Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zondag in Boedapest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zondag in Boedapest

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Achier hei ijzeren gordijn (2

Toen we Praag verlieten op weg naar Wenen, hebben we het middagmaal gebruikt in Tabor. Een "mooie plaats, in 1420 gesticht door een groep Hussieten, die als de eerste Pinkstergemeente in gemeenschap van goederen leefde, wachtend op de wederkomst des Heren. Vandaar waarschijnlijk deze bijbelse naam. Nog is er een grote Protestantse gemeente.

Irene onze gids vergezelde ons tot aan de grens met Oostenrijk. We waren er om 4 uur, zij kon pas terug met de trein van 7 uur en kon dan om 10 uur weer in Praag terug zijn. Wij waren om 8 uur al in Wenen. Soms probeerde ze naar huis te liften. Meestal had ze weinig kans, op deze weg was heel weinig verkeer.

De streek waar we doorheen reden zag er veel welvarender uit dan toen vre Tsjecho - Slowakije binnen kwamen. Een vruchtbaar landbouwgebied, de boerderijen behoorden alle aan de staat.

Bij de grens werden de passen en visums weer nauwkeurig gecontroleerd. Ze keken zelfs met een spiegel onder de bus of we misschien geen verstekelingen meevoerden. De douane-ambtenaren deden hun plicht, maar lastig waren ze niet. Alle ruimten onder de bus werden bekeken, maar de koffers behoefden niet opengemaakt te worden.

Naar Boedapest.

Na een verblijf van enkele dagen in de mooie stad Wenen trokken we richting Hongarije. Weer hetzelfde geval aan de grens: pas^n en visums controleren. Hier en daar een hoge uitkijktoren. Ook hier geen lastige kerels, grensbeambten die nu eenmaal moesten doen wat van hen geëist werd.

Zelfs leek hier het ijzeren gordijn minder dik. We konden namelijk in het douanekantoor geld wisselen — Hongaarse forinten — zonder dat de pas er bij moest zijn. In Tsjecho-slowakije werd bij het wisselen alles op het visum genoteerd (voor beide landen mocht men geen geld vanuit Nederland meenemen). Ook zag het land er welvarender uit

Ook zag het land er welvarender uit en de wegen waren uitstekend. We reden door uitgestrekte velden met tarwe, gerst, rogge en mals, hier en daar enkele grote vsrijngaarden. Alles van de Staat, zoals ook het hotel waar we logeerden. Een paleis van een gebouw, modem, iedere kamer met badkamer en eigen toilet. Het eten was er geweldig, meer dan we op konden.

Ook Boedapest is duurder dan ons land, iets minder duur dan Tsjechoslowakije dacht ik bij het rondkijken en vergelijken met onze prijzen. De mensen zagen er niet vrolijk uit, keken somber en ontevreden.

Knappe vrouwen en frisse jonge meisjes liepen er weinig op straat, ze zagen er allemaal wat moe en verlept uit met fletse diepliggende ogen. Als getrouwde man mag ik natuurlijk niet naar vreemde vrouwen kijken, maar mijn eigen vrouw maakte me er opmerkzaam op, zodat ik wel verplicht was er ook op te letten!

De frisse tint van onze Hollandse schone sexe was een zeldzame ontmoeting. Ook hier begeleidde een gids ons op

Ook hier begeleidde een gids ons op onze tochten, nu een man, reeds gepensioneerd, in dienst van Ibuss, de •Hongaarse V.V.V. Hij kwam echter niet aan de grens bij ons, maar een paar uur later toen we het middagmaal gebruikten. Ook verliet hij ons na onze laatste maaltijd, nog bijna 100 km van de grens met Joegoslavië, waar we heenreden. Breed zal hij het wel niet gehad hebben. Hij at altijd met ons mee en als er wat overschoot nam hij het in een plastic zak mee naar huis.

Naar de kerk.

Ook in Boedapest konden we 's zondags naar de kerk gaan. Niet zo ver van ons hotel was een Protestantse kerk deze keer een Lutherse. Een mooie grote kerk, waar drie diensten waren: om 9, 11 en 6 uur. We kozen de eerste dienst, waar de dominé preekte over Matth. 23 : 37-39. Natuurlijk verstond ik weer niets van de preek in het Hongaars, wel hoorde ik enkele malen de woorden Jezus en reformatie. Na afloop wilde ik nog even met de predikant spreken, maar hij verstond zo goed als geen Duits. Bovendien had hij weinig tijd, want toen de kerk uit was ging hij het H. Avondmaal vieren met de kerkgangers die waren blijven zitten. Een van hen vertelde me dat men vrijuit mag preken, maar geen politiek op de preekstoel mag brengen. Het was hier een grote gemeente van 3.000 leden met 4 predikanten. Salaris en onderhoud van de kerk worden voor het grootste deel door de Staat betaald, de kerkleden dragen een klein deel zelf bij. Daarvoor diende de collecte. Evenals in Praag gingen hier een paar ronde mandjes als „collectezakjes" rond. Ook de dominé werd niet vergeten, hij zat gewoon in de bank, alleen bij het preken stond hij op de preekstoel. In sommige kerken in ons land heeft men ook deze gewoonte ingevoerd.

Evenals in Praag was ook hier het zingen en orgelspel wat slepend, niet rytmisch. Eenmaal hoorde ik de bekende wijs van „Ach blijf met uw genade, Heer Jezus, ons nabij..."

Het Calvinisme in Hongarije..

In ons hotel heb ik nog gesproken met een predikant die in Nederland gestudeerd had en nog aardig goed Hollands kon spreken. Zijn kerk lag te ver weg om er de dienst te kunnen bijwonen. Enkele weken geleden heeft men het bestaan herdacht van de 400 jaar oude Hongaarse Gereformeerde kerk. In 1567 aanvaardde deze de Tweede Zwitserse geloofsbelijdenis en de Heidelbergse catechismus. In Debrecen hebben ze een universiteit. Vooral in de zeventiende eeuw hebben veel Hongaarse studenten aan onze hogescholen theologie gestudeerd. Dat is tot op dit ogenblik zo gebleven. Vooral de Rijksuniversiteit te Utrecht en de Vrije Universiteit in Amsterdam zijn in trek. Ook in Kampen studeert er nog wel eens een.

Niet altijd hebben ze vrijuit kunnen prediken zoals dat nu het geval'is, nog wel onder communistisch Russisch beheer, dat toch nog aardig wat vrijheid geeft. Liever waren ze van dit regiem af, dat is wel gebleken bij de opstand in 1956, bloedig onderdrukt. Van de verwoestingen in dat jaar is niets meer te zien.

Drie eeuwen terug was er van enige vrijheid helemaal geen sprake. Gefolterd en gepijnigd, werden de predikanten verkocht als galeislaven. U kent wel het verhaal van Michiel de Ruyter, die in 1676 op een van zijn tochten in de Middellandse zee 26 Hongaarse predikanten van de galeien wist te bevrijden. Bij het zien van deze uitgemergelde figuren moet hij hebben uitgeroepen: „Vele overwinningen heb ik op mijn vijanden behaald, maar dit is mijn schoonste overwinning, de verlossing van hun ondraaglijk juk voor deze onschuldige dienaren van Christus". Ter herinnering aan deze gebeurtenis heeft men in Debrecen een standbeeld voor hem opgericht.

Pas geleden stond ik bij zijn standbeeld in Vlissmgen. Veilig terug van achter het ijzeren gordijn. We hebben het er best gehad, niets is ons in de weg gelegd, de mensen waren er vriendelijk en behulpzaam — toch woon ik maar liever in Nederland.

Middelburg. L. van Wallenburg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Een zondag in Boedapest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's