Over heel oude tijden
Door de bril van Han en Rien Boomsma:
Van de week kwam een van mtjn kennissen bü me, met het boekje, dat haar vader gebruikt had op de catechisatie omstreeks 1890. „Wat zeg je hiervan", zei ze, en ze wees naar vraag nr. 2. „Hoe oud is de wereld?" en het antwoord stond er onder, ongeveer 6000 jaren. W,at ik er nu Vian zeg! Wel, in de grote Franse cathedralen — die prachtige bouwwerken in de middeleeuwen — werd heel ootmoedig ergens by een pilaar expres een bouw-foutje gemaakt. Expres, om aan te tonen, dat hoe mooi deze cathedraal ook beoordeeld mocht worden, hoe misscliien velen dit bouwwerk goddel^k zouden noemen de bouwmeester wilde aantonen, dat deze bouw tenslotte mensenwerk was, en elk mensenwerk heeft fouten.
Wanneer wij een beoordeling moeten geven over een~ bepaald redactioneel gedeelte in een oud boekje als deze catechismus, dan moeten we bedenken, dat de samenstellers van die tekst mensen waren. We moeten ook bedenken, dat na 1890 ontzaglijk veel nieuwe ontdekkingen zijn gedaan, vooral op archeologisch gebied. Wij weten nu feiten, die toen onbekend waren — ik noemde al, de herontdekking van Ur in 1922. Men heeft klei-tafeltjes gevonden — oude geschreven documenten dus — en die ontcijferd. Men heeft ook meer begrip gekregen van het oosterse denken. Als er geschreven is in oosterse gedachtengang, de wereld bestaat 6.000 jaren, dan willen wij met ons westers denken, precies ook die 6.000 jaren aanhouden.
De bloemrijke spraak van de oosterling zegt met die 6.000 jaren, dat de wereld al heel oud is, voor hem is 6.000 jaren, net als voor ons, heel oud. Doch voor archeologen is dat niet oud, zij praten soms over tijden van een paar millioen jafen geleden, en soms over het eerste, tweede, derde en vierde ijstijdperk — een periode in het bestaan van de wereld, dat vier malen een grote koudegolf gedurende 50 tot 60 duizend jaren een groot gedeelte van onze aarde met ijs deed bezetten, tussen warmere tijdperken in.
Er wordt gerekend, dat na het laatste ijstijdperk, dat ongeveer 10.000 jaar v. Chr. afnam, in Mesopotamië een nieuwe opbloei van de mensheid begon. Ik wil hiermee alleen dit zeggen, dat er voor die 10.000 jaren ook al mensen op de aarde waren, ook in Europa. In Zuid- Frankrijk en in Spanje hebben ze in grotten geleefd, grotten, die ze beschilderd hebben met afbeeldingen van dieren, waar ze op gingen jagen. Wij waren in de beroemde grot van Altimira in Spanje — en men schat de ouderdom er van tussen de 10 en 25.000 jaren. Het zou best mogelijk kunnen zijn, dat ook hier in Nederland in die tijd al mensen woonden. Doch dat is alleen te bewijzen, als men beenderen zou vinden. En ook dat is nog mogelijk, ik denk b.v. aan de vissers van Stellendam, Goedereede en Ouddorp, die af en toe wel eens een kies vissen van een mammoet — een voorwereldlijke olifant op een ondiepte in de Noordzee. Een plaats, waarvan men vermoedt dat de dier*en in het oerwoud zich verzamelden, toen het gesmolten water na de ijstijd de grote vlakte binnenliep, waar nu de Noordzee overheen ligt, en waar zij nog enige tijd konden blijven leven, tot het water ook aan hun leven een einde maakte. Het zou wel eens mogelijk kunnen zijn, dat een visser, bij het ophalen van zijn net een — door hem niet herkend — bot van een menselijk geraamte vist. Daarom zou het heel verstandig kunnen zijn, als de vissers nu alle vondsten van beenderen, in hun netten gevonden, niet opnieuw over boord gooiden, maar afgaven aan een bepaald adres, die de vondsten door kon sturen aan de geleerden, voor nader onderzoek. Ik zeg alleen, het zou kunnen wezen, dat er wel eens een heel bizondere vondst zou kunnen komen, omdat we rekening moeten houden met het feit, dat Flakkee al veel langer bewoond is geweest dan toen de Romeinen onze kust bezetten — dus 1900 jaren geleden en bij Ouddorp en Goedereede de vestingen hadden. Zo kom ik weer terug op die 10.000
Zo kom ik weer terug op die 10.000 jaren geleden, dat in Mesopotamië de grote stoot begon voor onze huidige maatschappij.
Mesopotamië, met het aangrenzende huidige Syrië, Libanon, Jordanië en Israël. Ik heb eigenlijk meteen de bewijsvoering geleverd, dat de wereld toen heel anders was, dat deze landen niet al te ver van de grens van het ijs en de kou lagen en dat wil dus zeggen, er was een heel ander klimaat dan nu. Er was toen veel meer regen. Als er regen is, is er gras en zijn er bomen. Wanneer men nu de Orentes, de rivier in Syrië, waar de stad Homs aan ligt, door het boomloze land ziet vloeien, dan vraagt mten zich af, was dit het land, dat vroeger in de Bijbel genoemd werd het land van melk en honing? Ja, dat was het ook, hier was vroeger regen, hier waren bossen. Die zijn door de mensen verwoest, het hout is gekapt. In de Libanon groeiden millioenen ceders — Salomo liet dat prachtige hout halen voor zijn tempel. Nu is er een natuur-reservaat met 200 Libanonceders. Het zaad van deze bomen wordt overal heen gezonden, zodat deze prachtige boomsoort in stand zal blijven. En misschien zullen de Libanezen nog eens deze bomen in grote massa uitpoten in hun fand, niet alleen tot grote vreugde van toeristen, maar vooral, omdat daarmede het klimaat verbetert.
