NEDERLAND DICHTSTBEVOLKT MET WATERVOGELS

Dit blijkt uit een studie die twee biologen van de milieuafdeling van de Deltadienst, drs. H. L. F. Saeijs en H. J. M. Baptist, hebben gepubliceerd in het internationaal w^etenschappelijk tijdschrift Biological Conservation. Van 36 soorten watervogels is in deze studie uitgezocht waar in Europa gebieden liggen waar geregeld meer dan één procent van het totaal geschatte aantal van deze soorten in de winter verblijven. Als deze internationaal erkende één procentsnorm wordt overschreden wordt het gebied van internationaal omithologische betekenis geacht. Er zijn in West- en Zuid Europa slechts 55 gebieden gevonden in de orde van grootte van het Deltagebied, waór dit het geval is. IJsselmeergebied, Deltagebied en Nederlandse Waddenzee blijken met alle soorten watervogels bij elkaar het hoogste te scoren. Voor Waddenzee en Deltagebied geldt bovendien, dat zij meer overwinterende watervogels herbergen dan elk van de andere vergelijkbare gebieden.

Het Noordzeebekken is voor een groot deel van de watervogels uit het hoge noorden het dichtsbijzijnde overwinteringsgebied.

Als gevolg van de Atlantische golfstroom is de temperatuur in en rondom de Noordzee namelijk relatief hoog. Wanneer de vogels in de winter in een klein aantal gebieden zijn geconcentreerd, kan vrij gemakkelijk een redelijke schatting van hun aantal worden gemaakt. Bij de 36 soorten watervogels die in de studie zijn betrokken, gaat het naar schatting om ongeveer 14 miljoen exemplaren. Hiervan trekt 20 procent door naar Afrika. In Nederland blijven ongeveer twee miljoen vogels overwinteren en dat betekent, dat ons land het dichtsbevolkt is met watervogels.

Saeijs en Baptist schrijven dat behalve de drie genoemde gebieden in ons land, ook Friesland, Noord- en Zuid Holland en de grote rivieren hoog scoren als pleisterplaatsen. Zij verbinden daaraan de conclusie, dat de trekkende watervogels midden tussen de mensen verkeren, zij het in een tijd van het jaar waarin het buiten wat rustiger is, maar het feit is dat ze er zijn en dan nog wel in het dichtsbevolkte land van West Europa.

Een zeer klein deel overwintert in de natuurreservaten; het overgrote deel verblijft in gebieden die ook voor de mens van belang zijn, zoals akkerland, vaarwegen, recreatiegebieden, visserijwateren en zelfs industriegebieden. Zou deze functie die Nederland voor de trekkende watervogels vervult, vervallen, dan zijn er bijna geen uitwijkmogelijkheden.

De aantallen vogels zullen dan naar verwachting afnemen, hetgeen weer van invloed zal zijn op het milieu van de broedgebieden in het hoge noorden. Omdat deze vogels voor een groot aantal in ook voor de mens belangrijke gebieden zitten, kan de functie van deze gebieden alleen maar worden veilig gesteld door het treffen van de juiste planologische en beheersmaatregelen, aldus Saeijs en Baptist.

De nieuwe milieutypen zoals IJsselmeergebied en Deltameren blijken ondanks alle veranderingen toch hun ornithologische betekenis te behouden.

Saeijs en Baptist voorzien, dat de waarde van die gebieden voor de watervogels nog kan toenemen als bij de inrichting en het beheer rekening wordt gehouden met de nieuwe functies en de daarvoor noodzakelijke milieuvoorwaarden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen