Geheimtaal van wetenschapsmensen
In de wekelijkse „Kolom" in „Kwekerij en Handel" lazen wij de volgende ontboezeming over de ingewikkeldheid waarvan wetenschapsmenisen zich vaak bedienen om zich uit te drukken.
Wij laten het hier volgen:
Er was eens eeni theoloog, die over een bijzonder moeilijk onderwerp een bijzonder knappe verhandeling schreef. Het ging om een zaak die niet alleen in theorie van belang was, maar die ook zeker konsekwenties zou hebben voor de levenspraktijk van de mensen in zijn kerk.
Zijn geschrift werd door alle recensenten zeer gunstig besproken. Op kerkelijke vergaderingen werd hij op de schouder geklopt, werd er interessant over gedebatteerd en was ieder het er over eeri^, dat zijn werk een aanwinst betekende.
Een eenvoudig man, die in zulke dingen belangstelde en geregeld zijn kranten las, vernam van al die loftuitingen en dacht: dat boek moet ik hebben! Hij kocht het boek en begon te lezen. Na een paar weken zei z'n vrouw: ik zie je nooit meer in dat boek lezen. Heb je het uit? Nee, zei hij, maar ik kom er haast niet aan toe hè? Je hebt zovéél bij te houden!
Een half uur later zag een bezoeker het boek liggen en zei: Hé, heb je dat? Hoe vind je het?
Nou, zei onze man eerlijk, om je de waarheid te zeggen: ik ben er nog steeds in bezig. Of nee, zelfs dat niet. Ik ben er mee bezig geweest, maar ik kom niet verder. Het moeten knappe kerels zijn die het gelezen hebben en zeggen dat bet zo goed is. Ze snappen er meer van dan ik. Ik kan 'niet bijbenen!
Zo gaat het op het terrein van de theologie, maar ook op andere gebieden, tussen mentsen die op zeker niveau spreken en schrijven. Ze werken heel consciëntieus, ze weten dat doctor A en professor B ogenblikkelijk eventuele gaten in hun betoog zullen opmerken. Ze laten zien dat ze het niet uit hun duim gezogen hebben, en staven dat met citaten, verwijzingen, tabellen, statistieken. Straks wordt hun werk in de vakpers besproken, straks komen ze op vergaderingen, moeten misschien een voordracht houden, en dan moet het allemaal kloppen.
Wanneer dan anderen proberen, hetgeen zij gezegd hebben zodanig over te brengen, dat ook iemand zónder deze wetenschappelijke vorming het begrijpt, bestaat er alle kans op misverstanden, op niet helemaal verantwoorde conclusies, op verkeerd begrijpen van wat de schrijver heeft bedoeld. En als dan daarover de pennestrijd losbreekt, zegt de gewone man: nou snap ik er helemaal niks meer van! Dat is niet zo erg als je zoudt kunnen zeggen: dat hoef jij ook niet te snappen, dat is alleen voor de vaklui. Maar heel vaak is dit niet zo. Dan moet het juist tot de gewone man doordringen, omdat die het is, die het in de praktijk moet brengen.
Maar de kluif is hem te taai. Hij komt er eenvoudig niet dóór. En dan staan er kasten met boeken en brochures, eni je vraagt je af: voor wie zijn die eigenlijk geschreven? Wat hebben wij er met z'n allen aan?
De wetenschap betekent niet meer dan droogzwemmen, wanneer de resultaten van haar onderzoek de mensheid niet bereiken.
Ze wordt dan doel in zichzelf, ze spreekt de geheimtaal van de ingewijden, en huist tenslotte in een ivoren torenl
Het duidelijk maken van moeilijke zaken is een wetenschap op zichzelf, die vele wetenschapsmensen niet baas zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 juli 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's