Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evert Kooistra

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evert Kooistra

R V O L O V E R H A A L

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

«lil? "Ta bespeurde ook de grote veran- %, die er in Evert plaats gegrepen l Zij bemerkte het aan zijn gehele "'er van doen. Aan zijn stille, gete, ingetogen leven. Lang had hij dok voor haar verzwegen, maar op 'mooie avond in september, toen ze *'§ een eindje wandelden langs de 'Wijk, vroeg ze er schuchter naar, *om hij de laatste weken zo stil 'en er zo slecht uit ging zien. Daar- '«elde hij haar mede, dat hij liep •r een schuldenlast, die tot aan de I"' reikte en dat het rechtvaardig ^'jn, indien God nooit meer naar ? omzag.

7 had alles niet begrepen, maar toch zoveel, dat zij voelde, dat Evert *s leefde dan zij. Ze was er een ' jaloers op geworden. Zij wenste ; dat zij dat ook bezat. Zij ging ' méér van hem houden en haar ™g voor hem groeide. Toen VaA men eens aan haar informeerde, wat ," toch scheelde, daar hij zo som- Sestemd was, had zij er iets van meegedeeld. Verwonderd hadden ze opgekeken en gezwegen. Door haar vernamen ook Van Vliet

Door haar vernamen ook Van Vliet en zijn moeder het. Van Vliet was er wel blij mee geweest, toch voorzichtig, even afwachten, je wist nooit welke kant het uit zou vallen. Er waren er wel meer, waar het zo hoopvol mee begon en waar het zo treurig mee afliep. De weduwe Kooistra had het uit de

De weduwe Kooistra had het uit de aard der zaak anders bezien. Zij kon geen woorden vinden om haar dankbaarheid aan de Heere te uiten. Was daarom al die tegenspoed over hen gekomen? Had daarom Gods hand zo zwaar op hen gedrukt? Was het omdat de Heere gedachten des vredes koesterde over Evert en al die druk nodig oordeelde om Evert naar God uit te drijven. Ze kon het wonder niet op. ' Op een avond, toen Evert nergens te vinden was, sloop Van Vliet stil naar boven. Hij overrompelde Evert, toen deze in zijn stoel op het knusse zolderkamertje zat te lezen in de „Toetssteen der ware en valse genade" van Van der Groe.

Snel moffelde hij het boek weg, staarde enigszins verlegen Van Vliet aan. „Zo, zit je een poosje te lezen?" vroeg Van Vliet kalm.

„Ja!" klonk het eenvoudig. „Mag ik ook weten, wat je daar hebt? Misschien ken ik het wel, want ik heb vroeger honderden boeken verslonden".

Van Vliet dacht werkelijk, dat het boek uit een of andere bibliotheek was. Aarzelend reikte Evert het Van Vliet aan. „Ik heb het uit uw kast genomen, dat geeft toch niet?" verontschuldigde hij zich.

Met één oogopslag zag Van Vliet wat het was. Verrast keek hij Evert een moment aan, zweeg en gaf het terug. Hij vond het vervelend, dat hij gevraagd had het in te mogen zien, want als hij dat geweten had... Nu ja, het was wel niet erg, maar het stond zo indringerig. Evert moest er uit zichzelf over beginnen. Evert stond op het punt, om zijn hart

Evert stond op het punt, om zijn hart eens te luchten, vocht om zijn verlegenheid te boven te komen.

„Ga je mee naar beneden? De thee is klaar". Van Vliet wendde zich reeds naar de deur.

Even speet het Evert, dat hij deze geschikte gelegenheid had laten voorbijgaan, doch troostte zich met de gedachte, dat hij het dan later wel zou vertellen.

Eind oktober betrokken de Kooistra's hun eigen woning. Van Vliet had voor hen beslag weten te leggen op een lief huisje, slechts een paar straten van hem vandaan, voor een zeer geschikte huurprijs.

Eén grote woonkamer, daarachter een slaapkamertje, in het verlengde van de gang een klein keukentje. Boven één slaapkamer aan de voorkant, helemaal beschoten, terwijl de rest van de zolder voor het drogen benut kon worden. Boven dat kamertje was nog een kleine vliering, die als rommelhoek dienst deed. Een aardig voor- en achtertuintje voltooiden het geheel. Het was klein, maar voor hen bood het ruimte genoeg.

