Prediker Guido de Braij
Juist 400 jaar geleden (1567) werd deze bekende prediker opgehangen als martelaar voor zijn geloof. Bekend vooral door zijn Geloofsbelijdenis, de 37 artikelen. Met de Heidelbergse Catechismus en de leerregels van Dordrecht (de vijf artikelen tegen de Remonstranten) vormt deze Geloofsbelijdenis de zogenaamde Formulieren van Enigheid. Deze drie geschriften, gegrond op de Bijbel, vormen de belijdenis van alle reformatorische kerken, die buigen voor het Woord van God.
Zijn naam wordt ook wel Brés geschreven, maar dit is niet juist: in brieven en geschriften komt alleen de vorm Bray voor, zowel van hem als van zijn familie.
Hij moet ongeveer 1522 geboren zijn te Mons (Bergen) in Henegouwen, niet ver van de grens met Frankrijk. Zijn vader Jean de Bray was een eenvoudige handwerksman: blauwschilder of stoffenverver. Zoals iedere vader wilde hü zijn zoontje Guido wat verder in de maatschappij brengen. Daarom deed hij hem bij een glasschilder in de leer, dat was een beter beroep.
Toen zijn moeder in verwachting was van Guido, kwam ze erg onder de indruk van de prediking van een Italiaanse monnik, die in de straten van Bergen predikte. Ze bad dat het kind ook zulk een prediker mocht worden. Haar gebed is verhoord, maar op een andere manier dan de ouders het bedoelden: Guido is een prediker geworden van de nieuwe leer, het protestantisme. Zijn ouders voedden hun kinderen goed Rooms op in geloof en gehoorzaamheid aan de moederkerk. Maar op een leeftijd tussen 18 en 25 jaar kwam Guido in aanraking met de bijbel en „ketterse" geschriften, die bij honderden in deze streken verspreid werden. Van Luther, Calvion, Melanchton en andere reformatoren. Door het lezen ervan kwam er een grote verandering in zijn leven. Hij keerde de Roomse kerk de rug toe en werd een prediker van de z.g. „nieuwe leer".
Zwervend prediker.
In Bergen waren er meer die het niet langer met de leer der Roomse kerk eens waren. Er woonden daar veel „afvalligen". Bij een razzia werden er velen gevangen genomen. Guido de Bray vluchtte naar Engeland. Hierheen waren veel landgenoten om het geloof gevlucht. De jaren, die hij in Engeland heeft doorgebracht, zijn van grote betekenis geweest. Niet alleen voor hem, maar ook voor de gereformeerde kerk in de Nederlanden. Hier bestudeerde hij de eenvoudige ambachtsman, de bijbel en de calvinistische beginselen. Hij leende er een kerkregering kennen, die hij later naar zijn geboorteland heeft overgebracht. Hier begon zijn vorming als prediker. De opkomst van het Calvinisme in deze landen is voor een deel ook aan hem te danken. Hij verlangde terug naar zijn geboor
Hij verlangde terug naar zijn geboortestreek om daar te prediken. Dus verliet hij Engeland om hier de bijbelse boodschap te brengen. Overdag studeerde hü, maar 's avonds en 's nachts trok hij erop uit en predikte in 't geheim in bossen, huizen, schuren en kelders. Om zijn vijanden te misleiden nam hij de schuilnaam Jerome aan. Een poos heeft hij te Rijssel gewoond, maar dat kon niet te lang duren: telkens treffen we hem op een andere plaats aan.
Om de bijbel beter bekend te maken aan zijn hoorders, schreef hij „Le baston de la foy chrétienne": de staf van het christelijk geloof. Omdat het hier tenslotte te gevaar
Omdat het hier tenslotte te gevaarlijk werd, verliet hij opnieuw zijn vaderland. Hij heeft o.a. vertoefd te Lausanne en Geneve, waar hij aan de Universiteit misschien nog colleges van Calvijn heeft gevolgd. Ook heeft hij in Frankfort de vluchtelingenkerk nog geholpen. Na drie jaar kwam hij weer terug
Na drie jaar kwam hij weer terug naar de Nederlanden. Meestal woonde hij te Doornik. Hier trouwde hij in 1560 met Catharina Ramon. Vijf kinderen werden geboren. Zijn vrienden hadden een tuinhuisje beschikbaar gesteld, dicht bij de muur, waar hij studeren kon. Naar verschillende plaatsen ging hij uit prediken.
Geloofsbelijdenis.
