Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch gelukking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch gelukking

door L. KOMBRINK Copyright: •• 3. J. Groen en Zoon N.V., Leiden

7 minuten leestijd

|.,Laat maar, jongen. Misschien heeft ze Evert gelijk en was het beter dat ' ook thuis bleef".

ïs het toevallig dat de broers elkaar kijken? Komt op dit moment bij hen |z6lfde herinnering boven? Het weten vroeger, toen ze nog kleine jongens aren? De kinderliedjes die toen soms P>r haar werden gezongen. Opeens ^ngt het tot hen door dat moeder uit christelijk millieu komt. De woorfn van Evert hebben herinneringen |t haar jeugd wakker geroepen. Doch |eds is het moment van melancholie porbij. Vrouw Frankema staat op en aakt een gebaar alsof zij iets van zich schudt. Evert ontwaart een zekere ijandschap in haar ogen als zij hem Mikijkt. Alsof zij het hem kwalijk pemt, nu hij iets in haar heeft wakker groepen dat beter niet aan de verge- Jheid ontrukt had kunnen worden. [Schouderophalend loopt Frits de foonkamer uit. Even later gaat hij met zijn schaatsen onder de arm over het weidepad.

Nu is hij erg benieuwd wat ze bij de Buters zullen zeggen. Die zijn vanmorgen ook naar 'de kerk geweest. Twee winters geleden reden ze allemaal op zondag. Bah, wat 'n gekwezel. Nou is het mooi weer, echt gezellig kan het op de baan zijn en nou dit weer. Wie weet hoe weinig er maar rijden. En als Jellie er niet is dan is er voor hem ook geen aardigheid aan. Enfin maar eens horen wat ze daar' vanmiddag gaan doen. In" het portaal hoort hij orgeltonen. In orde hoor, Jellie speelt kerkliedjes. Hij kan beter niet naar binnen gaan. Hij zal tenminste de schaatsen maar buiten laten.

Hij probeert een gelegenheidsgezicht te trekken en stapt de kamer binnen. Juist is een lied beëindigd. Jellie draait zich iets om en knikt de binnenkomende vriendelijk toe. Moeder Lize zit bij de tafel. Geert eveneens. De buurman ziet hij dicht bij de kachel op twee stoelen. Buter heeft een das om en zijn ogen kijken Frits waterig aan.

„Kom maar niet te dicht bij me. Frits Ik heb griep".

„Hoe weet je dat? Gewoon verkouden kan toch ook!"

, „Nee, het is griep. Moe in de berden, hoofdpijn en overal scheuten".

„Kou gevat op het ijs", veronderstelt Frits.

„De juiste diagnose", laiikt Geert met een wijs gezicht. Vrouw Buter en Jellie schateren. Het geluid ervan wordt iets getemperd door een hoestbui van de zieke. Als de hoestaanval over is, wijst Buter naar het keteltje dat op de kachel zijn stoom staat uit te razen.

„Het water kookt, Lize. De cognac..." Vrouw Buter springt overeind, Jellie ook. Allebei ijlen ze naar een kast. Gerinkel van glaswerk, het geknoers van een vastzittende kurk. Het „klok-klokklok" van de drank in het glas... heet water er bij... „Hier, Tom!"

„Rum was beter geweest", bromt de zieke, maar toch drinkt hij het hete mengsel zo vlug mogelijk op.

„Liggen de kruiken in bed, Lize? Mooi zo; dan zonder omwegen de kooi in", en dan is Buter met twee sprongien de kamer uit. Hij raast de trap op en enkele tellen later klinkt een heftig piepen.

„Vader zit onder de wol", vertelt Geert. „Vooruit Jellie, speel nog eens wat".

De verdwijning van Buter speelt Frits niet in de kaart. Hij had liever gezien dat de buurman gebleven was. Hij had allicht steun aan hem gehad. Aarzelend staat hij midden in het vertrek. Het is de buurvrouw die hem op weg helpt. Maar het is niet de juiste. Met een vriendelijk lachje zegt zij: „Aardig van je om eens even te komen. Frits! Had Evert ook meegenomen, dan hadden jullie met z'n vierten kunnen kwartetten".

„Dat is een kinderachtig spelletje", snuift Frits minachtend. „En daar kwam ik ook niet voor".

