Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch gelukkig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch gelukkig

VERVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd

Copyright: J. J. Groen en Zoon N.V., Leiden

Opeens schiet haar te binnen dat zij "Og even naar de buurvrouw moet om -en emmer terug te brengen. Gister- (norgen had Evert een paar liter biest gebracht. Natuurlijk heeft Frankema ^e sronier nog niet nodig, maar nu Heeft Eij een behoorlijke reden om 'n praatje bij de buren te maken. Vrij "ug wandelt zij over het smalle wegsetje dat door de weide naar de boerfenj voert. Als zij de ruime deel opsrapt, hoort zij de boer uitvaren. Er staat een voer hooi bij het nog bijna lege hooivak. „Smijt de rommel naar Böieden, Evert, schiet op, schiet op! Br moet vandaag nog minstens vijf voer gehaald worden. Eerst de kanten, Dopis. Vrouw, waar zit onze Frits toch?"

Nu ziet Frankema vrouw Buter na- Beren. Hi) knikt kort en kijkt dan weer hit^°°' ^^^ Evert niet al te zware plokken hooi naar beneden smijt.

.•Laat je omlaag glijden. Evert. Redder de rommel die om het huis zwerft maar wat op. Over een uur komen de gasten !"

Nu heeft vrouw Buter de boerin in het oog gekregen. „Goede morgen, Toos! Ik zag je zo

„Goede morgen, Toos! Ik zag je zoeven achter een varken jagen. Viel niet mee, hè? Ik heb de emmer meegenomen. Beste biest, Toos. Wat was het, een vaarskalf?"

„Het was niks, hij ging kapot", schreeuwt Frankema. „Och, wat jammer toch!"

„Och, wat jammer toch!"

„Dat is het zeker, buurvrouw Buter", knikt de boerin. Babbelend verwijderen de vrouwen zich. Inmiddels heeft de mismaakte Evert zich van het hooi laten glijden en kijkt rond naar een stalbezem. Frankema neemt ziJn plaats in en begint als een razende de wagen te lossen.

„Eerst de kanten, Dorus. Hoe vaak moet ik je dat zeggen? Ben je vandaag voor het eerst bij de boer?"

„Wel voor het laatst, als het niet wat rustiger kan", klinkt het gedempt, want de knecht is door een lawine van hooi bedolven. Frankema grinnikt. Nu klinkt hoef

Frankema grinnikt. Nu klinkt hoefgetrappel en in de ruime banderdeuren verschijnt de witgebleste kop van een paard. Het hoge' voer hooi dat het dier voorttrekt, verduistert de deel. Frits zit op de bok en wanneer hij

Frits zit op de bok en wanneer hij ziet dat de andere wagen nog niet leeg is, roept hij: „Dat duurt lang hoor!"

„Als jij het vlugger kunt", snauwt Frankema. „Een klein kunstje om die wagen

„Een klein kunstje om die wagen leeg te smijten. Maar je moet het verwerken. Dorus werkt zich ongelukkig vader!"

„Niks mee te maken. Wie in de hooibouw op een druppel zweet kijkt, is een kerel van niets".

Met een handige sprong staat Frits op de deel. Hij grijpt een hooivork en wipt bij de knecht in het vak. De knecht een snuiter ongeveer even oud als Frits, grijnst. Nu slinkt de neergesmeten hooibult snel en na vijf minuten schreeuwt Frits: „Opschieten vader, gooi op dat hooi!"

„Opschieten vader, gooi op dat hooi!" „Niet op een drop zweet kijken, boer!" voegt Dorus er aan toe. Opeens stemmengerucht. Even laat

Opeens stemmengerucht. Even laat Frankema zijn vork met rust. Hij luistert. „De gasten", bromt hij binnensmonds. „Zes van die stadse uilskuikens. Ik zal ze vandaag de broek aanmeten". Dan raspt hij het laatste hooi van de

Dan raspt hij het laatste hooi van de wagen en slingert het van zich af. Hij ziet dat de bezoekers moeite doen om binnen te komen. Het valt echter niet mee, omdat de geladen wagen bijna de gehele toegang verspert. „Wacht even, dan trekken we die

„Wacht even, dan trekken we die wagen naar binnen", roept Frankema. „De lege een eindje vooruit rijden,

„De lege een eindje vooruit rijden, jongens", beveelt hij. Daarna grijpt hij het paard bij te teugels. „Een paar stappen bles, vort jongen!"

Hen der bezoekers zit een beetje klem. Hij hftd er even tussendoor willen glippen, maar toen trok het paard aan. De man zegt een onbetamelijk woord. Hij wringt zich terug en voegt zich bij de vijf anderen. Frankema lacht 'n beetje. Die stadslui zijn altijd apart.

