Lammertijd
Grauw en grijs zijn nog de groen horende weiden. Drassig en donker de akkers, waar over een paar maanden het goudgele graan komt te staan. Kil en koud het klimaat. Niets wijst er op, dat het weldra voorjaar wordt. Geen toerist trekt door de polder. Geen boer waagt zich buiten; ja toch, daar gaat er een, met een volle gierkar rijdt hij over de nog bevroren grond. Achter zich aan een wolk van polder-odeur.
Ondanks de rust en de stilte, blijken er toch mensen te zijn, die werken. Wie zijn oor te luisteren legt bij een van de bouwsels naast de boerderijen, hoort meer. Een en al bedrijvigheid. Lopen we met de boer zo'n bouwsel in, vallen we meteen met de neus in de boter. Een duidelijk hoogzwanger moederschaap blaat zenuwachtig. Ze heeft het moeilijk. Hoe zou het gaan? Het aantal, de kleur, een rammetje of een ooitje, gezond of ziek, telkens weer de verrassing van moeder natuur. Via de rommelige bij-hokken komen we in een oude koeienstal. Koeien zijn er niet meer: te veel werk. Nu doet deze ruimte dienst als kraamafdeling voor de schapen. Dit schaap doet al dagen vreemd. Staat apart, met een dikke, volle uier. Bij nadere inspectie blijkt het vruchtwater al gebroken te zijn. Ze kan het niet alleen. Kreunend en steunend staat ze in een hoek van de stal. Er moet hulp komen. De eerst daarvoor in aanmerking komende is de boerin: zij helpt bij de bevalling van de schapen, indien nodig. Maar nu is het anders, ze kan het beest ook niet helpen. Er moet een veearts komen, en vlug ook! Snel wordt de dienstdoende veearts gebeld, die zeer vlug ter plaatse is. Alles staat gereed: een emmer warm water, om de handen te wassen; een emmer koud water, om de lammeren in te dopen; lisol, voor ontsmetting; zeep en jodium. De man doet zijn werk snel en vakkundig. Helaas blijken de twee eerste dood te zijn. De derde is echter gezond, hoewel erg klein en slapjes.
De boer staat er bij te kijken en zegt: „Dat heb je netjes gedaan", en wijst naar het dode duo. Alsof de dierenarts het kan helpen. Na onderzoek zal blijken, dat de twee al een paar dagen dood zijn.
„Jullie zijn ook nooit tevreden", zegt hij, terwijl zijn handen een schoonmaakbeurt krijgen. „Let liever op die ene die nog leeft. Die heeft extra zorg nodig, anders haalt ie het niet". Hij kijkt wel kwaad, maar het is lang geen slechte dierenarts, in tegendeel: een vakman eerste klas.
We lopen met de boer mee de keuken in, waar we één borrel drinken, op dat éne lam. De andere worden begraven bij hun voorgangers. Er gaat weleens meer iets mis in de polder
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's