Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vervolgverhaal De Fransche koopmanszoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vervolgverhaal De Fransche koopmanszoon

VIII Mislukte Aanslagen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wel man, toch geen droevig bericht, hoop ik, je kijkt zo ernstig en zo somber." „Lang geen prettige tijding, maar

„Lang geen prettige tijding, maar 't wordt misschien erger gemaakt, dan het is. 't Is een brief uit Rotterdam." „Uit Rotterdam? Toch niet van

„Uit Rotterdam? Toch niet van Jacques?" „Neen, van hem niet, maar wel over

„Neen, van hem niet, maar wel over hem." „Wat dan toch? Zijn ze niet over hem

„Wat dan toch? Zijn ze niet over hem tevreden?"

„De brief is van onze correspondent, meneer Koopman. Hij schrijft, dat Jacques helemaal ingepalmd wordt door de ketterse geuzen. Hij is al zover, dat hij 's Zondags in plaats van naar de Katholieke kerk naar de Gereformeerde kerk gaat om de geuzen-predikanten te horen."

„Maar dan moet je hem maar terug laten komen. Hij is nu ook al meer dan twee jaar weg."

Meneer Hanapier zonk achterover in zijn wijde fauteuil en scheen een ogenblik in gedachten verzonken. Eindelijk sprak l;iij: „'t Is een vervelende historie, te meer daar het spoedig onder de kennissen bekend wezen zal, want meneer Koopman schrijft, dat er van zijn Rotterdamse vrienden zijn, die er hun handelsvrienden hier al over geschreven hebben." „Pater Ambrosius heeft er ons nog

„Pater Ambrosius heeft er ons nog wel voor gewaarschuwd. Maar zou het toch niet het beste zijn om hem maar dadelijk thuis te laten komen?" „Neen, dat gaat niet. Ik heb met die

„Neen, dat gaat niet. Ik heb met die firma een contract gemaakt. En als ik er nog bijvoeg, dat het is, omdat de jongen in hun geuzenkerk komt, dan zetten ze me ten slotte de voet nog dwars in mijn zaken. Ik houd die lui me het liefst te vriend. Maar dat is zeker, geen dag langer dan in het contract is bepaald, zal hij in Rotterdam blijven." ,,Maar je kunt er toch Jacques niet

,,Maar je kunt er toch Jacques niet aan wagen. Ik schrik, als ik denk, dat ons kind zal afvallen van het geloof en een ketter zal worden." „Zo'n vaart zal 't nog niet dadelijk

„Zo'n vaart zal 't nog niet dadelijk lopen. Hij is nog geen volle zestien jaar; als hij hier is, zullen die dwaasheden gauw over zijn. Pater Ambrosius moet hem maar eens een geduchte penitentie opleggen, als hij weer terug is."

„Maar hoe langer hij daar blijft, hoe erger het wordt. Zou hij zijn godsdienstplichten nu helemaal verzuimen? Dat had ik nooit kunnen denken. Ach, was hij maar hier."

„Het duurt niet meer zo lang, voor zijn tijd om is. In die korte ti^d zullen ze geen geus van hem maken en als hij hier komt, zal 't gauw over wezen, maar ik zal hem toch een geduchte brief schrijven, waarvan hij opfrissen zal." Terwijl de heer Hanapier en zijn

Terwijl de heer Hanapier en zijn echtgenote in hun fraaie en gezellige huiskamer in Nantes dit gesprek voerden, werden ziJ gestoord door de dienstbode, diek wam zeggen, dat Pater Ambrosius daar was om hun een bezoek te brengen. De Pater werd terstond binnengelaten

De Pater werd terstond binnengelaten en pas was hiJ gezeten, of meneer Hanapier deelde hem mede, welke berichten hij omtrent Jacques had ontvangen. Pater Ambrosius was er zeer ontsteld

Pater Ambrosius was er zeer ontsteld over, maar oordeelde evenals mevrouw, dat meneer Hanapier de jongen maar terstond naar huis moest laten komen. Hij zei, dat hij onvoorzichtig gehandeld had, met de jongen naar Rotterdam te zenden, maar onverantwoordelijk handelen zou, als hij de zaak maar op zijn beloop liet.

De woorden van de Pater maakten diepe indmk op de heer Hanapier. Toch was hij niet te bewegen, Jacques terug te roepen vóór de gestelde tijd. Innerlijk verlangde hij evenwel de jongen zo spoedig mogelijk bij zich te zien, als hij maar niet openlijk het contract verbreken moest.

