Het Vielnamprobleem
De oorlog in Vietnam schijnt werkelijk een onoplosbaar vraagstuk te zullen worden. Het grote probleem is natuurlijk, hoe er een eind aan moet komen. Normaal Is het bij een oorlog zo, dat dit bereikt wordt door de overwinning van één der twee partijen. Onze tachtigjarige oorlog is tenslotte ook geëindigd, maar na vijf en twintig jaar was al te zien, dat de Nederlanden zouden winnen. Een moderne oorlog kan echter niet zolang duren, ook niet voor een rijk land als Amerika. Er zijn allerlei redenen op te noemen, waarom deze moorddadige strijd zo spoedig mogelijk zou moeten worden beëindigd, maar het einde is nog lang niet in zicht, wanneer dit bereikt moet worden door een militaire overwinning van één der partijen. Het ziet er niet naar uit, dat de Vietcong erin zal slagen, de Amerikanen de zee in te drijven en evenmin, dat deze binnen afzienbare tijd de communistische guerillabenden de baas zullen worden. Daarom baart deze oorlog zowel aan de deelnemende landen als aan alle andere de grootste zorg.
Daarbij komt nog, dat de Amerikanen er weinig eer mee inleggen. Feit Is, dat zij er jaarlijks miljarden dollars aan besteden, waardoor hun economie zwaar belast wordt; dat zij toch maar het spits afbijten in de strijd tegen het opdringende wereldcommunisme, die n al tienduizend gesneuvelden heeft kost, terwijl de hele rest van de Wesrse wereld geen hand uitsteekt en een man als De Gaulle zelfs duidelijk tegenwerkt; dat het dus blijkbaar de Europeanen van de N.A.V.O. geen steek kan schelen of op de duur heel Zuidoost-Azië in rode handen komt. Aan de Amerikanen wordt altijd verweten, dat de „bussiness" bij hen het één en het al IS, maar het lijkt er tegenwoordig heel veel op, dat er in West-Europa geen greintje idealisme en principe meer te vmden is. Van dankbaarheid voor de zware offers, die zij brengen om de wereld te behoeden voor de dictatuur en de godloosheid van het communisme is geen sprake. Wij vinden deze mentali- "" lit ronduit bedroevend. Natuurlijk vindt ieder weldenkend
mhe :ens en zeker zij, die uitgaan van de idelijke normen der christelijke relideze oorlog een verschrikkelijke zaak, die ten spoedigste geliquideerd zou loeten worden. Dit is ook op korte terijn mogelijk, n.1. wanneer de Amerikanen besluiten zich uit Vietnam terug trekken óf wanneer de Vietcong de apens neerlegt. Omdat er op het laat- ;e geen kans is, daar zij nog altijd sterk gesteund wordt met Chinese en Russische militaire hulp menen velen, dat dan de Amerikanen maar eenzijdig de .strijd moeten staken. Van de gevolgen daarvan trekt men zich niets aan, integendeel, ook in West-Europa zijn er velon, die in het communisme heus niet zo'n groot gevaar zien. Ook ons volk wordt al jarenlang vergiftigd door een geraffineerde propaganda, niet allereerst van communistis.che zijde, maar vooral door linkse intellectuelen uit allerlei partijen, die een sterke affiniteit vertonen tot de communistische maatschappijleer. Onder hen zijn de felste anti-Amerikanen te vinden. Men treft ze zelfs aan in de A.R. partij, eertijds de meest principiële politieke groep in 'ons land, maar thans meer en meer geïnfiltreerd door dwaalgeesten, die via een aantal professoren van de V.U. hun ^progressiviteit zover drijven, dat men zich moet afvragen of hier nog iets van " et Calvinisme is overgebleven. Onlangs '"zi( erd er in Amsterdam weer eens een ïetnam-demonstratie gehouden met feuzen als „Vrede in Vietnam" en „Stop Ie bombardementen." De eerste was ^natuurlijk volmaakt overbodig, want •dat wil iedereen en de tweede was te eenzijdig gericht tegen de Amerikanen. Het was geen actie van provo's etc, die leuzen schreeuwen als „Johson moordenaar", maar van eerbiedwaardi- ;e A.R. en andere professoren en vertere progressieven intellectuelen. Prof. "ooymans, jurist en prof. Verkuyl, zen- Ingsman, deden eraan mee benevens 'ele anderen, die bij de V.U. betrokken ;ijn of waren. Het A.R. partijblad „Nederlandse Gedachten" schreef er met instemming over. Wat deze groep wil is: staking van de Amerikaanse bomardementen op Noord-Vietnam en het ele Vietnamese volk zelf in vrijheid aten beslissen over zijn toekomst.
