Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De val van Bergen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De val van Bergen

VERVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Historisch verhaal uit het jaar 1572. door JAAP DE KORTE

Den Hertog's Uitgevery — Utrecht.

— 17 —

— 17 — Tientallen soldaten van de Spaanse bevel hebber Bossu zijn gesneuveld terwijl er van de geuzen slechts één man verloren ging. Dat zijn nog grote voorrechten kinderen, want het is een teken dat de Heere ons niet begeeft en Hij ons niet verlaat. Hij geeft ons niet geheel over aan de vijand en dat kon Hij toch zo rechtvaardig doen! Laten we Hem daarvoor dankbaar zijn". Enige tijd praten ze zo nog gezellig voort. Plotseling wordt er aan het venster getikt. Verschrikt kijken „Schele Hein" en San naar het raam. „Schrikt maar niet", zegt Geert la

„Schrikt maar niet", zegt Geert lachend, „het is Klaas. Hij is mooi op tijd." Vlug trekt hij zijn mantel aan en groet neef Hein en San. „Ik ben spoedig terug", zegt hij terwijl

„Ik ben spoedig terug", zegt hij terwijl hij zich naar buiten begeeft. • „Hallo!" begroet Klaas zijn makker.. , „Kom mee! dan zullen we gauw eenii beschutte plaats opzoeken want ik ben al doornat".

Zwijgend lopen ze in de richting van het bos. De regen wordt nu wat minder, maar de wind huilt nog met onverminderde kracht door de takken der bomen. De jongens hebben tegenwind en lopen moeizaam voort. „Wat eeri weer", kan Geert niet nala

„Wat eeri weer", kan Geert niet nalat ente zeggen. „Het is vandaag wel bijzonder ruw".

„Voor ons des te beter", meent Klaas, „ dan ontmoeten we tenminste geen volk".

„Iedereen is ook niet zo gek als wij", lacht Geert. „Wie gaat er nu met dit weer naar buiten?" Maar dan wordt hij plotseling ernstig. „Zou Foppesz. al gauw veroordeeld worden?" vraagt hij.

„Ik weet het niet", antwoordt Klaas, „maar ik wou dat ik die Pieter Barendsz. in mijn handen had. Hij zou er niet zo gemakkelijk afkomen, dat verzeker ik je". „Ken jij die knaap?" vraagt Geert.

, „Ken jij die knaap?" vraagt Geert. „Nou, of ik! Het is een slechte vent en een volleerde schurk. Hij woont met zijn moeder samen. Zijn vader is al jaren dood. Het is zaak dat we die knaap in de gaten houden Geert. Nu het hem gelukt is Foppesz. te verraden, zal hij zijn schurkenstreken zeker voortzetten. Hoe meer ketters hij ziet hangen, hoe liever het hem is. Het is nog maar een knaap, maar een felle ketterjager".

i i „Hij moest een flink pak slaag hebben", gromt Geert. „Maar wat Foppes . betreft, het is jammer dat hij al in Brussel zit. We kunnen de arme kerel daar niet bereiken. De gevangenen in Brussel worden streng bewaakt. Het is gewoon onmogelijk om daartegen iets te ondernemen. Het wemelt van krijgsvolk in Brussel. Ik vind het zo jammer, want ik had zo graag iets voor hem gedaan". Geerts vuisten ballen zich in zijn broekzakken. „We zullen het die ellendige verrader betaald zetten", bromt hij dreigend. „Als ik hem in mijn handen krijg..." Ze kunnen niet vermoeden dat de verrader dichter in hun nabijheid is dan ze wel denken. Behoedzaam volgt Pieter hen in het kreupelhout.

Reeds dadelijk na het avondeten is hij op pad gegaan om iets te weten te komen over Geert's verblijfplaats. Het is hem boven verwachting goed gelukt. Nadat hij ongeveer een half uur heeft rondgezwalkt. ontdekt hij Klaas. Voorzichtig, zonder enig geluid te maken is hij deze gevolgd, tot aan het huisje van „Schele Hein". Daar heeft hij gewacht tot Geert naar buiten kwam. Een valse grijns speelde om zijn mond toen hij merkte, dat ze samen de richting van het bos insloegen.

„Ha", mompelde hij, „daar hebben we die ontvluchte jager! In het huisje van „Schele Hein" dus. Goed dat ik het weet. Hij is in gezelschap van Klaas de Ruyter. Dat is dus ook al een ketter. Misschien heeft hij die verwenste jager wel uit zijn cel gehaald". Pieter is de jongens gevolgd en sluipt nu achter hen aan. „Wie weet wat ze in hun schild voeren, die beiden", mompelt hij zacht voor zich heen. „Jammer dat ik hen niet kan verstaan", denkt hij. „Die akelige wind ook".

