Nederlanders zijn er als de kippen bij
De Britten zijn berucht dol op eieren met spek, de Italianen op „pasta all'uovo" en de Fransen zijn bekend om hvm souffles. Ieder land heeft zo wel een geliefd eiergerecht. Maar wat toch wel als een verrassing kwam was de ontdekking dat ook kippen hun nationale eigenschappen hebben. Deze totaal onverwachte informatie
Deze totaal onverwachte informatie was te distilleren uit het antwoord op een schriftelijke vraag van het Duitse christen-democratische Parlementslid, Isidor Früh over de trends in de eierenproduktie binnen de negen EG-landen, zo lazen we in het blad Euroforum.
De Italiaanse kip bijv. met haar mentaliteit van „laat maar waaien" legt maar 82 kg. eieren per jaar. Dit in vergelijking tot hun superactieve Nederlandse en Deense zusjes die er wel tweemaal zoveel produceren, resp. 153 en 152 kg per jaar. En dat terwijl de Italianen hun gevederde vrienden toch zo'n warm hart toedragen. Ze houden er niet minder dan 82 mUjoen, en daar komen er ieder jaar nog bij. De Denen bejegenen hun hennen heel
De Denen bejegenen hun hennen heel anders. Zij hebben op één na het kleinste kippenarsenaal in de Gemeenschap, 4,5 miljoen, en ondanks het feit dat deze zo geweldig hun best doen — hun produktiviteit steeg met IS"/» van 1972 tot 1978 — loopt hun aantal sneller terug dan waar dan ook.
De Nederlanders daarentegen, aangemoedigd door de legwoede van hun kippen, kozen eieren voor hun geld en vermeerderden hun aantal met 60"/o — veruit de grootste toeneming in de Gemeenschap. In tegenstelling tot de meeste andere landen wist Nederland ook zijn eierexport te verhogen (tot bijna 4 miljard stuks per jaar). De Ieren schijnen het minst gesteld
De Ieren schijnen het minst gesteld op kippen. Zij houden er slechts 3,5 miljoen. Maar de liefde kan niet van een kant komen en de Ierse kippen zijn dan ook geen erg enthousiaste leghennen (105 kg-'per hen in 1978).
Ofschoon de Franse kippen ook niet zulke fantastische legprestaties leveren — zij komen slechts op de zevende plaats — hebben hun bazen toch vertrouwen in hen en verhogen hun aantal (69 mUjoen) hardnekkig; ofschoon ze met een toeneming van 12% toch nog ver achter de Nederlanders blijven.
De rest van de Lid-Staten, Groot Brittannië, Duitsland, België en Luxemburg hebben alle een behoorlijk groot aantal kippen die gestadig meer eieren leggen. Zij draaien daarmee als het ware hun eigen nek om, want hun aantal neemt langzaam maar zeker af.
Al met al is de eierproduktie in de Gemeenschap als geheel sinds 1972 met 5»/o gestegen. Maar wat zijn de redenen voor het
Maar wat zijn de redenen voor het grote verschil in produktiviteit?
De Commissie noemt er een aantal: het investeringsbeleid in de Lid-Staten is niet hetzelfde, noch de marketing. Bovendien is kippevoer niet overal in dezelfde mate voorhanden.
De Commissie wijst er in haar antwoord aan de heer Früh op, dat vele faktoren de eierproduktie en -handel kunnen beïnvloeden en dat de kippenfokkerij een vrije markt is zonder tussenkomst van de Gemeenschap.
Het is, zo stelt Euroform tot slot, niet bekend of de kippen hierover hun victorie kraaien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1980
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's