In het zicht van de Lange Jan
Het Woord was schaars — De verre kerkgang — Wakker onder de dienst.
Het ging vorige keer over de zaterdag. Nu over de zondag. „Het Woord van God was schaars in die dagen, er was geen openbaar gezicht". Zo kunnen wij die tijd wel typeren. Verscheidene mensen van de dorpen kerkten in het stadje en liepen uren lang om het
Woord te horen. Van de kansels in hun dorpskerken vernamen ze niet waaraan zij zozeer behoefte hadden. Het ging meestal over een deugdzaam leven en als je niemand iets in de weg had gelegd en je leefde in vrede met je medemensen, dan was de zaak gezond. Dan werd je bij je dood door de predikant „in de hemel" gezet. En de mensen, die daar eigenlijk moesten kerken, stonden ver van de hemel vandaan. Zij waren gewaar geworden dat ze met de tollenaar achter in de tempel stonden en dat er maar één zucht in hen overbleef en dat was een zucht om genade. Had je het daar over met de plaatselijke dorpspredikant, dan keurde hij zoiets niet direkt af, maar je ging met een omweg naar het goede doel; de weg was eenvoudiger. En daarom gingen zij zoeken naar een prediking, waarin God aan Zijn eer kwam en de mens onverdiend aan zijn zaligheid. En zulk een prediking werd op enkele plaatsen gevonden. Om die te beluisteren hadden zij het er voor over om een paar uur te lopen. En ze liepen niet hierheen en daarheen, want zij wisten heel goed, dat schapen die overal weiden niet zo vet worden. Het was in die tijd heus geen uitstapje om een kerkdienst mee te maken. Je moest er echt iets voor over hebben. In onze tijd gaat dat gemakkelijker. Er zijn nog mensen die op andere plaatsen kerkdiensten volgen, maar zij hebben er niets voor te doen: het is wel een mooie fietstocht en (nog luxer) met een auto ben je er zó. Het is heel geen opoffering en het zou in deze tijd niet meer kunnen ook, want wie zou het er voor over hebben om een paar uur te voet te aan. En dat te bedenken, dat de week, die achter lag, zo druk was geweest! Zes lange dagen werken met de handen, zonder machines, in de brandende zon en de verschrikkelijke kou. Als de mensen van nu dat alles zouden moeten doen, dan bleven ze gewis op zondagmorgen uitslapen en ze zouden nog argumenten aanvoeren, die steekhoudend probeerden te zijn.
Voor de moeders waren die zondagen vreselijk. Wanneer konden zij naar de kerk? Was er pas een kind geboren, dan verliepen er maanden, eer zo'n baby door een ouder zusje of broertje verzorgd kon worden. En was er een kleine wereldburger op komst, dan moest de moeder ook al bijtijds die verre tochten staken. Zij maakte 's morgens de boterhammen klaar voor de kerkgangers en deze vertrokken al vroeg om op tijd bij de kerk te zijn. Tussen de morgen- en middagdienst werden de boterhammen in de kerk opgegeten, grote sneden boerenbrood met een stukje kaas er bij, want het was zondag. Door de week bleef dia kaas achter.
En als dan die moeder haar kleintje had verzorgd en haar zorgen had besteed aan de wat grotere kinderen, die nog te jong waren om mee te gaan naar het verre stadje, dan kon liet gebeuren, als het kleintje niet te lastig was, dat moeder ook eens iets kon doen wat er in de week niet van kon komen: ze nam een boek om er in te lezen.
JVIeestal was het dan al namiddag geworden. Dan las zij de catechismusverklaring van Smytegelt, al zo dikwijls gehoord, maar telkens weer nieuw Dat was haar zondag. Hoe erg was dat, maar wie kon daar verandering in brengen?
Kunnen wij het die moeder kwalijk nemen, dat zij onder het lezen de letters langzamerhand zag vervagen en dat zij met haar hoofd ging knikken van de slaap? Eindelijk kwam het lichaam tot rust, het lichaam dat zo heel veel te doen had. De handen van de moeders stonden geen ogenblik stil en de nachtrust werd vaak onderbroken door het een en ander met de kinderen.
De kleine jongen van een jaar of acht was ook meegegaan naar de kerk, die zo heel veraf was. Dat was een hele belevenis en het leek wel of hij een joods jongetje was, dat voor het eerst op mocht gaan naar het grote feest in Jeruzalem. Het was vroeg opstaan geweest die morgen en dan een paar uur voor de jonge beentjes! De jongen had alleen een schip gezien op een afstand en nu zag hij ze in de stad van heel dichtbij; ae liepen langs de kade er langs.
Het kind kreeg ook te kampen met de slaap onder de dienst. Geen wonder. Het verstond zo weinig van de woorden van de dominee en tegen het einde van de preek kreeg het zin in de boterhammen, die straks aan de beurt kwamen. De vader, die naast het jongetje zat, sliep nooit en hij zou toch ook wel tot rust komen in de kerk, na het harde werken in de week.
Vader had zijn kinderen een wijze raad gegeven om wakker te blijven: zachtjes met de zakdoek de ogen wat wrijven. En het hielp! De gedachte dat iets helpt doet ook al wonderen soms. Toch was het een probaat middel, want de l<inderen, die op zulk een manier zijn opgevoed, durven niet te slapen in de kerk. Het mocht niet en daarmee uit!
Je kan de mensen, die dit niet gezegd zijn toen ze kind waren, direkt kennen. Zij mochten zeker slapen van hun ouders en daardoor vinden ze het helemaal niet goddeloos. Zij zijn het goed met de dominee eens: ze löiikken telkens alsof ze willen zeggen dat het zo is. Het hoofd valt haast op de bank. Alles hangt zoveel af van de opvoeding. Dat is ook zo met de gesprekken over godsdienst. Die gesprekken hoorden deze kinderen de verre weg ook en op den duur konden ze heel goed onderscheiden wat echt en wat niet echt was. Ook bij de kerkgangers van toen, die er zoveel voor over hadden, waren farizeeërs. Die zullen er altijd in de synagoge zijn. Toen waren er ook mensen, die zichzelf beter vonden dan de anderen; die dachten een Gode welgevallig werk te doen door zo ver naar de Iterk te lopen; die probeerden een naam te maken net als Simon de tovenaar, om van de mensen gezien te worden. Maar de kinderen kregen al heel vroeg voelhorens mee om het echte van het valse te onderscheiden.
ZWERVER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's