Onenigheden in de politieke partijen
In het laatst van Juni zullen er verkiezingen gehouden worden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal en nu reeds werken de partijbesturen hard aan het voorbereiden van alles, wat nodig is voor het samenstellen der candidatenlijsten en de propaganda onder de kiezers. Hoewel het moeilijk is voorspellingen te doen, lijkt het ons toch niet al te gewaagd als onze mening uit te spreken, dat er van grote verschuivingen geen sprake zal zijn. Het lijkt ons waarschijnlijk, dat de partijen alle vrijwel stabiel zullen blijven en de schommelingen ten hoogste 1 of 2 zetels zullen bedragen.
Het is immers wel gebleken, dat de verhoudingen op politiek gebied in ons land zo ongeveer zijn „bevroren." In 1946 verwachtte de P. v. d. Arbeid een grote verandering vanwege de ,,doorbraak", maar deze bleef uit en zij zag daardoor geen kans een partij te worden, die zoals de „Labour Partij" in Engeland, de absolute meerderheid in het Parlement had. Zij moest zich toen tevreden stellen met 29 zetels, welk getal thans 27 bedraagt ondanks het feit, dat de communisten er ook 2 gezakt zijn. De Roomsen halen ongeveer een derde deel der 100 zetels en de gezamenlijke Prot. Chr. partijen (A.R., C.H. en S.G.P.) omstreeks een vierde.
Toch moet men niet denken, dat allen, die op een bepaalde partij stemmen, het in alle delen met de politiek dier partij eens zijn. Het is er verre vandaan. In vrgwel alle groeperingen heerst ontevredenheid en is er critiek op de leiding. Maar al vindt een socialist, dat de P. V. d. A. te slap is, daarom gaat hij nog niet A.R. stemmen of op Mr. Oud en als hij een goed democraat is, evenmin op de communisten. Er blijft niets anders voor hem over dan met een bezwaard hart te stemmen op zijn oude partij. En al vinden duizenden Rooms- Katholieken, dat Prof. Romme een treurige rol gespeeld heeft in de Indonesische kwestie en dat de K.V.P. zich door de socialisten op sleeptouw laat nemen, nochtans stemmen zij straks op bevel des geestelijkheid weer op de K.V.P. Al zijn zeer vele Chr. Historischen het niet eens met het beleid van dhr Tilanus inaake Indië, zij zullen daarom zeker niet A.R. gaan stemmen. En al zijn er Anti- Revolutionnairen, die vinden, dat de partijleiding te veel meegaat met de federallsatie van Europa, zg zullen daarom hun partij met afvallig worden. De reden van deze aanhankelijkheid
De reden van deze aanhankelijkheid aan een partij zit voornamelijk hierin, dat verreweg de meeste Nederlanders, ook al zijn ze geen lid ener partij, uit hoofde van hun godsdienstig-politieke beginselen eigenlijk op één partij aangewezen zijn en zich m andere beslist niet thuisvoelen. Een Rooms-KathoUek zal er niet gauw toe overgaan zijn partij in de steek te laten, al zou hij gaarne Romme zien verdwijnen als leider. De K.V.P. immers is de politieke strijdmacht der Roomse Kerk en derhalve vallen, als puntje bij paaltje komt, daarvoor alle bezwaren weg. Vrijzinnigen stemmen op de V.V.D. ondanks de vreemde capriolen van Mr Oud, want op *elke partij moeten ze anders stemmen? Met de kiezers der Chr. Unie is het evenzo. Deze zitten voornamelijk onder de middengroepen in de Herv. Kerk; ze willen niet vrijzinnig stemmen en de A.R. zijn hun te radicaal. Socialisten kunnen het volslagen oneens zijn met Drees en Vorrink, maar er moet heel wat gebeuren, willen we deserteren. En zo is het in iedere partij.
Toch is het een feit, dat het in verschillende partijen achter de schermen aardig aan het kraken is en daarvan is wel zoveel naar buiten gekomen, dat we thans weten, welke bezwaren er bij velen leven tegen de leiding. Als we met de P.v.d.A. beginnen, kunnen we vaststellen dat niet weinigen in deze partij van mening zijn, dat het zitting nemen m het Kabinet naast vele voordeten voor de P.v.d.A. toch x>ok zeer ernstige nadelen heeft gehad. Zij, die weinig gevoelen voor compromissen — en die zijn er in elke partij velen — verwijten de leiding, dat ze teveel concessies doet aan de K.V.P. en dat er daarom van een socialistische politiek weinig terecht komt. Minister Lieftinck moge dan door zijn belastingpolitiek de „rijken" aardig pluldten, zij vinden dat dit nog lang niet radicaal genoeg geschiedt. De loon- en pujspolitiek der regering is naar hun nipning ook niet goed en houdt niet voldoende rekening met de wensen der arbeiders. Vooral de mannen van de vakbeweging zijn op dit punt ontevreden. En dan is er een niet gering aantal socialisten, met name onder de intellectuelen, die zich bezwaard gevoelen door de bewapening van ons land in het kader van het Atlantisch Pact. Als pacifisten van de oude stempel zijn ze tegenstanders van militaire defensie en leven 2" m de zonderlinge illusie, dat Rusland een weerloos West-Europa met rv^t zal laten. Zij zijn daarom in opposi e tegen hun partijleiding, die gelukkig een meer realistische kijk op de internationale situatie heeft. Het lijkt echtei niet waarschijnlijk, dat deze conti oversen in de P.v.d.A. tot scheuring o( stemmenverlies zullen leiden.
Ook in de K.V.P. zijn scherpe tegenstellingen ontstaan, wat niet te verwonderen is. Deze partij immers is een kerkelijke partij, die alle meelevende Roomsen omvat, hetgeen betekent, dat zowel de kapitalistische fabrikant als de sociaal-ingestelde arbeider er lid van is. Nu is het in de K.V.P. zó, dat de leiding ervan (Prof. Romme, fractievoorzitter en dhr Andr'iessen, partijvoorzitter) een politiek voert, die van de sociahstische niet zo heel veel verschilt. Zij kijken meer naar links dan naar rechts, meer naar de progessieven dan naar de conservatieven, meer naar de arbeiders dan naar de werkgevers. De K.V.P. wordt permanent opgestuwd door de K.A.B., de Katholieke Arbeiders Beweging. Wanneer deze af en toe dreigt met het oprichten van een Roomse arbeiderspartij, wordt ze door Romme op haar wenken bediend. Het is dus geen wonder, dat in brede kringen tegen deze Rommiaanse politiek sterke oppositie is ontstaan, waarvan met name Prof. Duynsteé in de „Maasbode" en Mr Steenberghe (oudminister van Econ. Zaken) zich de tolk hebben gemaakt. Deze oppositie liet zich tenslotte niet langer negeren (of negeren?) en op een conferentie werd een vergelijk getroffen. Prof. Duynsteé beweerde daarna, dat de K.V.P. van koers zou veranderen, maar dhr Andriessen deelde mee, dat daarvan geen sprake was! Ra, ra, hoe zit dat? Ziehier de geheimen der politieke tactiek.
Tenslotte zit het ook in de Chr. Hist. Unie niet zuiver. De Indonesische kwestie werkt daar nog na, terwijl ook sociale opvattingen veel verschil geven. Dhr Tilanus, de partij- en fractieleider, heeft Prof. Gerritson als Eerste Kamerlid moeten accepteren, wat vermoedelijk een bittere pil voor hem is geweest. Deze prof. wil sterk verzet tegen de socialistische politiek. Hij is een zeer knap man, doch een politicus, die in het Parlement wel van zich zal doen spreken, maar niet altijd blijk zal geven van juist politiek inzicht. Intussen kunnen de socialisten zowel uit het optreden van de R.K. Duynsteé als van de C.H. Gerritson leren, dat de weerzin tegen de verroding van Nederland in alle kringen toeneemt. We hopen dan ook van harte, dat de invloed van de P.v.d.A. op de regering kan worden uitgeschakeld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 maart 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's