; Het is allemaal goed bedoeld, maar aiet reëel. Waarom alleen een oproep |ot de Amerikanen? Waarom niet de |is, dat Noord-Vietnam zijn interventie staakt, die gericht is op de opname pn het Zuiden in het communistische plok? En denkt men nu werkelijk, dat pij een terugtrekken van de Amerikanen alle Vietnamezen de kans zullen rijgen „in vrijheid" hun toekomst te bepalen? We begrijpen niet hoe wijze •nannen zo naïef kunnen zijn. Men kon net 100"/« zekerheid voorspellen dat bij pen terugtrekken der Amerikaanse troepen onmiddellijk Zuid-Vietnam wordt pgelijfd in het communistische blok. Iedereen wil een derde wereldoorlog Vermijden. Vanzelfsprekend. Maar moet nat steeds gaan ten koste van de vrijheid der volken? En via de gestadige iverzwakking van het Westen? Is het al Püet erg genoeg, dat de Verenigde Naties, een waardeloze organisatie voor het behoud van vrede en vrijheid, met een ^ecretaris-generaal Oe Thant, die duidelijk het Westen tegenwerkt, praktisch beheerst woedt door de communistische len zogenaamd neutralistische staten? •Het is nog altijd zo, dat de dictatoren
zonder scrupules lachen om het ide alisme van pacifisten, socialisten en christenen uit andere partijen. Moet de wereld lijdelijk toezien als straks Nasser van Egypte als een Hitler II het oord poogt te „verpletteren"? Ons gro volk van Israël in zijn eigen toevluchts dat deze steeds eenzijdig gericht zijn te bezwaar tegen alle Vietnam-acties is, vrijwel als enigen de vrijheid van de tegen de Amerikanen, die nota bene Zuid-Vietnamezen en die van de hele vrije wereld verdedigen en vanuit die vrije wereld, ook uit het vrije Nederland, bestookt, aangevallen, verdacht gemaakt en uitgescholden worden door een soort idealisten, die nog steeds niet hebben ingezien, dat in deze „bezeten wereld" — om met Huizinga te spreken — of om Bijbelse termen te ge bruiken, dat in „deze wereld, die in het boze ligt" alle idealisme kapot slaat op satanische machten, verpersoonlijkt in lieden als Hitler, Stalin etc., die er altijd zijn geweest en die er steds zullen blijven. Deze constatering mag natuurlijk niet leiden tot defaitisme ten aan zien van de strijd voor de vrede en ze mag evenmin voeren tot een aprioristische capitulatie voor oorlogszuchtige slist niet eenzijdig opstellen bij de be machthebbers, maar we moeten ons be oordeling van de diverse conflicten en duidelijk de agressors van de slachtoffers onderscheiden. En evenmin mogen vrijheid en het bestaan van aangevallen we de vrede kopen ten koste van de volken. Dat hebben we in de periode 1939 tot 1945 ook niet gedaan.
Uit een onlangs in ons land gehouden opinie-onderzoek over de kwestie-Vietnam bleek, dat 64'/o van de geënquêteerden van mening was, dat de Amerikanen in Vietnam moeten blijven, maar moeten gaan onderhandelen met de Vietcong; 3% meende dat ze nog harder moeten gaan vechten en l-'/o dat ze ook China moeten gaan bombarderen, terwijl 26''/o wilde, dat ze zich zo spoedig mogelijk uit het land terugtrekken. Wij staan uiteraard het dichtst bij de eerste groep. Alleen moeten we opmerken, dat pres. Johson al tien of meer malen voorstellen tot onderhandelen heeft gedaan, maar dat ze alle door Hanoi zijn afgewezen. Wat schiet er dan anders over dan door te vechten tot het bittere einde?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's