In het zicht van de Lange Jan
Een versje op een boom Historische bomen Men stampt het boerenland.
De ouderen uit Wolfaartsdijk weten nog wel, dat er aan de ene kant van de Molendijk een rij prachtige olmen stond. Het was in de tijd dat er nog geen iepziekte was waargenomen en wie had gedacht, dat die ziekte zoveel iepen zou vellen? Maar al is er geen ziekte, toch komt er een tijd, dat de bomen gerooid moeten worden, omdat ze te oud worden en er weer plaats zal zijn voor nieuwe aanplant.
Weten de ouderen nog, dat er witte strepen op de stammen werden gekalkt? De bomen waren ten dode opgeschreven. Straks zouden de bomenrooiers komen en al die grote reuzen zouden vallen. Toen stonden op zekere dag veel
Toen stonden op zekere dag veel mensen bij één boom te kijken. Er was iets aangeplakt en dat papier moest ieder toch lezen. Het was een gedicht van de volgende inhoud:
Gij allen die mij nog ziet staan,
bedenkt, dat 't spoedig is gedaan, mijn stam is al getekend.
mijn stam is al getekend.
De bijl ligt aan mijn voet al klaar. de slagen word ik straks gewaar,
de slagen word ik straks gewaar, ik weet wat dat betekent.
ik weet wat dat betekent.
Dan taant mijn volle zomerpracht,
dan breekt mijn stoere takkenkracht,
'k val stervend naar beneden.
Zo zal het eenmaal u vergaan,
wanneer de hakkers om u staan,
bedenkt dat in het heden.
Ik weet niet of er nog meer regels opstonden; deze alleen kan ik mij herinneren. De mensen, die het rijmpje van a tot z lazen, waren een poosje stil. Ze keken elkander vragend aan en toen zei er één: dat is van de oude meester. In dat dorp wist men dat er een hoofdonderwijzer was met veel gaven. Die meester had al zo vaak gedichten gemaakt, die hij op school door de kinderen liet zingen. Van hem zou ook dat versje op de boom wel zijn. Die meester was een ernstige man. Als de dominee er niet was, hield hij een predikatie, soms nog mooier dan de predikant, naar ik wel eens heb horen zeggen.
Het is altijd een triest gezicht, als zo'n forse boom neergeveld ligt. Zoeven stond hij nog zo fier rechtop, met uitgespreide takken, waar de wind zo mooi in speelde en waar de vogels in nestelden en nu ligt de stam in zijn hele lengte op de grond en de takken bewegen zich niet meer.
Een boom is een teken van het mensenleven: opgaan, blinken en verzinken. Niet elke boom wordt oud en niet iedere boom wordt door bijlslagen omgehakt. Een boom kan ook getroffen worden door een zware storm en door blikseminslag. Dan is het ineens gedaan. Bij andere bomen zie je het aankomen: ze krijgen een merkstreep rlp schors en een touw wordt iioog \ de takken vastgemaakt. Dat touw dieJ om straks de reus te vellen, neer trekken, als de wortel al heel .-ïmall geworden, door de felle bijlslagen.
Er zijn mensen, die ineens opge:_ pen worden door de dood en hoevJ zijn dat er niet in onze tijd! De vei keersongelukken stijgen met de we en de mensen die ineens doodblijvj zonder ziek te zijn, worden steeds i der in aantal. Bij anderen zie je het streepje
Bij anderen zie je het streepje staan op de stam; dat mens is al geJ kend. Men fluistert over de gevreesl ziekte en men schudt het hoofd, touw is al gespannen in de takken enl bijlslagen volgen steeds sneller elkal op.
Straks vallen ook de Vier Linden L 's-Gravenpolder. Die bomen zijn al ha oud; men beweert dat ze door Jacol van Beieren zijn geplant, dus dat is (jl al meer dan vijfhonderd jaar geledj Die bomen hebben dus geschiedenis { maakt.
Als dit alles waar is, kan ik niet l grijpen, dat ze gerooid moeten word^ Ik dacht dat men zo gehecht was i historische gebouwen en ruïnes. Schal ten geld wordt uitgegeven om een hj torisch gebouw te restaureren.
Maar het kan niet, wordt er gezeJ want het verkeer eist, dat die bonii verdwijnen. Dus met één streep is| het historische doorgehaald. Zo gaat het met zoveel dingen,
Zo gaat het met zoveel dingen, verkeer, daar moet alles voor zwichtsl
Stukken beste grond worden platgj walst en een nieuwe snelweg looi dwars door vruchtbare akkers. Er f maar één roep: huizenbouw en verke^ het bouwrijp maken van de grond i het maken van snelwegen!
Het gaat precies zoals ik lees m „G martelde aarde" van Martien Bevel sluis:
Als mastodonten 1) kruipen de tractoi
bevend de gronden over, log en zwaï Ze trekken met hun hoog
Ze trekken met hun hoog verheven hor
de sterkste wortels krakend uit elkai
Ze vellen 't bos, de stalen grijpers bor
hun tanden in de aarde, kerven haar, En 't zwaarste doen zij kantlen
met hun tor in hun gigantische en loom gebaar. Men stampt het boerenland tot
Men stampt het boerenland tot vaste vlakk dat het niet ademen kan meer en
dat het niet ademen kan meer en nog 1;
de regen traag in plassen klef verzakk waar nog de bloei beklemd naar
waar nog de bloei beklemd naar boven ga
Verpletteren komt men 't leven en knakken om een becijferde, fel begee] de baat.
1) Mastodonten is het meervoud v mastodon, afgeleid van het grieh woord mastos = borst en odoon tand. Er wordt een voorwereldlij olifant mee bedoeld; dat dier had ti den, die voorzien waren van borstac tige knobbels.
ZWERVI
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1966
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1966
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's