Eén ding vond Evert jammer, dat zijn moeder nu weer beneden moest slapen, doch daar was niets aan te veranderen. Zij beloofde hem haar deur open te laten, hij zou boven hetzelfde doen en daarmee was die zwarigheid zo goed mogelijk opgelost. Beiden voelden zich die avond, toen ze in de woonkamer gezellig bij elkaar zaten, wonderlijk te moede. Wat was de Heere toch nog goed voor hen. Dankbaar blikten ze rond zich naar hun nieuwe meubilair, dat wel niet weelderig, maar toch keurig netjes was. Ze behoefden zich niet te schamen. En bovendien had de weduwe Kooistra nog een paar honderd gulden over. Die had zij aan Van Vliet willen geven als aflossing voor de ƒ 500,— die deze destijds aan Evert geleend had.

„Dat komt later wel", had hij glimlachend geantwoord, „ik ben er nog niet direct om verlegen en wie weet, hoe goed het u misschien te pas komt. Het is altijd gemakkelijk als men nog iets achteraf heeft".

Ze had er in toegestemd en de enveloppe met inhoud werd zorgvuldig opgeborgen in een van de laadjes van het nieuwe dressoir.

Met smart en met schaamte dacht Evert aan die zaterdagavond toen hij tegen Van Vliet en de anderen gezegd had: „Nu hoeft het niet meer. Het mag voor mijn part wel helemaal wegblijven".

Klein en verlegen boog hij die eerste avond in hun woning voor zijn ledikant de knieën en kon geen woorden vinden, om de Heere dankbaarheid te betuigen. Wel was er nu veel veranderd, ten goede, maar Everts innerlijke leven werd er niet gemakkelijker op.

Evert zat op zijn kantoor te werken. Gezellig brandde het kacheltje achter hem verspreidde een behaaglijke warmte. Buiten striemde de regen neer, kletterde tegen de ruiten. Echt novemberweer. Hij stak een pijp op en staarde peinzend naar buiten. Daar kraakte de deur achter hem en

Daar kraakte de deur achter hem en mijnheer Van Dalen trad binnen. Deze scharrelde wat rond, kuchte eens, zocht schijnbaar wat in de kasten aan de muur, kuchte wéér eens. Hij nam tenslotte plaats op de tweede en laatste stoel, die in het vertrekje stond. Verbaasd en nieuwsgierig blikte Evert hem aan. „Wat zou er zijn?" piekerde hij, want

„Wat zou er zijn?" piekerde hij, want dat zijn patroon iets op het hart had, stond voor hem vast. Hij bemerkte het aan alles, aan zijn gehele zenuwachtige manier van doen. Afwachtend zat hij daar.

„Mijnheer Kooistra, ik moet eens even met u spreken. Hebt u tijd?" Evert voelde het komische in die

Evert voelde het komische in die vraag, dat een chef aan zijn bediende vroeg, of deze even tijd had, daar had hij nog nooit van gehoord. Hij wendde zich geheel tot mijnheer Van Dalen, terwijl hij antwoordde: „Waar kan ik u mee van dienst zijn,

„Waar kan ik u mee van dienst zijn, mijnheer?"

Deze scheen maar geen begin te kunnen maken, althans hij zweeg enige ogenblikken voor hij sprak. „Ja, eh... ziet u, he... ik kom met geen

„Ja, eh... ziet u, he... ik kom met geen prettige boodschap voor u en u kunt gerust van mij aannemen, dat het niij heel wat gekost heeft eer ik tot deze maatregel overgegaan ben. Doch het móét, ik kan niet anders".

Een hevige ongerustheid maakte zich van Evert meester, want hij begon iets te vermoeden.

„Doordat mijn zaak steeds achteruit loopt is het mij onmogelijk geworden mijn administratie langer door u te laten behandelen en ben ik daardoor genoodzaakt geworden dat werk zélf in de avonduren te verrichten", vervolgde mijnheer Van Dalen met iets sombers en verlegens in zijn stem.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 december 1966

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Evert Kooistra

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 december 1966

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's