De angsten van de pharao
Door de bril van Han en Rien Boomsma:
Het was de pharao Toetmosis I, die regeerde van 1540 tot 1501 voor Chr. in Opper- en Neder-Egypte bekend geworden, dat grafschenners zich niet ontzagen de graven in de pyramiden, die in een lange rij verrezen waren boven de oude koningsstad Memphis, te schenden en de grafgeschenken te stelen. Het moet voor hem een benauwend probleem zijn geweest.
Er werd ontzaglijk veel aandacht besteed om de piramiden te bouwen. Duizenden slaven, krijgsgevangenen en onderdanen van de pharao waren aan het werk gesteld. Dat werk was hard. Stenen moesten, gezaagd worden, op maat gebeiteld, dan versleept, van de plaats, waar ze gehakt waren aan lange kabels, om dat de steen eerst op een slee was gezet. Honderden moesten helpen trekken, opzichters hadden met lange zwepen en aanmoedigende kreten de trekkers opgejaagd. Of men bezweek van de krachtinspanning mocht niet deren, een ander moest zijn plaats innemen, over de ongebaande wegen ging het ten slotte toch verder, tot in de woestijn, waar de piramide opgericht werd. In de woestijn, niet ergens in de Nijldelta, waar de grond oogst kon opleveren. Dan moesten er dodentempels opge
Dan moesten er dodentempels opgericht worden, om de ziel — zoals de oud-Egyptenaren die noemde, de Ka — te eren.
Wanneer een pharao gestorven was, dan volgde eerst algemene rouw over het land. De pharao werd gebalsemd. Zijn ingewanden werden apart in een albasten vaas gebracht, het lichaam kreeg eerst een zoutbad, daarna werd het met welrieken,de kruiden behandeld, linnen weefsels werden gebruikt om het lichaam te omhullen, oliën om nog meer het bederft tegen te gaan. En wanneer dat veel tijd kostende proces achter de rug was, volgde de begrafenis. Een van de verhalen, die over zulk een koninklijke begrafenis gaat is, dat als de stoet gereed stond te vertrekken, de familie van de pharao vroeg, of er nog iemand was, die persoonlijk een wrok had tegen de dode koning, omdat hij hem of haar onrechtvaardigd had behandeld. Meldde zich iemand, dat haastte de famUie van de pharao zich, om het onrecht uit de weg te helpen, werd schadevergoeding geboden. Wanneer de ziel van de koning nu op weg was, naar het hiernamaals, dan zou de pharao in alle oprechtheid aan de goden moeten kunnen vertellen, dat niemand onrecht was aangedaan, en mocht het geschied zijn,v dan was toch recht geschied.
Het leven op aarde was niet zo belangrijk als de verzorging van de Ka, die van de pharao, of die van jezelf. Niet alleen de koning, maar elk mens zou zich moeten onderwerpen aan de vragen van de Goden, als je Ka de weg naar de onderwereld zocht.
De Ka van de koning zou telkens terugkeren bij zijn sarcophaag. Daarom werd alles gedaan, om de dode koning te tonen, hoe hij geëerd was. De priesters zochten geschenken -uit, om bü zijn sarcophaag in zijn graf te zetten. Geschenken waren eerbetoon.
In 1922 vond men, het bijna ongeschonden graf van pharoa Toet-anchamon. Hij regeerde ongeveer 200 jaren later aan Toetmosis I, uit die grafvondsten weten we iets van wat er mee gegeven w^erd aan een pharao. Toet-anch-amon stierf waarschijnlijk vrij onverwachts op 18-jarige leeftijd. Hij was niet sterk van gestel, en blijkens zijn dodenmasker van goud, een knappe jongeling. Zijn voorganger was Amenophis IV. Toet-anch-amon was aan de regering gekomen, omdat hij diens dochter Anches-en-Amon op zeer jeugdige leeftijd had gehuwd. Ook zij moet zeer knap geweest zijn. Het huwelijk moet er zeer goed zijn geweest, men vond, op de sarcophaag van Tgoetanch-amon, bij de opening van zijn graf het tuiltje verdroogde bloemen, dat Anches-en-Amon er tot afscheid had bijgelegd.
