Landbouwprijsbeleid wordt dit laar voor laatste maal op nationaal niveau behandeld
De voorzitter van het Landbouwschap, ir. C. S. Knotterus, heeft in zijn openingswoord voor de openbare bestuursvergadering op 1 februari 1967 er de aandacht op gevestigd, dat dit jaar voor de laatste maal — althans voor een deel van de landbouwprijzen — nog op nationale basis wordt onderhandeld. Volgend jaar zal dit geheel in het kader van de EEG geschieden.
De heer Knotterus zei dit, naar aanleiding van de voorstellen van het Landbouwschap ten aanzien van het prijsbeleid 1967/1968. Deze voorstellen zijn in besloten vergadering door het Landbouwschapsbestuur besproken, omdat, zo lichtte de heer Knottnerus toe, zinvol overleg om tot overeenstemming te komen met de overheid vrijwel onmogelijk zou zijn, als een van de partijen van te voren reeds al zijn overwegingen in openbaarheid brengt. Inmiddels doet zich wel het probleem
Inmiddels doet zich wel het probleem voor in hoeverre de prijzen kunnen worden aangepast aan de verdere kos tenstijgingen, teneinde een redelijke rentabiliteit van de bedrijfsvoering te kunnen handhaven. De vaststelling van de prijzen voor landbouwprodukten gebeurt door de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie, terwijl het Europese Parlement daarbij adviseert. In deze procedure is dus niet voorzien in advisering door het bedrijfsleven. In de EEG is er niet dat intensieve overleg tussen overheid en bedrijfsleven, dat wij in Nederland kennen. De heer Knottnerus deelde echter mede, dat niettemin getracht zal worden de stem van de praktijk ook in Brussel duidelijk te laten klinken.
Er staan daartoe twee wegen open. In de eerste plaats door inschakeling van de organisaties die het bedrijfsleven in Brussel heeft gecreëerd voor contacten met de EEG-instanties. Ook wanneer we onze standpunten in Europees verband verdedigen, zullen we toch steeds moeten uitgaan van dezelfde benadering van de problematiek. We zullen daarom, naar de mening-van de heer Knottnerus bij de beleidsvoorbereiding steeds gezamenlijk als georganiseerd landbouwbedrijfsleven moeten optrekken. In de tweede plaats blijft uiteraard het overleg met de nationale minister van Landbouw van groot belang, omdat de Nederlandse regering uiteindelijk verantwoordelijk blijft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 februari 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 februari 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's