In het zitch van de Lange Jan
De vlagen donkren Lokkende etalages Advent hutten
pe wereld heeft jjchtjesaan kleur 50 warmte verlojen. De donkere iagen zijn gekomen, zo sekuur als je wijzers van de jjlolc, die niet lie- gen, dat alles „aar voortgaat, (onder te rusten, totdat de grote eeuwigheidsklok voorgoed stil (jordt gezet, en er jjen tijd meer zal ;ijn. Nu tikt de Idok de seconden en minuten en uren nog weg, maar straks is de lange veer afgelopen en niemand zal het uurwerk jieer opwinden.
Nu huilt de winter in mijn hart, De vlagen donkren buiten, Als wilden beiden van de smart De flauwende ogen sluiten.
O droefheid van dit aards gezicht! Het moet toch al verdorren; Het mensenhart, het zonnelicht, Zij sterven zonder morren. (Kloos, Doodsliedjes)
De bomen hebben hun schonheid verloren. De vogels zijn voor een groot gedeelte vertrokken. Mist hangt over het land en maakt de wereld zo klein voor het oog.
De blaren vallen zacht. Ik kan alleen betreuren Dat ik niet eens verwacht Wat nog eens kan gebeuren. De blaren vallen zacht.
(Kloos, Herfstgeneurie)
De trieste dagen zonder zon geven een mineurstemming in het hart. Wij weten dat de seizoenen komen en gaan; talles naar een vaste orde geschiedt; t de zon feilloos haar banen beschrijft, bevel van Hem, Die haar uit het niet voorschijn riep. Door de wonderlijke )p van de hemellichamen komt en at de zomertijd en staat, nog voor we er goed erg in hebben, de winter voor de deur.
Het regent en het is november: Weer keert het najaar en belaagt Het hart, dat droef, maar steeds gewender, Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten Het daaglijks leven wordt verricht. Schijnt uit de troosteloze straten Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen, Er is allengs geen onderscheid Meer tussen dove erinneringen En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen Om te ontkomen aan de tijd;
Altijd november, altijd regen. Altijd dit lege hart, altijd. (Bloem, Media Vita- middenweg).
Deze donkere dagen tracht de mens te vullen met feestvreugde. De etalegs lokken de mensen tot kopen voor haar en voor hem, voor het gezin en de familie, om een lichtsprankeltje te geven in het dorre bestaan. Het wordt omkleed met heidense en roomse overleveringen en de mensen zijn een poosje zoet: er is iets om het donker buiten en binnen te verdrijven. Een paar dagen zijn wij ingenomen met het ontvangen goed en wij trachten de tijd door te leven tot het nieuwe begin van de nieuwe kalender. In het wereldgebeuren is het mistig
In het wereldgebeuren is het mistig en kil. Ook daar zou een eind aan moeten komen. Midden-zomer zaten wij met de strijd in het Midden-Oosten en het is nog niet in het reine. De morgenstond is wel gekomen, maar het is nog nacht.
Nog meer spandoeken worden rondgedragen en nog meerderen laten zien hoe goed ze wel zijn: zij wülen vrede en geen slachting van mensen, van medemensen zoals zij zelf zijn. Én als je er iets tegen durft te zeggen, of enigszins dat optochtlopen kritisch benadert, vatten die vredelievenden vuur en vlam. Waar is dan hun medemenselijkheid? En terwijl het vuur van de oorlog
En terwijl het vuur van de oorlog in het Verre Oosten nog niet is geblust, en terwijl het vuur smeult onder de as in de Arabische sektor, morrelt de vulkaan op Cyprus en vluchten de buitenlanders, bang voor de lava, die uit de krater zal stromen.
Is er uitzicht in de donkere dagen? Pessimisten zien niet veel goeds en blijven in het donker hangen. Optimisten zien de lente al in het verschiet, al moet de winter nog komen. Op de wereld zal het nooit in het
Op de wereld zal het nooit in het reine komen, omdat de zonde heerst. En toch is het dieptepunt bereikt; het kerkelijk jaar is opnieuw begonnen; aanstaande zondag is het eerste advent. Dat is het uitzien op betere tijden. Dat is de komst van de Vredevorst, die al de vijanden verslaan zal en Zich een Rijk zal verwerven, dat niet beven zal op zijn grondvesten. Dat is de komst van Hem, Die in de bres heeft gestaan tussen een rechtvaardig en een goddeloze wereld. Maar die Sterke God, die Vader der
Maar die Sterke God, die Vader der eeuwigheid, zal geen vrede brengen onder de volken, maar veleer het zwaard.
Die brengt alleen de vrede aan, die alle verstand te boven gaat. Het is de vrede, die onverdiend wordt geschonken aan hen, die voor Zijn Woord beven. Die brengt het licht in de donkerste dagen, als alles door de mist is betrokken.
Advent! Bemoedigend woord voor allen die het buiten zichzelf zoeken; die op niets van henzelf hebben te bogen; die alle wapens van verzet hebben ingeleverd.
Advent, de voorbode van de blijde dag van verlossing, al wintert het nóg zo rondom ons. Zwerver.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's