Boekbespreking
Marjorie Bowen: „Ik zal handhaven". Uitgave N.V. De Banier, Utrecht.
Dit boek behandelt een belangrijk deel van onze Vaderlandse geschiedenis: de tijd van Stadhouder Willem III en Johan de Witt; raadspensionaris van Holland, de grote tegenstander van het Oranjehuis. De Witt was een bekwaam regent, een verklaard voorstander van de gewestelijke souvereiniteit. Hij leefde eenvoudig, maar oefende dictatoriale macht uit, óók op Prins Willem. Hoewel hij hem „gevangen" hield, verloochende zich de aard der Oranjes in Prins Willem niet. Hij liet zich, als leerling van 'Trigland, hoogleraar te Leiden, de aangebonden strijder tegen de remonstranten, (welke studiën later door de Witt werden verijdeld) niets aanleunen. Hoewel er een akte van seclusie of uitsluiting was (1654) waarin Willem III voor eeuwig van de waardigheid van zijn voorvaderen werd uitg^ sloten, en ten tweede het eeuwig edict (1667) waarbij Holland, in 1670 gevolgd door andere provinciën, bepaalde, dat hij geen stadhouder noch kapitein generaal van het leger mocht worden, eiste Prins WUlem zijn rechten terug. In 1672 was er de oorlog met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen, waar bij de politiek van Joan de Witf, (Frankrijk contra Engeland) faalde. „De regering was radeloos, het volk redeloos, het land reddeloos." Het volk stelde zich tegen de „De Witten" — Cornells, broer van Joan, ruwaard van Putten en burgemeester van Dordrecht was ook zeer tegen de Oranjes — en eiste het bewind op voor Prins Willem Hij werd in 1672 tot kapitein-generaal benoemd voor één veldtocht, later Stadhouder. De gebroeders de Witt werden door het gepeupel te Den Haag vermoord. Prins Willem ontplooide zicli als een bekwaam veldheer, hij wist ons land te redden. Het behoud van het staatkundig evenwicht en de vrijheid van godsdienst werd door hem gewonnen. De wapenspreuk van het Huis van Oranje „Je Maintendrai" — Ik zal handhaven — liet Prins Willem recht wedervaren. Toen een Engelse gezant tot hem zei: „Ziet ge dan niet, dat de Republiek verloren is?" antwoordde de Prins: „Ik ken een zeker middel on haar ondergang niet te aanschouwen: Sterven bij de verdediging van de laatste gracht!" Prins Willem III was een Calvinist in hart en nieren, zijn vertrouwen op God sterkte hem in de moeilijkste ogenblikken en bij de zware taak die hij met zijn zwakke gezondheid moest volbrengen. Met gevaar van zijn leven, toen er een volksoproer was in Den Haag, ging hij geheel alleen door de straten naar zijn oude vriend ds. Jacobus Trigland, die stervende was (1654).
Het is een knap geschreven boek, met een keurige verteltrant. Men heeft zich bij het lezen die tijd, waarbij he' ging om „Pro religione et libertate" voor godsdienst en vrijheid, volkome» in. Alle figuren worden er prachtig 'I getekend. De loffelijkheden des Heeren met ons land gehouden, worden er i" verteld: Het is ook een fors boek, hsstaande uit 3 delen in een fraaie ge' kleurde band, met tekeningen verlucW van Ben Borsthuis, 464 pagina's.
Wij bevelen dit mooie boek ten zee?' ste aan. Wie voor de a.s. feestdagen een degelijk geschenk wil geven, kope dit boek. Het is een rijk bezit, dat wegens de boeiende verteltrant, door oud en jong gelezen zal worden. De prijs van f 15,— is het ten volle waard.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's