Ten slotte besloot hij aan de heer Koopman te schrijven en deze aan te sporen, zo spoedig en zo geheim mogelijk de jongen met list naar Nantes te vervoeren. Was hij eenmaal hier, dan zou er wel een mouw aan gepast wor. den. Aan Jacques zou hij voorlopig niet schrijven; die moest vooreerst nog maar in de waan blijven, dat Vader van zijn ketterij niets wist. Meneer Koopman zou hem te gemakkelijker met zijn list vangen, als hij nergens op verdacht was. Zoals meneer Hanapier gedacht had

Zoals meneer Hanapier gedacht had was het spoedig bij familie en vrienden bekend en daar deze allen vurig Rooms waren, ging er menige brief naar Rotterdam aan de Roomse vrienden om ze aan te sporen, toch hun medewerking te verlenen om Jacques Hanapier zo spoedig mogelijk met list en geweld naar Nantes te zenden.

Dat meneer Koopman en zijn Rotterdamse vrienden niet ledig zaten, zullen we weldra zien.

„Wel vriend Hanapier, je bent nu hier met de kaashandel al aardig op de hoogte, ik zou je nu graag nog een poosje op de afdeling van de graanhandel hebben, daar zal je wel niets tegen hebben, zeker!"

„O, meneer Cijferman, integendeel, ik vind het uitstekend; als ik dan straks naar huis ga, heb Ik met die tak van handel ook kennis gemaakt." Dat was het korte gesprek, dat voor

Dat was het korte gesprek, dat voorafging aan Jakobs overplaatsing naar de afdeling van de graanhandel. Was deze blij, omdat hy nu ook van dat deel van de handel kennis kon opdoen, niet minder was hij er bUj om, dat hij nu van het lastige gezelschap van Hendrik Karelse verlost was.

Een enkele maal ontmoetten ze elkander nog wel, daar ze op hetzelfde kantoor waren, maar ze lieten voor het overige elkander zoveel mogelijk links liggen. Het was op een Woensdagmiddag. Ja

Het was op een Woensdagmiddag. Jakob stond juist gereed het kantoor te verlaten, toen Karelse bij hem kwam en op vriendelijke toon vroeg: „Och, Jakob, zou je me niet eens een pleizier wiUen doen? Zou je deze brief niet eens willeh brengen bij schipper Wilstra, die met zijn schip ligt aan de Westmaespoort? Ik heb het op me genomen, maar ik moet noodzakelijk een andere kant uit. Als je het kunt doen, zul je me een grote dienst bewijzen."

Hoewel nu Karelse, zoals we weten, niet tot de vrienden van Jakob behoorde, wou hij hem toch deze dienst niet weigeren. Hij nam dus de brief aan en spoedde zich naar de Westmaespoort.

Een paar straten had hij doorgelopen, toen hij tot zijn grote verrassing op eenmaal zijn vriend Hendrik Gerritsen van Bodegraven zag. Dat was een blijde ontmoeting; de vrienden hadden in lange tijd elkander niet gezien.

„Is dat de weg naar je huis?" vroeg Hendrik.

„Neen," zei Jakob, „ik moet even een brief brengen bij schipper WUstra aan de Westmaespoort. Loop met me mee, als je tijd hebt. We gaan dan meteen nog even naar m'n kosthuis."

„Naar de Westmaespoort, jij, naar schiper Wilstra, wacht even, luister, ga niet door."

Terwijl hij dit zei, ging Hendrik vlak voor Jakob staan. Hij was helemaal wit geworden, alsof een plotselinge schrik over hem was gekomen,

Jakob keek hem aan en wist niet, wat hij er van denken moest. Wat deed Hendmk op eens vreemd. HiJ schrok er van. Scheelde het hem in het hoofd? Wat meende Hendrik? Ja, wat meende hij?

Terwijl Jakob in Rotterdam was, had er ook enige verandering plaats gegrepen in het leven van Hendrik Gerritsen. Zijn vader had hem van school genomen en hij was bediende geworden in de winkel van de heer Gravestein. Deze winkel, die na de grote brand van 1672 geheel nieuw was opgebouwd dicht bij de Rijnbrug, was zo wat een „Manusje van alles." Men kon er evengoed een paar klompen als een knot sajet verkrijgen. wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1980

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Vervolgverhaal De Fransche koopmanszoon

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1980

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's