Raad Goedereede Besluit: Rem op uitbreiding van verblijfsrecreatie
Schrijven van Middenstandsvereniging Ouddorp tevergeefs
Of de ^ota inzake verblüfsrecreatieve ontwikkelingen in de gemeente Goedereede" voortaan wel of niet als bindende richtlün aEou gelden, was in de decembervergadering van Goerees' gemeenteraad een punt waaraan zwaar werd getild. ,Jfee", vonden de beide wethouders;,Jfee", vonden de beide wethouders; ,ja" vond de raadsvoorzitter, waarna de raad met een stemmenverhouding van 5-5 een beslissing opschortte, zodat die in de vergadering van vrijdagavond andermaal ter discussie stond.In de discussie mengde zich nu ook de PvdA fractie die de vorige raadsvergadering — door een misverstand over het aanvangsuur — had verzuimd:Ook dlir. Reus was weer present nadat hy sinds de juni-vergadering van vorig jaar door ziekte verhinderd was geweest. Door politieke vriend en vöand werd Uy harteiyk verwelkomd en dat deed dlir. Reus zichtbaar goed.
De teneur van de Nota is dat met name Ouddorp nauwelijks, of geen uitbreiding van de verblijfsrecreatie meer zou moeten krijgen. Geen zomerwoningen meer en geen nieuwe terreinen meer, maar liever dan dat een verbetering van het niveau, een afronding derhalve om het — zowel voor de burger ais voor de recresmt — nog prettig te houden.
Burg. van Velzen kon zich daar helemaal in vinden, zeker met in het achterhoofd de 500 woningen die nog in het plan „de Kriekel" zuUenykunnen worden gerealiseerd.
De voorz. meende dan ook dat de raad een nota als deze als bindende richtlijn zou moeten hanteren. Dat zou conflicten met individuele burgers kunnen voorkomen omdat de nota immers allen over één kam zou scheren
En dat was precies waar de beide wethouders zich tegen verzetten. Zij Wilden de handen vrij houden om individuele binrgers de helpende hand te kunnen bieden, met name wier kleine landbouwbedrijfjes niet meer renderen en die het daarom in de recreatie willen gaan proberen.
Het zou niet betekenen dat bij voorbaat alles maar goedgevonden zou worden maar — zo verwoordde weth. Visser — „we hebben al zoveel wetten en verordeningen, laten we iüerin tenminste zelf nog wat te zeggen houden".
Burg. van Velzen nam al in de vorige vergadering die Ulusie weg door op het beleid van het Provinciaal bestuur te wijzen dat ook duidelijk een afronding van de recreatiedruk voorstaat.
Ook nu herhaalde de voorz. dat: „wan neer wij nog een uitbreiding van de verblijfsrecreaite willen toestaan dan zal dat in bestemmingsplannen moeten worden vastgelegd en rekent U er nooit op dat GS daar goedkeuring aan zouden hechten".
De Middenstandvereniging Ouddorp, wetend van de her-opening van'de bespreking in de vrijdagavond gehouden raadsvergadering, had de heren raadsleden een brief geschreven.
De „heren"-raadsleden, zoals mevr. Grinwis-Blok (PvdA) benadrukte waarom zo zich niet aangesproken voelde..., maar dat leek ze maar half te menen.
Feit is dat de PvdA fractie het verlossende woord zou spreken, waarin mevr. Grinwis zich weer niet onbetuigd liet.
In haar schrijven verklaarde de Middenstandver. Ouddorp „ernstig verontrust" te zijn over het te nemen besluit, waarom werd gevraagd de beslissing tot een nader tijdstip uit te stellen teneinde eerst nog eens ernstige studie van de nota te maken:
"...de verblijf nota gaat voorbij aan de economische belangen en de werkgelegenheid van een zeer groot deel der plaatselijke bevolking, die zich niet uitsluitend bepaalt bij een aantal winkeliers met hun personeel, maar gedacht dient ook te worden aan toeleveringsbedrijven, banken, ambachtsbedrijven, hoveniers enz. enz." zo schrijft de MVO. „Wü de Middenstand zich kunnen
„Wü de Middenstand zich kunnen handhaven en het winkelbestand op het huidige peU blijven (hetgeen ten goede komt aan de gehele bevolking), wU de groei in kosten en lonen kunnen worden opgevangen, dan verdient het zeer zeker aanbeveling om naast de recreatieve nota mede een economische nota onder de loupe te nemen en eerst alsdan een beslissing te nemen," zo liet de Middenstandver. de raad weten.