Vroeger was dus een grote verbinding tussen Mesopotamië en het Heilige Land. De stad Jericho beroemt er zich op, de oudste stad van de wereld te zijn — ongeveer 12.000 jaren. Archeologische vondsten houden rekening met de juistheid hiervan.
Doch Mesopotamië was veel groter en rijker. Euphraat en Tigres kwamen vanaf Turkije met hun slib. De rivieren verenigden zich tot één rivier. Wanneer men heden ten dage bij die samenstromen van die 2 rivieren komt, dan vindt men er een groot bord, met in het arabisch en in het engels de mededeling, dat Abraham van hier vertrok naar het Heilige Land. Nu is deze deze samenvloeiing van Euphraat en Tigres niet zo heel ver van Ur vandaan, het is alleen wat wonderlijk om dit te begrijpen. Ur ligt nml. wat stroomopwaarts van deze samenvloeiing en wat er dus staat is, dat Abraham eerst nog naar deze plaats terugging en toen noordwaarts trok. Dat alles mogen de theologen uitzoeken.
Ik haal deze tocht van Vader Abraham even op, om wat anders, nml. het onomstotelijk juiste verhaal, dat hij door de woestijn trok. Er is nu een aardige conclusie te trekken, 10.000 jaren v. Chr. was vermoedelijk die hele streek nog vruchtbaar door voldoende regenval. Die gaat ophouden, de treek wordt waterarm en Vader Abraham krijgt de opdracht de steeds armer wordende weidevelden te verlaten en naar het westen te trekken. Dat wil zeggen, in verloop van ruim 8.000 jaren is daar een geweldige klimaatverandering geweest, veel groter, dan vanaf dat moment dat vader Abraham vertrok uit Mesopotamië naar het Heilige Land, tot heden.
Wanneer we nu deze feiten eens bekijken in de oude Bijbelse verhalen van oorlog, dan kunne^ we de gebeurtenissen van vroeger verstaan. Zolang het een mens goedgaat, denkt hij er niet aan om bij zijn buurman te gaan stelen. Doch als er honger komt, dan wordt dat eerlij kheidsgevoel weggedrukt, het wordt: ik moet eten hebben, de buurman heeft het, ik haal het bij hem.
Wanneer je nu de boeken doorleest, over die oudste wereldgeschiedenis, dan vindt je eerst, dat alle mensen er leefden als in een paradijs, vreedzaam naast elkander. De mannen gingen jagen en — het zal wel wat te idylisch weergegeven zijn — de vrouwen bleven thuis, weefden, als ze wat te weven hadden, kookten en deden het huiswerk. Dan komt die als maar opdringende droogte, in de bergen rondom Mesopotamië; in de woestijn de Sahara. De mensen worden tot kleine gemeenschappen samengedrongen. In Egypte kan men langs de Nijl blijven leven, in Mesopotamië langs de rivieren. Dan zie je telkens een ander volk, dat tracht de andere volkeren te regeren, want zij moeten de goede weiden hebben. Het wordt telkenmale een strijd op leven en dood. Wie de oorlog verliest zal gedood worden, en mocht hij het leven behouden, slaaf zijn. Zijn vrouw en dochters wachtten een wreed lot. De koning die de oorlog won, dankt zijn goden voor de overwinning. Andere volkeren, die zich bedreigd voelen door de nieuwe grote staat, hetzij Babyion, hetzij Assyrië, hetzij de Matahhi, hetzij de Perzen, hetzij de Hittieten, keren zich tegen de nieuwe machtsstaat, ze 'zullen overwinnen, en zullen weer overwonnen worden, met alle wreedheden, die oorlogen kenmerken.
Het is tussen al die volkeren, dat we die wonderlijke reis krijgen van Vader Abraham, dat hij naar het westen zal trekken. Het is het wonderlijke in de wereldgeschiedenis, dat van al die oude volkeren, Babyloniërs, Assyriërs, Perzen, Meden enz. maar één volk is blijven bestaan, de Joden. Het wonderlijke dat dit volk de nieuwe kracht heeft gevonden — na alle omzwervingen — terug te keren naar de kusten van de Middellandse zee, om daar een nieuwe staat te vestigen. Misschien niet ten onrechte: het uitverkoren volk.
De foto's van deze week komen uit Mesopotamië. De ene is een dorp aan een zijtakje van de Euphraat, dadelpalmen, water, een landweg, vriendelijke mensen. De tweede foto is een bewijs, dat men probeert de mensen naar betere landbouw-methoden te brengen. Er is gebrek aan water voor het land. Dat is al eeuwen zo. De bevolking heeft verleerd, dat irrigatie een hulpmiddel is. Voor 5.000 jaren kende men het wel, nu niet meer. Het moet geleerd worden. Hier bij Koet-el-Amara is de grote stuwdam in de Tigres. Nu is het woord aan de mensen zelf, om langzaam te komen uit hun gewoonte, om weinig te doen. Ze kunnen nu proberen landbouw te bedrijven. Doch het zal heel moeilijk zijn, hen vlug tot betere gedachten te brengen, een jongere generatie zal eerst naar landbouwscholen moeten gaan, daar onderricht moeten krijgen. Laten we rekenen over 25 jaren zullen er vluchtige resultaten zijn. 2 foto's - twee werelden!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's