Nu staat de volle wagen naast het hooivak. De gasten staan -in een compacte groep tussen de grote deuren. Met zijn beste glimlach stapt de boer op hen af en geeft allen de hand. Het zijn kennissen uit de oorlog, etenhalers zogezegd. Allemaal bejaarde mannen en zij wonen in Den Haag. Er wordt naar eikaars welstand geïnformeerd en de dikke zestigers schudden om beurten de eeltige hand van Frankema. „Jullie komen als geroepen", zegt hij

„Jullie komen als geroepen", zegt hij lachend. „Wij zitten midden in de hooibouw en dan zijn er nooit handen genoeg".

„En dan met hooikeurts naar huis", veronderstelt een der Hagenaars. Een ander vertelt dat zij een tocht door de provincie maken, maar vanavond weer huistoe gaan. Frankema knikt. Het zal deze mensen niet schaden als zij een paar uurtjes met vork en hark werken. En dan ha, dat is waar ook! Evert, waar zou Evert zijn? Juist komt de jongen met een bezem over de schouder de deel op.

„Ben je klaar met je werk. Evert? Ga dan als de wind naar Buter. Ik heb gisteravond paling besteld. Neem inplaats van zes maar acht pond mee. Ik vermoed dat de heeren Hagenaars niet op een aaltje zullen kijken".

Nu stapt een van de bezoekers naar voren en zegt: „Wij willen dit gastvrije gebaar van Frankema beantwoorden door hem vandaag te helpen hooien". Er wordt instemmend geknikt. Maar

Er wordt instemmend geknikt. Maar Frankema ziet best dat het enthousiasme voor het hooien niet bijster groot is. Intussen is Evert reeds op weg naar

Intussen is Evert reeds op weg naar het huisje aan de voet van de dijk. Hij krijgt op zijn roepen geen gehoor en herinnert zich opeens dat vrouw Buter bij moeder is. Buter zelf zal wel met Geert op zee zijn. Maar eens op de dijk kijken. Er parelen zweetdruppels op zijn voorhoofd als hij op de kruin van de hoge zeedijk staat. Hij kan de verleiding niet weerstaan om even in het gras te gaan zitten. Een zoel zuidelijk windje strijkt langs zijn oren. Hij brengt een hand boven de ogen en tuurt over het blakke glinsterende water. Daar bij de zuidpunt ziet hij de visboot van Buter. Duidelijk ziet hij dat men bezig is met de fuiken. Kijk, nu komen ze hierheen. Het beste zal zijn om hier maar te wachten. De geit van Buter mekkert zacht en even kijkt Evert omlaag naar het kleine huisje. Er was niemand thuis. Vrouw Buter is naar moeder en Jellie... Hè, die moest nu eens naast hem zitten! Zij zouden weinig zeggen; zo nu en dan een paar woorden. Zij zouden over de zee kijken en hetzelfde denken. Net als toen. Hoe lang is dat nu al weer geleden. Het was een mooie zoele avond. Zijn broer was bij de Buters in de botter; hij zat hier op de dijk en Jellie kwam naast hem zitten. En toen was Jellie's moeder opeens dat versje gaan zingen:

Zijn' is de zee; z' is door zijn kracht Met al het droge voortgebracht...

Met al het droge voortgebracht...

Jellie was het mee gaan neuriën; hiJ kende het toen nog niet. Nu wel. Toen begreep hij ook niet waarom Jellie hem bij het laatste regeltje voor een kort moment had aangekeken.

„Die ons gemaakt heeft en verkoren". Nu weet hij het. Maar hiJ heeft er heel lang over moeten denken. Maar er had geen medelijden in haar ogen gelegen toen zij bij het zingen van die regel naar hem keek. Of beter gezegd, naar zijn mismaakte lichaam. Veel en lang heeft hij met Jellie gepraat na die avond. Het waren onderwerpen geweest die bij hem thuis zorgvuldig vermeden werden. Vader en moeder hielden niet van dat „fijné gedoe", en Frits evenmin. Hij ziet er dus het nut niet van in om eens openhartig met een van zijn ouders te spreken. Eenmaal heeft hiJ het immers geprobeerd? Hij begon er over toen hij met moe

Hij begon er over toen hij met moeder alleen in de kamer was. Eerst had zij verwonderd gekeken, toen boos en daarna was zij hard gaan lachen. Op dat moment kwam vader binnen. (Wordt vervolgd)

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Toch gelukkig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's