Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Fransche koopmanszoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Fransche koopmanszoon

Vervolgverhaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

— 19 — „Neen, dat niet. Maar mijn Vader

„Neen, dat niet. Maar mijn Vader heeft, waarschijnlijk door bemiddeling van meneer Koopman, een aanmerkelijke partij kaas gekocht en die is ingeladen op de „Koning Lodewijk". Nu wou Vader, dat ik die partij eens ging bezien en hem daarvan een rapport gaf."

Tot hiertoe was het gesprek staande in de gang gevoerd, maar nu zei de heer Cijferman:

„Laten we even hier binnen gaan. Zet je daar even, Hanapier. Wat zei je daar? Had je Vader een hele partij kaas gekocht en die ingeladen op de „Koning Lodewijk"?"

„Zo vertelde meneer Koopman me." „Ik verklaar je, Hanapier, dat ik er geen letter van geloof. Ik moet me zeer vergissen, of dat verhaal is van a tot z gelogen."

„Waarom denkt u dat?"

„Ten eerste omdat je Vader van dat hij met zijn kaashandel begonnen is, nooit anders kaas gekocht heeft dan door onze bemiddeling en ten tweede, omdat er nooit kaas aan je Vaders adres is verzonden dan met „De Trekvogel". En nu opeens, zonder dat we er iets van weten, zou je vader een grote partij kaas gekocht hebben, die met de Koning Lodewijk" zou vervoerd worden. Hoe meer ik er over denk, hoe ongelooflijker het mij voorkomt."

„Maar wat voor reden zou meneer Koopman hebben om zoiets te verzinnen en me voor de gek te laten lopen?" „Wat zou ik daar van zeggen. Zou er misschien weer een nieuwe aanslag op je vrijheid achter liggen? Ik ben nog niet vergeten, wat je me eens verteld hebt van die brief aan schipper Wilstra."

„U verschrikt me. Aan zo iets had ik helemaal niet gedacht. Dit leek me zo onschuldig. Als dat toch waar was. Maar bewijs hebt u er toch niet voor. Toch ben ik nu haast bang geworden om naar de „KoniJig Lodewijk" te gaan."

„Dat moet je ook niet doen. Weet je wat? Blijf hier wachten, dan ga ik er heen en dan kom ik wel achter de waarheid." Toen meneer Cijferman weg was, zat

Toen meneer Cijferman weg was, zat Jakob met de hand onder het hoofd te peinzen. Wie waren het toch, die hem listig naar Nantes wilden vervoeren? Zijn Vader had hem toch niet geboden terug te keren. Er was toch een contract met de firma, hoe lang hij zou blijven. Zeker waren het vijanden, die niet verdragen konden, dat hij met de Protestanten omging en het Woord Gods onderzocht. Zou Karelse er weer de hand in hebben? Maar als dit verhaal verzonnen was, dan bleek het duidelijk, dat meneer Koopmans zelf het erop toelegde, om hem weg te krijgen. Maar dan wou hij daar niet blijven, wat ook de heer Armant mocht zeggen. Hoe wonderlijk toch, dat God telkens de pogingen der vijanden verijdelde. Dat was toch merkwaardig en een bewijs van Zijn goedertierenheid en almacht.

Eindelijk kwam de heer Cijferman weer. Hij was bij de kapitein van de „Koning Lodewijk" geWeest. Daar had hij gevraagd, of deze de kaas voor de heer Hanapier al ingeladen had. De kapitein had vreemd opgekeken en gezegd: „Hoe komt u daaraan?" „Wel", had de heer Cijferman gezegd, „de heer Koopman vertelt, dat u een partij kaas ingeladen hebt voor de heer Hanapier in Nantes."

Toen was de kapitein blijkbaar ontsteld geweest en zijn kleur verschoot, maar hij trachtte zich goed te houden en zei: „Maar ik begrijp toch niet, welk belang u daar bij hebt, ik behoef me trouwens ook niet te storen aan wat de heer Koopman vertelt. Maar meneer Cijferman, wat is toch uw doel met dit bezoek? Al laadde ik ook mijn hele schip vol kaas, dan behoef ik u daar toch geen verlof voor te vragen."

