In hei zicht van de Lange Jan
Een vergeten burger, een gerust leven. Leven op de zak van een ander.
Mijn overbuurvan... dat is al lang geleden dat ik het over hem had, mijn overbuurman zit vol met kritiek. Op alles heeft hij iets aan te merken. Pat zal wel komen omdat hij een dagje ouder wordt en dan deugt er niet veel meer van deze tijd; dan is alles van vroeger veel beter. Hl] zou wel beter. Hl] zou wel willen hebben dat ik die kritiek van hem aan dit blad zou toevertrouwen. Hij ziet niet in dat je over verschillende dingen, die de moeite waard zijn, schrijft. Om een voorbeeld te noemen: hij vond zo'n stukje van vorige week heel best. Het ging toen over de toestanden van vroeger en dat is zo bekend bij hem; daar heeft hij eigenlijk nog zo'n beetje in, of liever gezegd; hij gaat er weer in leven, want oude mensen worden als kinderen; de kindertijd komt weer terug, zonder dat zij het beseffen.
In de winter heeft hij veel last van bronchitis en dan durft hij de straat met zo best op. Maar hij houdt alles wat er reilt en zeilt toch geducht bij. HIJ weet ook wat er afspeelt rondom Drakensteyn. (Als dit stukje in de krant staat zal iedereen wel weten of het nu een prins of een prinses is). Hij vindt het schandalig, dat de bewoners van dat kasteeltje niet meer met rust gelaten worden. Hij houdt het met het spreekwoord, dat hoge bomen veel wind vangen en dat komt daar wel mt. Voor zijn vrouw, als die in de omstandigheden was als de prinses, maakten de mensen zo'n drukte niet. En dat is maar goed ook: ere wie ere toekomt. Maar het is toch wel een beetje te bar, vond hij. En wie zal hem geen gelijk geven? Hij is blij dat hij niet zo in de publiciteit staat; hij huldigt de uitspraak: een vergeten burger, een gerust leven. En gaat hem eens ongelijk geven! Toch zijn er veel mensen, die graag boven de schouders en opwaarts getild wilien worden. Hun „ik" zit bijzonder hoog en niemand weet zoveel en kan zoveel als zij. Zij kvmnen geen tegenspraak dulden. Wie zou imj van onkunde beschuldigen? Zo vragen zij en ze slaan daarbij op hun borst. Zij zien laag neer op hen, die niet in de gelegenheid zijn geweest om ook wat „letters te eten". Is dat dan een schande? Zijn zulke
Is dat dan een schande? Zijn zulke mensen dan minder dan zij? Ik zou wel eens graag willen weten wie nuttiger werk in de maatschappij doen. Zo gaat mijn overbuurman dan verder. Voor hem tikken zij niet aan de pet; is ook met nodig, want hij is maar een eenvoudige man. Maar dan ziet en hoort hl] wel andere dingen: voor een mevrouw, die met iemand getrouwd is die een paar centen meer verdient dan een ander, buigpn zij het hoofd en zij wordt heel anders aangesproken als een vrouw, die niet zoveel te verteren heeft. Maar goed ik laat hem even zijn gang gaan. Hij wil naar Drakensteyn toe; niet te voet, zoals die man uit Limburg. O, als hij daarover begint, windt hij zich op. Nogal wat moois ook: wat presteert zo iemand in de maatschappij? Hij laat zijn baard groeien (dat doen jongeren ook) en ziet er dan uit als een afgeleefd baasje, dat de moed en de kracht nog heeft om te voet naar Baam te lopen. Is dat een bijzondere prestatie, vraagt mijn everbuurman. Ik heb meer gelopen dan die man, toen ik elke dag ploegen moest. Reken maar eens uit hoeveel stapjes ik verzetten moest eer het avond was. En bij het ploegen ging het dan nog langzaam, maar als je aan het eggen was, dan was het een voortdurend lopen over het land. Hoeveel kilometer zou dat niet op een dag geweest zijn! En dan was dat nog nuttig werk.
Van het land moest iedereen eten. De boerenknecht streek 's zaterdags enkele guldens op en moest maar zien dat hij daarmee het allemodigste kon kopen. Maar deze man, die nog niet eens gepensioneerd kan worden, loopt op de zak van een ander.
Mijn overbuurman kan het niet begrijpen dat de mensen nog notitie van zo een man nemen. Zij moesten hem links laten liggen. Het was beter dat hij werkte, want dat is de plicht van elk mens.
En dan begint hij over het werken. Treurige toestanden: een kunstenaar ergens ver in de polder, kan er niet komen van zijn penseeL Dat is geen wonder, want welke voortbrengselen spuwt zo'n kwastje uit! Een kleinzoontje van overbuurman kan het beter, maar die schilder dan, hij gaat elke week naar het gemeentehuis om daar negentig gulden op te strijken. Wijzen ze op het gemeentesecretarie er op dat er ander werk is voor hem, dan bedankt hij ervoor, want het is zijn vak niet. En de geldtellerij gaat maar door. Soms is het wel of de overheid met blindheid is geslagen. Een deel van het volk put maar uit de ton van de bijstandwet. Die ton schijnt nogal goed gevuld te zijn, want er graaien wat handen in om er iets uit te halen!
En dan heeft hij het over die spotter bij Drakensteyn: die man kwam met linzenmoes en wilde dat de prinses aanbieden, om te weten te komen, wie de eerstgeborene zou zijn, bij een eventuele tweeling. Wie de Schrift niet kent, snapt er niets van, maar mijn overbuurman des te beter. Met dat eerstgeboorterecht moet de spot niet gedreven worden. Jakob was door de Heere verkoren om de drager te zijn van de belofte, dat in zijn zaad al de geslachten van de aardbodem gezegend zouden worden.
Misschien is de rust in Drakensteyn weergekeerd als deze letters in de krant komen.
Als alles goed is verlopen is er weer een spruitje aan de Oranjeboom ontloken. Dat oude geslacht is nog niet uitgestorven. Het is irmig verbonden in de loop van de historie aan ons volk. Velen willen die band verbreken en weten misschien niet waarom. Zouden ze hun geschiedenis niet kennen? Zouden ze iets af weten van het verbond van Willem van Oranje met de opperste Potentaat der potentaten? Mijn volk gaat verloren, zegt de Heere, omdat het geen kennis heeft.
ZWERVER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's