Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gaat de vissers naar den vleze....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gaat de vissers naar den vleze....

Hun verdienste is gevarengeld

4 minuten leestijd

Het gaat ook de vissers van Ouddorp, Goeree en Stellendam wel heel bijzonder naar den vleze. Een goed jaar zoals 1966 was brengt hen al naar de mate waarin het geluk hen meezat zo'n twintig, dertig, zelts tot veertigduizend gulden per bemanningslid op. De vissersjongens die als de volwassen knechten ook 8% van de besomming krijgen rijden op fonkelende bromfietsen, de vissers zelf rijden in middenklasse autootjes tot aan glimmende sleeën maar mjen hoeft hen niet te benyden want ze leven elke dag weer met he gevaar dat steeds Vi'eer toeslaat. „D'r gaet 'r nogal eens een" zeggen de vissers onder elkaar als er weer een kotter verdween zoals die uit Urk, Termunter en Scheveningen, en de vissersvrouwen die him mannen en jongens op zee weten houden hun hart vast. Soms worden de spanningen teveel zowel voor de vrouw als de visser, dan pakt hij zyn spullen en gaat van boord voordat ook hij de vis te duur betaalt !

maar...

ainds men op garnalenvangst ging met een kottertje of botter met ee motor van 20 ó 30 PK is er heel veel veranderd. De kotters werden groter, er dreunen nu al motoren in van 50 tot 700 Paardekrachten, en de boomkorvisserij deed haar intrede. De hulpmiddelen zijn betrouwbaar en een en ander vermeerdert wel de vangsten; het vaartuig beschikt over de Simsonskrachten die nodig zijn om de zeebodem om te ploegen om de tong die zich daar verschuilt te verschalken en de Decca registreert de oneffenheden en de vsrrakken op de zeebodem; toch gaat het nog al te veel fout. Een net haakt dan achter een wrak dat niet staat geregistreerd of dat door een stroming weer bloot gekomen is. Vijfhonderd paardekrachten trekken in luttele seconden d.m.v. de staalkabels die vanaf de boomkor via de top van de mast naar de lieren aan dek lopen, het schip omver. Door bliksemsnel te handelen kan de schipper zijn bemanning en schip redden als hij nog op tijd de lier kan vieren of de kabel kan kappen. Veelal ontbreekt daarvoor nog de tijd en de kotter gaat ten onder.

Feitelijk is de verhouding tussen de grootte van het schip en de sterkte van de motor zoek waardoor het ook fout kan gaan wanneer het schip bij minder goed weer „stoomt", (naar de haven vaart) Wanneer het schip dan „voor de zee uitgaat" is het gevaar niet denkbeeldig dat het schip harder gaat dan de zee en geen tijd krijgt om zich op te richten waarbij de zee haar prooi bespringt. Bij slecht weer zou het in veel ge

Bij slecht weer zou het in veel gevallen raadzamer zijn de netten te halen en „te blijven steken". Bij het naar huis varen moeten immers juist de gevaarlijkste plekken waar zich grondzeeën voordoen worden gepasseerd.

Uit gesprekken die we dezer dagen voerden bleek ons wel dat de schippers wel eens al te roekeloos met schip en bemanning omgaan, en dat — zo verzekerde men ons — terwille van he geld!

De schippers hebben in hun schip grote investeringen gedaan die soms enkele tonnen bedragfen en zij proberen zo gauw mogelijk hun schip „vrij" te varen, dikwijls om dan weer een no grotere aan te schaffen. Ze proberen dat te pas en te onpas, te pas wanneer het weer gunstig is en te onpas als de weerberichten weinig goeds voorspellen. Dikwijls wordt het er dan toch maar op gewaagd want juist bij slechter weer wanneer er weinig aanvoer wordt verwacht kan de vis juist zo prijzig zijn en elk „trekje" is dan meegenomen. Dan raakt men soms in slecht weer verzeild omdat de schipper te lang wilde blijven vissen.

Vorige week — een week waarin de storm nauwelijks van de lucht was — heeft het er voor een paar bemannin-gen erg gespannen waardoor een bemanningslid toen hij eenmaal veilig aan wal stond vriendelijk voor de eer bedankte en een baantje op de wa nam. Onze zegsman zei daarover: „Iemand die doordenkt in welke gevaren hij zich begeeft en wat er allemaal kan gebeuren, die kan niet langer visser zijn. Degene die aan de wal blijft moet zich met een belangrijk lager loon tevreden stellen maar daartegenover heeft hij een dragelijker leven, hij kan nu elke nacht naar bed! en zijn vrouw kan de soms irriterende „visserij golf" het zwijgen opleggen.

' Uiteraard zijn er ook vissers in hart en nieren, dat zijn zij die het op de wal niet kunnen wennen en die liever armoe lijden op zee dan rijkdom op het land. Wanneer dat de drijfveer is die hen ook bij minder goed weer naar de visgronden doet stomen dan kan men daar een zeker respect voor opbrengen. Anders wordt het als de bemanning anders wil, en terwille van eigen veiligheid eens lak heeft aan de rivaliteit tussen de schippers.

Zoveel te meer er verdiend wordt zoveel te moeilijker zal het zijn eens een week te derven, al moet dat bij de huidige extreem-hoge besommingten mogelijk zijn. Anders zal de zee haar tol kunnen blijven eisen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Het gaat de vissers naar den vleze....

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 maart 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's