Door die grafvondst weten, we precies, hoe de pharao ten grave was gebracht. Ook al was dan het graf voor Toet-anch-amon blijkbaar heel vlug gereed gemaakt. Grafrovers hadden de voorste kamer kunnen plunderen, maar de dodenkamer en de zijkamer niet. Daar vond men de grootste schatten. De pharao zelve, die in drie kisten lag, had zijn pharao-tekens meegekregen, de koninklijke gouden hoofdband, met lapis lazuli (een blauw bergkristal) versierd. Die gouden band droeg allereerst het teken van die brilslang — hetzelfde teken, dat de artsen als aesculaapteken hebben. Dat betekent, dat de koning de gezondheidszorg van zijn volk ter harte zou nemen. Brilslangen nml. vreten de ratten op, ratten zijn verspreiders van besmetelijke ziekten. Vandaar dat de brilslang als mensenvriend werd geëerd. Dan de gierenkop. Dat afschuwelijke dier, dat de lijken opvreet van kamelen en ezels en andere dingen, is bekend om de zorg voor zijn nest — de koning drukte er mee uit, dat hij zorgzaam zou zijn voor zijn volk. Dan kwamen er nog meer tekenen, de dorsvlegel en de kromstaf — het laatste symbool wordt ook als waardigheidssymbool door bisschoppen in de katholieke kerk gedragen.
Het is menselijk te begrijpen, dat er onder de piramide-bouwers, en later onder de hakkers van de rotsgraven van de pharao's in het Dal der Koningen werkers waren,, die dachten, wat zou het heerlijk zijn als wiJ die schatten, die nu voor goed verdwenen zijn, konden bezitten. Al dat goud, die edelstenen, wat zouden we er mee kunnen doen. Dat waren niet de beste werkers aan die piramiden. Doch de gedachte is verklaarbaar. De obsessie ook. Het moet een gedachte geweest zijn bij honderden die moeizaam konden leven. Er moet gesproken zijn met bewakers van de heiligdommen. Ten slotte was het zo erg, dat praktisch alle piramiden na enkele jaren van hun schatten werden beroofd. Men sprak ervan, dat bewakers, lagere priesters en bewakers van de piramiden een combinatie vormden, om het graf te stelen.
Dat was nu het probleem geworden van Toetmosis I. Met het haastig stelen van de schatten werd de mummie vaak meegenomen en in de woestijn weggesmeten, na hem van alle omwindselen te hebben ontdaan, om te zien, of ook daar nog schatten in waren. Het betekende voor de pharao, dat het verblijf in het hiernamaals kort zou zijn, dat alle moeite tevergeefs was geweest. De Ka zou zijn lichaam niet terug vinden en verloren ronddwalen.
In die zielsnood sprak Toetmosis met zijn voornaamste edelman: Anema. Deze had de functie van opperopzichter van de koninklijke graanschuren aan het hof te Thebe. Deze was het, die aanraadde, bouw geen piramide meer. Hier vlak bi] ligt de woestijn, er zijn bergen, laten we een, dal uitzoeken, een gang moet gehakt worden in de rotsen. Dit zal de nieuwe rustplaats worden voor een dode Pharao,
De foto, die hierbij gaat is de woestijn van Luxor. Voorop is nog een stukje weg, achteraan een paar woningen. Het is er zeer warm. Verderop ligt het dal der koningen, het dal, dat door Anema uitgezocht was.
Voor het graf van Toetmosis werden duizenden slaven, zwarte, bruine en Semitische mensen te werk gesteld. Een lange gang werd uitgehakt, kamers gereed gemaakt. Er kwamen kunstenaars, die de wanden versierden. Duizenden tekeningen werden aangebracht. Allen in het oud-Egyptische schrift, de hieroglyphen. Egyptologen heden ten dage hebben nog volop werk, omdat alles te ontcijferen. Naast het graf van Toetmosis kwamen nog meerder graven, zoals van Amenhopter, van Thoetmosis III, van Ramses II, waarvan men vermoed, dat aan diens hof Mozis opgevoed is geworden.