„Volstrekt niet," antwoordde de heer Cijferman. Ik zou het u ook niet kwalijk nemen, maar omdat we ook nogal met de heer Hanapier handelen, hebben we er wel enig belang bij om te weten, of u een lading kaas voor hem aan boord hebt en een geheim zal dat wel niet wezen, anders zou toch meneer Koopman het niet vertellen."

„Heeft meneer Koopman het dan aan u verteld?" vroeg de kapitein. „Aan mij niet", zei meneer Cijferman, „maar wel aan een jonge kantoorbediende van me, aan Jacques, de zoon van meneer Hanapier, en u zult wellicht wel weten, waarom hij dat verteld heeft."

Toen werd de kapitein hoogrood en hij zei: „Hoor eens, meneer Cijferman, ik kan niet helpen, wat meneer Koopman zegt; dat moet hij zelf weten. Kaas voor meneer Hanapier heb ik niet en zijn zoon Jacques ken ik niet. Kan ik u ergens mee van dienst zijn, want mijn tijd is beperkt."

„Neen," zei meneer Cijferman, „ik weet genoeg en ik dank u voor uw inlichtingen."

Toen meneer Cijferman dat allemaal aan Jakob verteld had, was er bij geen van beiden meer enige twijfel, of hier was weer een aanslag geweest, om Jakob listig naar Nantes te vervoeren. „Als die meneer Koopman zulke streken uithaalt, kun je er niet blijven, Jakob," zei de heer Cijferman. „Ik kom wel eens bij De Grutter en dan willen we er eens over praten. Neem je intussen in acht. Ga nu naar huis en als meneer Koopman je vraagt, hoe je 't bevonden hebt, moet je jezelf maar onnozel houden en als je er buiten kunt, niet zeggen, dat ik de zaak onderzocht heb," Toen Jakob goed en wel weer thuis was, zette meneer Koopman een verwonderd gezicht, maar hij bedwong zich. Op enigszins onverschillige toon vroeg hij aan Jakob, hoe deze het bevonden had.

„O", antwoordde Jakob, „de „Koning Lodewijk" had nu geen kaas voor Nantes en de kaas voor mijn Vader gaat met „de Trekvogel" mee."

„Zo", zei meneer Koopman en terwijl hij zich omdraaide en wegging, bromde hij tussen zijn tanden: „uilskuikens!" Spoedig werd in de kring der vrienden over deze nieuwe aanslag gesproken.

Algemene was men van oordeel, dat Hanapier bij de heer Koopman niet meer veilig was. Nu het gebleken was, dat deze zelf medewerkte om hem te ontvoeren, moest er onmiddelijk ingegrepen worden. Wie weet, welke nieuwe aanslag de bijanden nu weer beraamden. Tot nu toe had God hun pogingen verijdeld. Maar het zou onverantwoordelijk zijn, na deze waarschuwingen geen maatregelen te nemen. Mochten ze een jongeling van zestien jaar in een vreemd land, die kennelijk vervolgd werd om het geloof, aan de wraak van zijn vijanden overlaten zonder daartegen iets te doen?

Gelukkig had men een man op het oog, bij wie Hanapier voorlopig veilig zou zijn. Die man was meneer Gémolant, of zoals men veeltijds zei: monsieur Gémolant. Deze was een geboren Fransrnan, die in de tijd der réfugié's in 1685 uit Frankrijk geweken was en nu hier in Rotterdam een instituut had, waar ook in de Franse taal werd onderwezen.

In 't eerst was het onderwijs daartoe beperkt geweest, maar naarmate monsieur Gémolant met het Hollands vertrouwd raakte, had hij ook andere vakken onderwezen en zo was zijn inrichting nog wel bekend als de Franse school, maar was het langzamerhand een gewone volksschool geworden, waar in men tegelijk ook grondig in de Franse taal kon onderwezen worden. Bij het volk heette meneer Gémolant de Franse meester of ook wel de Franse monsieur.

Deze meester nu was een recht gelovig christen, die om het geloof zijn vaderland had verlaten en In de kringen der gelovige en godvrezende lieden bekend en geliefd was.

Tot hem wendde men zich nu en spoedig was men het eens. Ook Jakob was met deze verandering zeer Ingenomen.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 februari 1980

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

De Fransche koopmanszoon

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 februari 1980

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's