Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET KIJKVENSTER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET KIJKVENSTER

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

orige week stonden we stil bij de attingen en misvattingen van de ers. We zagen toen dat de verlende Doperse dwalingen (de vering van de kinderdoop, de weigeom de eed af te leggen, overheidsten te bekleden en in het leger te en) de consequenties zijn van de nstelling die de Dopers zien tussen t en stof, wil men: tussen natuur "enade. De natuur, de stof, de maïs iets van lagere orde, een chrislïioet zich daarmee niet bezig hou- Het gaat maar om de ziel, de geest. Igens Dr. J. G. Woelderink nu zijn eze doperse tendenzen terug te vinbinnen de rechtervleugel van het eformeerd Protestantisme in ons \ In verschillende van zijn werken t hl] getracht dit bij de stukken aan onen. Het uitvoerigst heeft hij dat an in „Was de Beformatie een ver- -g?" en in „De gevaren van de -rse geestesstroming". Enkele van symptomen willen we thans laten

de eerste plaats is daar het dualisde tegenstelling tussen stof en t, tussen natuur en genade. Ook in we gewend zijn „onze kringen" te en vinden we een zekere o verdering van de ziel en een zekere rwaardering van het lichaam. „Als ziel maar gered mag worden..." lichaam doet dan minder ter zake. t zou dan tot gevolg hebben een tieve instelling ten aanzien van de ur, de politiek en het maatschapleven, de „doperse mijding". De ur, de politiek en alles wat met het ne, alledaagse leven samenhangt, door de christen zoveel mogelijk en worden. Hij moet zijn ziel onet bewaren van deze wereld, geringschatting van de sacrameneeft hier ook mee te maken. Wat oop betreft, lijkt dat niet op te de echte Dopers verwerpen imde kinderdoop, terwijl in de rechtingen praktisch elk kind gedoopt t. Volgens Woelderink echter is er ezen geen verschil: dat elk kind pt wordt is alleen maar een gevan het feit dat de betekenis van oop niet wordt verstaan, de doop 't gezien als iets uitwendigs. Met vondmaal is het al niet anders gede genade is niet verbonden aan uitwendige tekenen. Als de Heere geven wil, dan kan men ook wel of op het land, zonder brood en avondmaal vieren... dan de ambten. Die zijn bij de

dan de ambten. Die zijn bij de rs niet erg in tel. Welnu, zegt derink, in de „zware kringen" is iet veel beter. Daar hecht men ook meer waarde aan de uitspraken ; algemeen geacht kind van God, •an het gezag van de ambtsdragers, aar ook al die scheuringen en 'dingen. Wanneer iemand er „iets heeft gehad" dan moet je de kerk an en een nieuwe kerk stichten, splitsingen en schisma's worden beschouwd als zonde voor God, die zichtbare kerk is immers toch iets uitwendigs, een gebouw van en steen? zou wellicht nog meer te zoeken doch voorlopig is dit genoeg.

hebben nu in grote lijnen de visie Woelderink weergegeven, en staan oor de vraag: in hoeverre heeft hij gehad?_Is de doperse invloed inad zover doorgedrongen binnen reformeerde gezindte en zijn al die 'mde symptomen inderdaad tot de rse geestesstroming terug te bren

een objectieve beoordeling is er heel veel dat in die richting wijst, ekere mijding van deze bonte weeën zekere „Kulturfeindlichkeit" en aan die kringen niet ontzeg- Ook ten aanzien van het politieke aatschappelijke leven was men nogal negatief ingesteld. Nog heten dage zijn er mensen die bij de ezingen om principiële redenen "ren hun stem uit te brengen, er de doop- en avondmaalspraktijk en we met veel te zeggen. Ieder at in zijn eigen omgeving nagaan.

Er is tegenwoordig niet zoveel „onkerkelijkheid" meer, onkerkelijkheid dan in de zin van mensen die niet meer naar de kerk gaan, maar thuis een preek lezen omdat er naar hun mening nergens meer een zuivere bediening van het Woord wordt gevonden. Bij deze mensen heerste (en heerst nóg...) een grote mate van onverschilligheid ten aanzien van de sacramenten. Hun kinderen lieten ze niet dopen. Als iemand hen daarop wees, dan zeiden ze: „Ach, wat doet dat ertoe? Als ze nog maar eens met de Heilige Geest en met vuur gedoopt mochten worden..." En het avondmaal moesten ze missen. Maar velen van hen misten het nauwelijks, als ze van tijd tot tijd maar „in de geest" avondmaal mochten vieren. Die zichtbare tekenen, dat zijn toch maar uitwendige dingen, evenals trouwens de kerk en de kerkelijke ambten. Wie door de Heilige Geest geleid wordt, heeft die uiterlijke zaken nauwelijks nodig... Wij kunnen ons ternauwernood voorstellen hoe deze en dergelijke misvattingen in een tijd van deformatie van de kerk opgeld konden doen. Men behoeft slechts te denken aan een man als Ds. G. H. Kersten, wiens levenswerk het is geweest, de Gereformeerde Gemeenten, die ontstaan waren uit allerlei groepen en groepjes, van .dergelijke onschriftuurlijke en ongereformeerde invloeden te zuiveren. Volgens Woelderink zijn de doperse tendenzen zelfs minder gevaarlijk in de gescheiden kerken (omdat ze daar door een belijdenis en een kerkorde worden beteugeld) dan in de vaderlandse kerk (omdat daar praktisch iedereen kan doen wat recht is in zijn ogen...)

We zagen dus dat er een grote kern van waarheid schuilt in het betoog van Woelderink, en dat de gevaren van de doperse geestesstroming zeker niet denkbeeldig zijn. We moeten echter, naar ik meen, wel waken voor overdrijving. Op het ogenblik bestaat de neiging om alle afwijkingen voor dopers te verklaren of op rekening van de Dopers te schrijven. Om een voorbeeld te noemen: wanneer men nog een grens trekt tussen kerk en wereld en wanneer men zich aan bepaalde vormen of uitingen van de cultuur onttrekt, dan is dat nog niet dopers! En wanneer men stelt dat we bij de sacramenten niet genoeg mogen hebben aan het teken, daar het immers gaat om de betekenende zaak, dan is dat nog niet dopers!

Ik bedoel dat we niet al te vlug klaar moeten staan om overal het etiket „dopers" op te plakken. En al zou dit of dat „dopers" zijn, dan dienen we te bedenken dat de Dopers, zeker de Dopers van vroeger, er tenminste besef van hadden dat ze wel in de wereld, maar niet van de wereld waren. En helaas ontbreekt dat besef nog wel eens in kringen waar men altijd maar bezig is tegen doperse invloeden te vechten

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1967

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

UIT HET KIJKVENSTER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1967

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's