In die tijd schreef hij zijn „Confession de Toy", zijn geloofsbelijdenis, in 37 artikelen. Hoewel hij ook wat Vlaams verstond, zijn al zijn geschriften in het Frans geschreven. Het was eigenlijk bedoeld als een verdedigingsgeschrift voor onze landsheer Fhilips II en de inquisiteurs. De Calvinisten werden namelijk dikwijls op één lijn gesteld met de Anobabtisten, de Wederdopers, die hier in deze omgeving grote aanhang hadden. Guido de Bray en zijn geloofsgenoten stonden fel tegenover deze secte. Om nu te bewijzen dat ze geen wederdopers en revolutiemakers waren, had hij zijn geschrift opgesteld (1561). Maar hoe moest Filips, die in Spanje
Maar hoe moest Filips, die in Spanje was, er kennis van krijgen? Rechtstreeks toezenden ging niet, dat moest via de landvoogdes Margaretha gebeuren. Daarom schreef hij een brief aan koning Filips, deed die met de geloofsbelijdenis in een verzegeld pakje en wierp het in de nacht van 1 op 2 november over de muur van het kasteel te Doornik. Daar vertoefde de stadhouder van Henegouwen Floris de Montigny, heer van Noircarmes, met enige andere edelen om op verzoek van de landvoogdes een onderzoek in te stellen naar de ongeregeldheden op het gebied van de godsdienst. Of deze geloofsbelijdenis door Filips ontvangen en gelezen is, weten we niet. Evenmin zal Guido de Bray ook maar even gedacht hebben, dat zijn geschrift later als een van de belijdenisgeschriften van de orthodox protestantse kerken in ons land zou worden aangenomen. In 1562 verscheen een Nederlandse vertaling.
Het wordt gevaarlijker.
Zijn verdediging van de leer bracht echter geen vermindering van de ver
volging. Integendeel, steeds ijveriger werd naar hem gezocht. Vooral ook toen volgelingen van hem psalmzingend optochten door de stad hielden. Guido de Bray keurde dit optreden van dweep zuchtige heethoofden beslist af. Voorzichtigheid was in deze tijd veel beter dan een dergelijke manier van handelen. Er ontstond grote beroering in de stad Doornik met als gevolg heftige ketterjacht.
Hij moest zelf uit de stad vluchten. Zijn vijanden vonden het tuinhuisje leeg, maar zijn correspondentie, boeken en geschriften had hij moeten achterlaten, ook 200 exemplaren van zijn geloofsbelijdenis. Nadat ze alles doorgezien hadden, werd het op last van de landvoogdes verbrand.
Weer ging hij zwerven. In Antwerpen maakte hij kennis met Peregrin de la Grange, die predikant te Valenciennes was. Een stad van 30.000 inwoners, waarvan de grootste helft tot de Calvinisten behoorde. Guido de Bray gaat hier werken, waar hun een zekere godsdienstvrijheid was toegestaan. Dikwijls preekten ze buiten de stad. Maar na een beeldenstorm werden twee Roomse kerken gezuiverd en ingericht voor hun kerkdiensten. Dit ging Noircarmes, de gouverneur van Henegouwen te ver. Hij eiste de ontruiming van de kerken. Toen hieraan niet voldaan werd, belegerde hij de stad. Wanneer men zich vrijwillig overgaf mochten de
predikers vrijuit gaan. Maar de bevolking gaf niet toe. Men vertrouwde de woorden van Noircarmes niet, ook dacht men hulp van de Prins van Oranje te krijgen. Toen men hierop tevergeefs wachtte, moest men de stad na een belegering van drie maanden toch overgeven.
De beide predikanten waren niet te vinden. Ze verborgen zich vijf dagen in het huis van een gemeentelid en werden toen met touwen over de muur gelaten. Na een zwerftocht door de bossen en velden werden ze tenslotte in het dorpje St. Amand in een herberg ontdekt (ze hadden honger) en gevangen genomen. In de gevangenis hebben ze veel twistgesprekken met geestelijken gevoerd: men wilde hen tot de Roomse kerk terug brengen. Toen dit niet gelukte werden ze twee maanden later, op 31 mei 1567, op het plein vóór het stadhuis van Valenciennes opgehangen. Juist vier eeuwen geleden. De prediker Guido de Bray was dood,
De prediker Guido de Bray was dood, maar zijn prediking is niet vergeefs geweest.
Middelburg L. van WaUenburg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's