht, hoeveel jonge kerels er eigenlijk lopen te lanterfanten, waarvan er velen zeker werk konden krijgen. Ik kan me indenken dat ouders, idie nu niet direct op de verdienste van hun kinderen zitten te wachten, hun kroost maar liever onder eigen hoede houden. Zo'n jongen naar den vreemde, z'n voeten onder andermans tafel, de verleidingen van de wereld zo groot en vele, en nog tal van andere beweegredenen weerhouden zulke ouders er van hun zoon of zoons naar elders te laten vertrekken. Nu kan daar veel van waar zijn, maar aan de andere kant moeten deze ouders bedenken, dat werkloos eni doelloos straatslenteren voor een jongmens ook demoraliserend werkt. Dat kan wel eens veel erger zijn dan de voeten onder andermans tafel te steken. Daarbij mag men wel eens aan de toekomst denken ook. Met de steeds voortschrijdende mechanisatie in de landbouw is voor de jonge garde telken jare een periode van werkloosheid te verwachten. Zolang zoonlief nog thuis is sleept men hem er wel door, maar de jaren vermeerderen, hij krijgt verkering, gaat trouwen en dan? Dan is ook hem de gang naar het arbeidsbureau beschoren. Waar er dan nu gelegenheid is voor de jongelui om nog een vak te leren, waarbij men gratis onderricht krijgt en al dadelijk aan het verdienen gaat, zou men dat niet met beide handen aangrijpen? Ik denk hierbij aan de scheepswerven, die in plattelandsgemeenten gevestigd zijn, waar men het Flakkeese personeel dat er reeds werkt hoog aanslaat. Men is er op onze eenvoudige, maar met plichtsbesef werkende Flakkeese jongens gesteld en van de zijde der Directie wordt alles gedaan om het hun zo gemakkelijk en gerieflijk mogelijk te maiken. En is een dorpsgemeenschap, waar reeds zoveel mensen uit eigen omgeving him brood verdienen en het kerkelijk- en verenigingsleven bloeit, voelt een flinke jongen zich gauw thuis. Er opent zich voor hem een nieuwe toekomst, waarin perspectief zit en het doelloos leeglopen behoort tot het verleden. Laatst sprak ik nog een jongeman, die ook de schrepel vaarwel ,had gezegd en nu op een scheepswerf zich voor zijn nieuwe taak bekwaamt. Het bevalt hem uitstekend en hij zou niet graag meer terug willen. Kijk, jonge werklozen, stap er eens op aan. Vraag eens bij het arbeidsbureau waar er mogelijk emplooi voor U is en, trek de nieuwe horizon tegemoet. Ouders, stap ook wat over; denk aan het belang van uw kind, want U weet, dat ledigheid des duivelsoorkussen is. Het kan moeilijk zijn een kind alleen op het leven los te laten, maar de omstandigheden kunnen het eisen. En Hij, die uw kind in eigen omgeving bewaren moet, kan dat ook, wanneer dat kind elders vertoeft! SCHRAMMETJE.
SCHRAMMETJE.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's