De raad bleek er echter niets voor te voelen om de bespreking op te schorten. „De Middenstandver. moet voortaan
„De Middenstandver. moet voortaan maar wat alerter reageren" vond dhr. Nijdam, (PvdA), helemaal voorbereid om de mening van zijn fractie te verkondigen. Dhr. Nijdam verbaasde er zich over dat de Middenstandver. niet eerder dan op de dag van de vergadering had gereageerd.
De nota kwam derhalve in bespreking. In een uitvoerig betoog maakte dhr.
In een uitvoerig betoog maakte dhr. Nijdam duidelijk dat zijn soc. fractie achter de mening van de minderheid van het College staat, verbaasd — en soms verbijsterd — als hij was over sommiger uitspraken die via de notulen van de vorige vergadering tot hem waren gekomen.
Dhr. Nijdam zou het logisch hebben gevonden wanneer het voltallige College tot aanvaarding van de nota had voorgesteld en met name van de SGP weth. Voogd kon hij het afwijkende standpunt moeihjk billijken: „de mening van Voogd gaat dwars tegen het verkiezingsprogramma van de SGP in; dat lijkt op kiezersbedrog!"
De beide wethouders gold de vraag welke waarde de heren eigenlijk nog hechten aan het werk van de raadscommissie die immers bij de opstelling van de nota betrokken was.
Dhr. Nijdam nam nog meerdere raads leden op de korrel na welke beschouwing hij temeer duidelijk maakte niets voor het meerderheidsvoorstel van de heren wethouders te voelen.
In zijn weerwoord verklaarde weth. Visser het rapport „niet zo geschikt" te hebben gevonden voor de raad; het is eigenlijk een soort Enkhuizer almanak, je kunt er van alles in vinden".
„Vond U ons niet competent genoeg om de nota te kunnen beoordelen?" haastte mevr. Grinwis zich te vragen.
„Het is eigenlijk te minderwaardig voor de raad" verduidelijkte dhr. Visser, waarna hij en de PvdA fractie nog even door bleven hakketakken over het recht van een raadslid en van een welhouder een eigen — desnoods van zijn fractie afwijkende — mening te huldigen. „ Dat is niks bijzonders binnen het CDA".
De heren de Jong en van Dam (SGP) benadrukten nog eens hun eerder ingenomen standpunt (handhaving van het karakter van de famUiebadplaats en geen toestanden zoals in Renesse; bovendien is de nota geen wet van Meden en Perzen) en zo deden ook de heren Komtebedde en van Oosterom, zodat zich een levendige discussie ontplooide.
De raadsvoorzitter suste de gemoederen weer wat door erop te wijzen dat een beleidsuitgangspunt altijd een zaak van de raad is waarom het niet onmogelijk is dat een volgende raad de nota weer van tafel veegt.
Nogmaals benadrukte de voorzitter dat GS niet in zouden stemmen met een uitbreiding van de verbUjfsrecreatie. Daarbij waarschuwde de voorz. tegen
Daarbij waarschuwde de voorz. tegen een evt. mening dat een deel van de raad de problemen van de klein-landbouwers niet zou erkennen en hen niet zou wUlen helpen.
„De raad kan gewoon niet anders dan de verblijfsrecreatie afronden; wanneer wij nieuwe plannen zouden maken zouden die door GS al tijdens de voorbesprekingen de kop worden ingedrukt", aldus de voorzitter.
Het kwam tenslotte op stemming aan over het meerderheidsvoorstel; aanvaarding van de nota als vrgbliijvende richtmn.
Tegen — en derhalve vóór aanvaarding van de nota als bindende richtlijn waren: mevr. Grinwis-Blok en de heren Nqdam, Reus, van Oosterom, van Dam, de Jong, van der Laan en Noorthoek.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 29 januari 1980
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 29 januari 1980
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's