„O, we hebben nog meer spelletjes hoor! Geert, heb je Frits je nieuwe monopoliespel al eens laten zien?" De jongen kijkt zijn moeder ietwat meewarig aan.

„Maar moeder, begrijp je dan niet dat Frits voor heel wat anders komt? Hij heeft zijn schaatsen buiten liggen en nu komt hij vragen of we meegaan".

nu komt hij vragen of we meegaan". „Wij rijden op zondag geen schaats. Frits. En ik dacht dat je dat wel zou begrijpen".

Vrouw Buter heeft het op berispende toon gezegd, maar Frits is er niet van onder de indruk. Hij haalt zijn schouders maar eens op en zoekt de ogen van Jellie. Als die op een gegeven moment de zijne ontmoeten, leest hij daar helemaal geen aanmoediging in. Hij ergert zich daaraan. Dat de buurvrouw zo precies kijkt, nou ja, maar van Jellie had hij dat niet gedacht.

„Dus je gaat niet mee, Jellie, en jij ook niet. Geert?"

„Als Jellie of Geert denken dat ze gaan moeten, dan houd ik ze niet tegen", klinks het rustig uit de mond van vrouw Buter.

Geert kijkt eens door het raam en na een korte aarzeling zegt hij: „Ik weet dat moeder het liever niet lieeft en daarom blijf ik thuis. Frits". Jellie is van haar orgelkrukje opgestaan. Zij kijkt Frits recht in de ogen. „Zolang ik 's morgens naar de kerk ga, rijd ik 's middags geen schaats. Ik heb daar een eigen mening over".

„Dan ga ik maar, goeie middag samen"', en met een nors gezicht trekt Frits de deur achter zich dicht. Zijn voeten stampen hard op de houten treden van de dijktrap en zijn stemming wordt er niet beter op als hij daar op zee slechts een gering aantal mensen ziet. Maar och, het is nog vroeg; straks zullen er wel meer rijders komen. In ieder geval is het prachtig weertje. En ten slotte gaat hij hoofdzakelijk naar het ijs om van het rijden te genieten. Met een tevreden knikje daalt hij de dijk af

Er is nóg iemand die op dit moment een tevreden knikje geeft. Toen Frits de Horizon verliet, begaf Evert zich naar zijn kamer. Daar gekomen vatte hij dadelijk post bij het kleine dakkapelletje dat uitzag op het huis van Buter. Hij zag Frits binnenshuis verdwijnen.

Maar hij heeft een van de kleine raampjes moeten openen om dit te kunnen zien, omdat de vorst de ruiten met ijsbloemen heeft versierd. Straks zal hij de oliekachel aansteken, maar eerst moet hij zien of Jellie en Geert met hem meegaan. Bijna tien minuten staat hij daar. De kou kruipt langs zijn benen omhoog en er lopen huiveringen over zijn rug. Eindelijk, daar gaat Frits, en... alleen. Met een tevreden knikje sluit hij het raam.

Als de kachel aangestoken is overweegt hij een poosje naar beneden te gaan. Over een half uur zal het hier lekker warm zijn. Moeder zit hoogstwaarschijnlijk alleen, want Lies heeft haar vrije zondag. Opeens moet hij weer aan vanmorgen denken, aan de kerkgang, zijn eerste. Veel is er gezegd waar hij weinig van heeft begrepen. Misschien had hij meer aandacht aan die dominee kunnen besteden als hij zich ten volle op het gesprokene had kunnen concentreren. Naast hem had Victor gezeten, twee banken vóór hem veldwachter Vonk. Soms had hij schuin naar de marskramer gekeken. Er had een glimlach op diens gezicht gelegen en zijn ogen waren vast op de dominé gericht geweest. Dan weer keek hij naar Geert, die aan de andere kant van hem zat. De dominé had nu eens rustig gesproken, dan weer met stemverheffing iets gezegd en daarbij gebaren met zijn handen gemaakt. Ook had hij gezien dat de dominé hem aankeek. Maar dat was te begrijpen. Een dominé ziet bet best als er een vreemde in de kerk zit. Het zingen was mooi geweest. Victor en Geert hadden meegezongen, hij niet. De veldwachter zong ook. En evenals vele anderen had ook hij niet in een boekje gekeken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1967

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Toch gelukking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1967

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's