Was hen de eeuwige rust beschoren? Helaas neen. Als we de graven nu bezoeken, zijn de sarcophagen leeg. We staan in bewondering voor de kunstenaars, die de wanden versierd hebben. We kijken naar de voorlichting die de Ka van de pharao gegeven werd in zijn koninklijke graf. Er staat de weg afgebeeld, die de ziel zal nemen, een weg, die omlaag gaat, trapsgewijze. Er staan goden afgebeeld, die de wacht houden bij elke trap, die afgedaald moet worden. Er staat geschreven, wat de Goden hem zullen vragen, het antwoord is er bij gevoegd, met dat antwoord mag hi] de trap verder dalen. Zo enkele malen, tot hij bij de veerman komt die hem over zal zetten.
Ik nam kleurenfoto's in die graven. Na afloop ben ik met die dia's naar Leiden gegaan, waar we een oudheidkundig museum hebben met knappe Egyptologen. We hebben een, genoegelijke middag gehad, er werd me veel verklaard, doch over één dia werd gezwegen. Wat hier staat, kunnen we wel lezen, maar niet verklaren, misschien over vijftig jaren, als we meer van de Egyptische geschiedenis af weten. Dit wijst op gebeurtenissen, die we niet kennen.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen werden ook deze graven in het dal der Koningen door rovers geopend. Ondanks het feit, dat de toegang verstopt werd met stenen, ondanks het feit, dat soms allen die meegeholpen hadden het graf te maken, gedood werden, zijn de graven geopend. Men vindt er nu zeker een vijftigtal, men vermoedt, dat er nog enkelen niet gevonden zijn, men hoopt deze ongeschonden te kunnen vinden, zoals het graf van Toet-anchamon bijna ongeschonden werd gevonden. Omstreeks 1880 werden vele echte
Omstreeks 1880 werden vele echte Egyptische antiquiteiten in de handel gebracht. Men dacht eerst met vervalsingen te maken te hebben, doch ze werden door deskundigen als echt herkend. Geleerden gingen zoeken bij Luxor, wie die dingen verkochten. Men verkleedde zich als rijke Amerikaan of Fransman of Engelsman. Er werd geld geboden, en tenslotte kwam men er achter. Dicht bij het Dal der Koningen ligt een klein dorpje Koema. Daar woonden een paar scheiks, die een heel merkwaardige vondst hadden gedaan.
Toen de overpriesters van de oude pharao's wisten, dat alle graven geschonden werden hebben ze heel gehaast de rotsgraven laten openen en de sarcophagen van niet minder dan veertig pharao's in het geheim laten overbrengen naar een nieuwe grot. Er werden schatten meegegeven. Doch zo gehaast is die overbrenging geschied, dat sommige sarcophagen schuin tegen de wand werden gezet, omdat er geen tiJd was, om alle kisten netjes naast elkander te zetten.
Het was ongetwijfeld een bewrijs van grote piëteit voor de dode koningen, zelfs, zo ze nu weggezet waren. De sheiks uit Xoema hadden bij toeval die grot gevonden, meteen herkend, een bron, waar ze jarenlang de kostbaarheden van konden verkopen. Tot de wetenschap hen dwong, hun geheim te vertellen.
Daarom bracht de toenmalige directeur van de Egyptische oudheden een jaar later al die mummies over naar Cairo. Er werd hem gevraagd, zou het niet beter zijn de pharao's terug te brengen in hun oude graven,. Zijn antwoord was, wij hebben geen mensen, om die graven te bewaken. Er komen nieuwe lijkenrovers, die de mummies zullen stelen. In het Egyptisch museum zullen ze de rust vinden, die hen niet gegeven werd in hun oorspronkelijk graf. Daarom liggen in het Egyptisch mu
Daarom liggen in het Egyptisch museum de mummies, in nieuwe kisten. Neen, verheffend is het beeld niet, Ramses II, een oud man, verrimpeld. Een andere pharao, met klompvoeten. Een koningin, die het dodenmasker nog heeft behouden.
Denk niet, dat die overbrenging zonder ceremonie geschiedde. Toen het Egyptische volk hoorde, dat er een schip zou voorbijgaan over de Nijl met de mummies van eens hun grote koningen, stroomde het naar de oevers en gaf het alle eerbewijzen, die een grote dode toekomt. Er werden klaagliederen gezongen, er werden geweren afgeschoten. Men bracht eer aan de doden, die de arabieren zelf niet met rust hadden kunnen laten, en zo, noodgedwongen naar Cairo werden gebracht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's