Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In hei zicht van de Lange Jan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In hei zicht van de Lange Jan

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrijheid — Bezet gebied — De grootse schepping.

Het sein werd gegeven, een knop werd omgedraaid en ineens lag het werlt stil. Nog even zoemden de motoren wat na maar dat waren de laatste stuiptrekkingen. Het was het uur waarop zoveel duizenden hadden gewaclit en naar uitgezien. Als kleine kinderen hadden ze de nachtjes-slapen berekend en zowaar, de dag brak aan. Al een jaar van te vofen was de datum bekend en er lag een zee van tijd nog vóór hen. Elke werkdag opnieuw riep het werk, zo zonder onderbreken als het wisselen van eb en vloed. Maar nu was de dag gekomen en een zee van tijd, waarmee je naocht doen wat je wou, lag vóór je.

Toen werd het een uittocht naar buiten. Bij het krieken van de morgen ving de grootscheepse uittocht aan, volgens de uitgestippelde plannen. Alles zou kloppen als een bus. Het gareel viel met een smak op de grond en de leren riemen werden ontspannen: vrij! Het paard kon de weide in. Het dartelde en sprong en draafde over het groene tapijt, om straks te rollebollen, te wentelen in het gras, dat zomaar voor hem was. Geen knecht stond met de halster gereed om die boei om de hals te leggen en het dier mee te voeren, tot de arbeid de hele dag lang.

Dat gevoel van vrijheid zit diep in het bloed. De enge muren wijken op zij en nu gaat het de ruimte in, naar zee, naar de bergen en bossen, over het vlakke veld naar wijdere grenzen, waar de niimte opengaat en niet op schijnt te houden. Wat is de wereld wijd en welk een ruimte is gegeven aan de mensenkinderen.

Plotsehng voelt men de ruimte daarbuiten als een bevrijding uit de stad, het werk en de sleur; een bevrijding van zichzelf, een zich uitleven op een, wijze, die anders niet kan, wanneer de band van het dagelijks werk ons vasthoudt en niet loslaat.

Wat is het leven goed! Wij ontvangen de rente van het kapitaal van ons dagelijks werken en zwoegen. Het zwermen is begonnen, naar alle

Het zwermen is begonnen, naar alle kanten. Er is geen straatje in de stad waar zich geen mensen ophouden; er is geen plekje in de vrije natuur waar geen voetstappen worden gezet. Overal mensen. Over de landwegen schuiven de auto's en brommers slokken de fietspaden op, naar uitgestippelde doelen. En bij de grote verzamelpunten staan de auto's te gUmmen in de zon, die weldadig schijnt over het bonte gewemel van mensen, die hun vrijheid uitleven.

In de steden wriemelt het als in een mierenkolonie. Bussen worden geladen en gelost. Onwennig bewegen de passagiers zich in de vreemde omgeving, waar de chauffeurs hen hebben gebracht na een lange tocht, over prachtige wegen en door nauwe straten van een oude stad. In de winkelstraten is het links en rechts een golvend bewegen van mannen en vrouwen en kinderen. De tafeltjes in de cafe's en restaurants zijn haast niet meer te zien van de spullen, die meegebracht en aangevoerd worden en het gonzen van de spraakverwarring hangt als de rook in het bezette gebied, waar diensters de handen vol werk hebben. Gerinkel van glazen en het klinken van geldstukken vermengen zich met het gezellige geroezemoes. En buiten de steden, in het bos en op strand, zijn weer andere mierenhopen van mensen. Langs de zeekust zie je geen zand meer; het is daar ook bezet gebied, bezet door luierende mensen, die de kracht van de zonnestralen ontvangen op hun blote huid, om de accu te laden voor het werk, dat straks weer roept. Anderen wiegen met de deinende golven mee, op en neer, en zij voelen zich nietig in de zee zonder einde. Daar zwemt de direkteur van een grote fabriek en aan niets zou je merken, dat hij het is, die anders de bevelen geeft en die vanuit zijn kantoor de touwtjes in handen heeft. Daar zwoegt de leraar van het lyceum, die de repetities aan zijn discipelen geeft en met onverbiddelijk rood de fouten onder de ogen brengt Daar ligt ook, zo vrij als een vis in het water, de ondergeschikte, die beleefd aan zijn pet moet tikken, als meneer of mevrouw hem iets opdraagt. Nu doet niemand hem iets; hij is hier zijn meerderen gelijk.

Er zijn ook mensen, die er op uitgaan om stilte te zoeken en een ogenblik vertoeven aan de rand van het bos:

De lauwe wind zweeft aan op

lome zwingen

en spartelt door de lovers der abelen, die ritselend de zonnestralen strelen, en 't water en zijn helle glans bezingen.

Hoor, hoe in 't veld de leeuwerikken kwelen!

kwelen!

In d' oofthof, waar de geuren 't al

En buiten de steden, in het bos en op strand, zijn weer andere mierenhopen van mensen. Langs de zeekust zie je geen zand meer; het is daar ook bezet gebied, bezet door luierende mensen, die de kracht van de zonnestralen ontvangen op hun blote huid, om de accu te laden voor het werk, dat straks weer roept. Anderen wiegen met de deinende golven mee, op en neer, en zij voelen zich nietig in de zee zonder einde. Daar zwemt de direkteur van een grote fabriek en aan niets zou je merken, dat hij het is, die anders de bevelen geeft en die vanuit zijn kantoor de touwtjes in handen heeft. Daar zwoegt de leraar van het lyceum, die de repetities aan zijn discipelen geeft en met onverbiddelijk rood de fouten onder de ogen brengt Daar ligt ook, zo vrij als een vis in het water, de ondergeschikte, die beleefd aan zijn pet moet tikken, als meneer of mevrouw hem iets opdraagt. Nu doet niemand hem iets; hij is hier zijn meerderen gelijk. Er zijn ook mensen, die er op uitgaan om stilte te zoeken en een ogenblik vertoeven aan de rand van het bos: De lauwe wind zweeft aan op lome zwingen en spartelt door de lovers der abelen, die ritselend de zonnestralen strelen, en 't water en zijn helle glans bezingen. Hoor, hoe in 't veld de leeuwerikken kwelen! In d' oofthof, waar de geuren 't al doordringen,

daar zwerven met haar mee de

zwervelingen,

de vlinders, die om bloem en bezie

spelen.

(J. Perk).

Anderen prefereren de zeekant en dan liefst op een plekje waar niemand kan hinderen:

Wij volgen 't strand en zien het

wonder aan:

de wolken zwieren in de lucht als vanen hun schaduw blauwt de blanke

waterbanen,

waarop de verre, bonte zeilen gaan.

Het sneeuwig schuim in blanke

vlokken stuift

van golven kantelend waar d' eigen

kracht

stuit op de zandbank, tot een stille

vracht

in vlakke vloeiing vredig verder schuift.

(Th. van Ameide).

Wij kunnen ons dan zo verdiepen in het grootse werk van Gods schepping en met onze gedachten verwijlen bij het begin van het schone scheppingsplan, toen nog geen zonde alles had verstoord:

Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen.

(Spreuken).

Nu is voor velen de knop weer omgedraaid en het werken zal weer beginnen. Mocht het zijn, dat het voor ons geen straf mocht wezen, maar dat wij, na ontvangen rust, onze arbeid mochten verrichten gewillig en getrouw als de engelen in de hemel. Ons werk is geen straf, maar het is een plicht, door God ons opgelegd.

ZWERVER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

In hei zicht van de Lange Jan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's