Hij moet uiterst voorzichtig zijn want zo nu en dan blijven de geuzen staan en luisteren gespannen, om dan weer hun weg te vervolgen. Ze hebben Hermigny al lang achter zich als Klaas plotseling blijft staan. „Hoor!" fluistert hij, „wat is dat?"

„Hoor!" fluistert hij, „wat is dat?" Verschrikt grijpt hij Geert bij de arm. „Wat .heb je", vraagt deze, „ik hoor niets".

„Toch hoorde ik iets in de struiken", meent Klaas.

Ze luisteren beiden en turen de duisternis in. „Het zal wel verbeelding geweest zijn", meent Geert als zich niets anders laat horen dan de bulderende wind die tot storm is aangewakkerd. „Het zal wel een reebok of zoiets geweest zijn". „Ik meende toch het gekraak van een

„Ik meende toch het gekraak van een tak te horen", fluistert Klaas. „We moeten op onze hoede zijn Geert,

„We moeten op onze hoede zijn Geert, ik vertrouw het niet erg. We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn". „Ik zou bijna denken dat je bang

„Ik zou bijna denken dat je bang bent", lacht Geert. „Maar", zo vervolgt hij, „je hebt gelijk hoor. Laten we uitkijken en voorzichtig zijn". Ze vervolgen nu ^weer hun vjes ^n naderen, al fluisterend over de dingen die woensdagavond staan te gebeuren, het bos. Hier blijven ze staan. Pieter kan nog steeds niets verstaan

Pieter kan nog steeds niets verstaan van wat de beide geuzen bespreken. „Verwenst", bromt hij, „ze schijnen nogal belangtijke dingen te bespreken. Die vermaledijde ketters voeren zeker niet veel goeds in hun schild. Ik moet er toch meer van weten". Voorzichtig, op handen en voeten krui

Voorzichtig, op handen en voeten kruipend, sluipt hij naderbij. Tot op enige passen afstand is hij nu de geuzen genaderd. „Klooster", hoort hij Geert fluisteren.

Als nu de wind maar iets minderde, dan kon hij wat meer verstaan! Nieuwsgierig om het gesprek te horen doet de spion een stap naar voren... Die wordt hem noodlottig. Vóór hem is een kuil gegraven waarin wat dode boomtakken liggen. Pieter heeft de kuil niet gezien en met een kreet van schrik ploft hij voorover. Zijn hoofd botst tegen een zware boomtak aan en kreunend ligt de verrader in de kuil. Verstijft van schrik kijken Geert en Klaas elkaar aan. Ze zijn een moment sprakeloos. Pieter heeft hen volkomen verrast. De schrik duurt echter niet lang! In een ommezien van tijd grijpt Geert zijn mes en loopt op de ongelukkige Pieter toe. „Wie ben jij?" snauwt hij de spion toe. „En wat moet je hier nog zo laat op de avond?! Je moest al lang op je bed liggen!" Pieter beeft van angst. Hij ziet het mes

Pieter beeft van angst. Hij ziet het mes in de hand van de woeste geus en denkt niet anders dan dat zijn laatste uur is geslagen. „N...n...niets mijnheer", stottert hij.

„N...n...niets mijnheer", stottert hij. „H...help me toch alstublieft uit deze kuil. Ik heb mijn voet verstuikt en mijn hoofd doet vreselijk pijn. „O, ben jij het", komt Klaas tussen

„O, ben jij het", komt Klaas tussenbeide. „Het was te wensen dat je je beide benen gebroken had, ellendige verrader. Wat moet je hier? Blijf bij je arme moeder, dat zou je beter staan!"

Woedend rukt hij Pieter uit de kuil. Deze hinkt op één been. Zijn linkerbeen is sterk gezwollen en ziet er lelijk genoeg uit.

„Genade mensen!" jammert de ongelukkige. „Ik doe geen kwaad. Laat me toch gaan!" Tranen biggelen over zijn wangen.

Geert kijkt beurtelings van de huilende knaap naar Klaas. „Wie is dat?" vraagt hij, „ken je hem?"

„Of ik hem ken. Dat is nu Pieter Barendszn.", antwoordt Klaas zijn makker.

„Dat dacht ik al wel", gromt Geert. „Nu mannetje, dan zal je er niet zo genadig afkomen", voegt hij er dreigend aan toe. „Schreeuw nu maar niet zo erbarmelijk, want die tranen van jou zeggen me niets! Je bent een ellendige verrader en met zulke schurken hebben we geen medelijden".

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 juni 1980

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

De val van Bergen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 juni 1980

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's