Het vraagstuk van de ontwikkelingshulp
Het is niet onze bedoeling het pro- Ibleem van de hulp aan de onderontwikkelde gebieden in de wereld breedvoerig te gaan bespreken. We hebben dit vroeger al eens gedaan en gezien de grote aandacht, die er van bepaalde zij- Ben aan gegeven wordt, zullen we er hog wel eens op moeten terugkomen. We willen er thans slechts enkele opnerkingen over maken.
Bij de ontwikkelingshulp gaat het bals men weet om de hulp door de z.g. Hjke Westerse landen aan achtergeble- ^en gebieden op de wereld, waar arnoede, honger, ondervoeding en ziekten tieersen, waar de economie nog primi- Kef en eenzijdig is en waar een enorm È-erschil bestaat tussen de rijkdom der nachthebbers en de armoede van het tolk. Vroeger waren deze arme landen tajwel alle koloniën van Westerse mogendheden, die er ongetwijfeld rust, Inige beschaving en wat welvaartsverhoging hebben gebracht; maar na 1945 lijn ze alle onafhankelijk geworden, pioeten dus op eigen benen staan en tjn daartoe in feite niet in staat. Me- Ege gewezen kolonie is er momenteel leel slechter aan toe dan voorheen, toen |et land nog onder curatele stond. De neest aansprekende voorbeelden hieraan zijn Kongo en Indonesië.
, Vooral de laatste tien jaar is men in [et Westen — Noord-Amerika plus Caada en West-Europa — tot het inzicht lekomen, dat dit grote verschil op alerlei gebied tussen de rijke en de arme pinden niet alleen verkeerd is in menselijk opzicht, maar bovendien ook nog feevaarlijk met het oog op de vrede in Ie wereld. Daarom bestaat er nu al jaenlang een activiteit via de Verenigde ïaties en haar organen en ook van land pt land om deze arme en economisch zwakke landen bij te staan en naar fen hoger levensniveau te brengen.
rWe zouden geneigd zijn te menen, dat et verlenen van ontwikkelingshulp dus fel algemeen zal worden toegejuicht pk door de burgers van de rijke lan- Men mag daar toch niet tegen pn? Het gebod van de naastenliefde Bidt toch ook in het leven der volke- In? Inderdaad. Maar de praktijk is Bals steeds veel moeilijker en gecom- |iceerder dan het principe. Wanneer een parallel gaan trekken tussen de ^oegere sociale toestanden en verhoungen binnen een bepaald volk en de ilidige verschillen tussen arme en rijke blken in de wereld, dan blijken er in- Irdaad overeenkomsten te bestaan o.a. fze, dat aanvankelijk de hulp van rijk arm louter uit liefdadigheid bestond later een sociaal recht werd, terwijl arme landen van nu zeer beslist niet &n liefdadigheid willen leven, maar |ienen, dat ze evenals de rijke recht ebben op het goede dezer aarde. In oeverre hier werkelijk van een soort ^echt sprake is laten we nu in het üdden, maar feit is in ieder geval, dat t e uitvoering heel wat moeilijker is dan net poneren van een stelling. Over het grincipe van hulpverlening kan ge- "nakkelijk overeenstemming bestaan, paar omtrent de uitvoering lopen de leningen zeer uiteen. Ook zou het zelfs let onmogelijk zijn, dat men aldus repneert: hoe zijn de huidige „ryke" lanen zo welvarend geworden? Die heb- 6n van niemand ontwikkelingshulp ptvangen. Men kan tegenwerpen: dat feren koloniale mogendheden, die hun ezittingen hebben „uitgezogen". Maar pt waren slechts enkele (Engeland, Neprland) en die zijn louter van die „uitütmg" niet rijk geworden. Zweden, Oorwegen, Denemarken, Zwitserland Ebben nooit koloniën gehad, maar het m niettemin welvarende landen. De pormalige koloniën van Duitsland be- Kenden niets. Frankrijk heeft er alleen laar last van gehad. Merkwaardig is Borh, dat Portugal het eerste en het laai land met koloniën was en is en ^oci.uns niet tot de rijke landen kan orden gerekend. En Nederland kwam iDdarm uit de oorlog, verloor op slag |n koloniën en behoort nu zonder twij- . tot de meest welvarende landen van wereld. Tenslotte: hebben de Veregde Staten, het rijkste en machtigste M ter wereld, ooit ontwikkelingshulp had? We hebben er nooit van geord. Het land heeft zich door eigen acht omhooggewerkt. Het is dus geen wonder, dat velen, die
mar enk Het is dus geen wonder, dat velen, die fchter en niet emotioneel redeneren, Tt zo enthousiast zijn voor die ont- IkKehngshulp, waarmee thans velen ! dwepen. De politieke partijen, zowel E christelijke als de anderen concurren met elkaar in het opvoeren van de ^rq"en, die ze de regering willen latrekken voor die hulp. In de pers precies zo. Wie er voorzichtig, ^-•h, gereserveerd of afwijzend te- 6no,^r staat, wordt uitgemaakt voor aartsconservatief, die de christenam niet waardig is. We woonden on- ~'-^ in de Tweede Kamer nog een de- ' over de ontwikkelingshulp. Men Jan de indruk, dat zo ongeveer • ^derland staat te springen om die L landen — de helft a tweederde de hele wereld — binnen enkele pennia er bovenop te helpen. Maar 1 iet besUst niet. Natuurlijk is nien beginsel tegen deze hulp; dat '1 mag ook niet. Maar uit een maanden geleden gehouden opir;onderzoek 'bleek het volgende: er fi° „gevraagd „Moet de hulp van Neaan de ontwikkelingslanden rland 8ai iw mening blijven zoals het is, _Siï'na- of groter worden?" Antwoorden: 40% blqven zoals het is, 24»/o kleiner worden en 29»/o groter! (7"/o had geen mening of gaf geen antwoord). Hieruit blijkt, dat een kwart de huidige 450 miljoen al te veel vindt en dat in ieder geval twee derde deel van ons volk niet verder wil gaan.
In de Tweede Kamer staan aUeen de S.G.P. de B.P. en het G.P.V. gereserveerd tegenover de ontwikkelingshulp, d.i. iVo van het totale aantal Kamerleden. De andere partijen pleiten steeds voor verhoging, voorlopig in ieder geval tot iVo van ons nationale inkomen d.i. 750 miljoen per jaar! Sommigen vinden dit nog te weinig en spreken al over 2%. De consequentie daarvan zou zijn, dat de voorzieningen in ons land voor onderwijs, wegen, huizenbouw, sociale maatregelen etc. enorm zouden moeten worden beknot en dat onze betalingsbalans permanent slechter zou worden dan ze al is, terwijl de belastingen nog aanmerkelijk verzwaard zouden moeten worden. Het komt dus hierop neer, dat wil men enig resultaat bereiken in de arme landen, de levensstandaard in de welvarende vanwege die hulp naar beneden zou moeten of in elk geval voor verhoging niet vatbaar is. Hebben de volken van de rijke landen dit ervoor over? Nu zal men zeggen: dat is christen
Nu zal men zeggen: dat is christenplicht of humanistische naastenhulp of socialistische solidariteit met de proletarische volken. Akkoord. Maar wat zou het resultaat zijn van onze beperkingen? Laten we nuchter constateren, dat de Arabieren er weer een nieuwe oorlog tegen Israël mee gaan voeren, dat de Afrikaanse negerdiplomaten met nog grotere en duurdere auto's met CD. op het nummerbord door Den Haag rijden, dat presidenten als Soekarno ondanks alle miljoenen hun land naar de ondergang voeren, omdat ze, afgezien nog van hun capaciteiten, een verkeerde mentaliteit bezitten. En zo kunnen we doorgaan. Wij hebben sterk de indruk, dat men in de toonaangevende kringen in Nederland veel te idealistisch denkt en te weinig rekening houdt met de nuchtere werkelijkheid, zowel wat onze financiële en economische mogelijliheden betreft als de praktijk van de realisering in de ontvangende landen. Politici en persmensen kunnen gemakkelijk stemmen en schrijven vóór verhoging, maar dat geschiedt via de rijksschatkist. We zouden wel eens willen weten, hoeveel percent van ons volk vóór verhoging zou stemmen als we er een aparte belastingaanslag voor kregen In ieder geval kan met idealisme al
In ieder geval kan met idealisme alleen dit probleem niet worden aangepakt. Het is zo gecompliceerd, dat het ook nuchter en zakelijk bezien moet worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's