In hei zicht van de Lange Jan
Vorstelijk bezoek Salomo's heerl^kheid De Koning der koningen.
„Als er maar een vogeltje zijn staart oplicht, zijn ze er bij!" Dat was een uitdrukking van mijn moeder in haar leven. De moeders die liun huishouding ter harte namen, hadden het druk en konden niet overal naar gaan kijken. Zij konden ook geen lange buurpraatjes houden, want het huisgezin riep. Alles in het huis moest met de hand gebeuren: er waren geen stofzuigers, geen elektrische apparaten, er stond geen wasmachine gereed en van weinig geld moest er veel worden gedaan. Die moeder kon niet begrijpen, hoe het te rijmen was, dat de vrouwen zo gemakkelijk de deur uitwipten, om het een of ander voorvalletje te gaan bezien en over onbenullige dingen uren konden kletsen.
„Als er maar een vogeltje Neen, dat kunnen we niet toepassen op het feit, dat de kroonprinses met haar man en haar visite, een kijkje komt nemen in de provincie Zeeland. Dan wapperen de vlaggen van de torens en voor de versiering, in verband met het bezoek aan de hoofdstad, wordt zo'n slordige vierduizend gulden gebruikt.
„Zonde van het geld", zegt er één. Hij kan eensdeels gelijk hebben, als hij zijn geld ook niet vermorst en op een goede manier uitgeeft. Maar aan de andere kant moeten we niet vergeten, dat het altijd iets bijzonders is, als leden van het Koninklijk Huis hun belangstelling tonen voor alles wat er reilt en zeilt in de provincie. Per slot van rekening zijn het geen gewone mensen, al hebben zij, om ook weer een gezegde van mijn moeder te gebruiken, ook maar een vel over hun neus. Zij wou daarmee zeggen, dat het precies eendere mensen waren als de andere.
Toch zit er meer achter: de Overheid is ons van God gegeven en met het Oranjehuis is het nederlandse volk nauw verbonden. Als we slechts een weinigje van onze historie kennen, zijn we daarvan wel overtuigd. De leden van het Vorstenhuis hebben allen al vaak gezien op foto's en het beeldscherm zorgt bij velen voor de rest. Maar het is nog wel een beetje anders als wij ze in levende lijve ontmoeten.
„Ik zou er harder voor lopen, als zij dit en dat niet deden", zegt een ander. Deze ander moet eerst maar bij zichzelf beginnen, of hij de balk ziet in zijn eigen oog. En als die is verwijderd, kan hij beginnen aan de splinter in het oog van een ander. Deze week is het ook weer Prinsjes
Deze week is het ook weer Prinsjesdag geweest. Ook weer zoiets, waar iemand van zou kunnen zeggen: het kon toch wel een beetje minder. Al die pracht en praal met die gouden koets en zo! Ja maar, als we met aandacht lezen wat er geschreven staat van Sa lomo! Feitelijk was deze toch maar een koning van een betrekkelijk klein land. Zijn land was maar een stipje in vergelijking tot het Rijk van Nebukadnezar in later tijd of het Romeinse Rijk, dat heel de Middellandse zee omspande.
Wij lezen van koning Salomo onder meer: „Nog maakte de koning een elpenbenen troon, en hij overtrok dezelve met louter goud, aan de troon vast zijnde, en leuningen aan beide zijden tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij de leuningen. Ook waren alle drinkvaten van de koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds Libanons waren van gesloten goud: het zilver was in de dagen van Salomo voor niets geacht. En zij brachten een ieder zijn geschenk, zilverenvaten en gouden vaten, en lederen en wapenrusting, en specerijen, paarden en muilezels: elk van jaar tot jaar".
Wij zouden wel kunnen zeggen: waar is dat alles voor nodig? Maar weten wij dan niet, dat de koning Salomo voor Israël en ook voor ons een type was van Christus? Koning David had de Heere Jezus in Diens vernedering afgeschaduwd en koning Salomo moest een voorbeeld zijn van Christus in Zijn verheerlijking.
De Koningin van ons land regeert bij de gratie Gods. De Heere gebruikt mensenkinderen om over ons land te regeren. In die regeringspersonen dienen wij de regering van God te zien. Als we dit bedenken, dat past ons eerbied voor de leden van het Koninklijk Huis en dat mogen we ook laten merken door onze feestvreugde te betonen; door alles een feestelijk tintje te geven. Ik neem aan, dat velen zo niet denken, maar in de grond van de zaak is het toch zo. En dan is er niet gauw iets te veel wat we doen voor het Oranjehuis.
En nu de andere zijde: Laten nu ook die mensen, die zo „koningsgezind zijn en hun vreugde tot uiting brengen bij het een of ander bezoek en op Prinsjesdag, ook diep ontzag hebben voor de Koning der koningen, bij Wie de leden van ons koninklijk Huis in het niet verzinken. Laten al de mensen, die uitgegaan zijn om een aardse vorstin te aanschouwen, bij drommen opgaan naar de plaats waar God Zich vertoont in Zijn Woord en tot ons spreekt en ons wil brengen onder de invloed van de Heilige Geest.
Als wij niet op onze stoel blijven zitten, als een vorst of vorstin zich vertonen in onze omgeving, alles goed en wel, maar laten wij ons dan ook opmaken om de kans te krijgen om Hem te ontmoeten.
Wanneer het nederlandse volk in massa zijn schreden zou richten naar de voorhoven des Heeften, dan zou ons land er wél bij varen.
„Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan de dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid". En wat zal de vrucht daarvan zijn?
„De Heere zal genade en eer geven, Hij zal het goede niet onthouden, dengenen, die in oprechtheid wandelen".
Heere der heirscharen, welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt.
ZWERVER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's