Vervolgverhaal De val van Bergen
Historisch verhaal uit het jaar 1572
Den Hertog's XJitgeverfl — Utrecht
„Het is moeilijk te zeggen", antwoordt hij. „Uw vader is ernstig gewond en moet rustig blijven liggen. Hij mag beslist geen bezoek hebben! Ik zal een drankje en wat verbandmiddelen laten bezorgen. Om de vier uur moet de wond worden verbonden en het drankje worden ingenomen. Ik zou de herberg maar sluiten, dan ligt uw vader tenminste rustig. Vanavond kom ik nog even terug om te zien hoe hij het maakt. Goede morgen!"
Hij verlaat het vertrek en spoedt zich naar buiten waar zijn taak hem wacht. „Wij moeten nu ook vertrekken", zegt Geert en zijn stem klinkt alsof het hem spijt de herbergiersdochter alleen te moeten achterlaten bij haar gewonde vader.
„Hebt u hier geen familie in Bergen?" vraagt hij aan Lena die snikkend op een stoel gezonken is.
Ze schudt ontkennend haar hoofd. „Ik heb in de hele omtrek geen familie", antwoordt zij bedroefd, „Ik zal hier alleen met vader achter moeten blijven".
Geert en Klaas voelen de diepe smart van het meisje en weten niet wat ze zullen antwoorden. Het gaat him aan het hart het meisje alleen te moeten achterlaten, maar him taak wacht hen. Ze moeten hun plicht doen en ze weten dat er nog veel te doen zal zijn. Maar Lena vermant zich en opstaande van haar stoel zegt zij: „Maar met Gods hulp zal ik mij wel weten te redden!" E zacht voegt zij er aan toe: „Als vader maar weer beter mag worden". „Ik heb nu geen tijd meer", zegt Geert, „maar morgen kom Ik je weer opzoeken. Kom Klaas, we moeten gaan!" Na hartelijk afscheid genomen te hebben van Lena vertrekken zij, het ongelukkige meisje alleen met haar ernstig zieke vader achterlatend,,.
„Weet je wat ik zo vreemd vind?" vraagt Geert als ze buiten zijn. „Nu, wat bedoel je?" vraagt Klaas die zijn makker niet begrijpt. „Baas Hendriksz. is rooms", antwoordt Geert. „Aan de muur van het slaapvertrek hangt een Mariabeeld". „Nu, wat zou dat?" vraagt Klaas verwonderd, „dat is toch niets bijzonders?" „Nee, dat is het ook niet, maar wat ik wel vreemd vind is dat de dochter van baas Hendriksz. zei: „Met Gods hulp zal ik mij wel weten te redden". Dat verwacht men toch niet van een roomse! Bovendien noemde zij de Spanjaarden onze vijanden. Zou zij soms de „nije leer" aanhangen?" „Wat bazel je toch " valt Klaas uit. „Er zijn zoveel roomsen die een vijand van de Spanjolen zijn. Dat is toch heel gewoon? Ik begrijp overigens niet wat je er voor belang in stelt".
„Toch wü ik het eens onderzoeken!" besluit Geert. „Ik geloof zeker dat Lena een ketterse is".
„Maar waarom heb je daar zoveel belang bij?" wil Klaas weten. „Toch geen toekomstplannen?" Ondeugend kijkt hij zijn makker aan en wacht nieuwsgierig op diens antwoord. „Ik zou maar op mezelf passen",
„Ik zou maar op mezelf passen", schertst deze terug. „Het is me al meermalen opgevallen dat je je soms zo bezorgd kunt maken over mijn zuster San. Toch geen toekomstplannen?"... „Laten we liever eens bij de hoofdpoort gaan kijken, misschien vinden we daar de anderen ook wel", ontwijkt Klaas de vraag van zijn makker. Hij kan echter niet verhinderen dat een rode blos zijn wangen kleurt en hij is blij dat Geert niet verder vraagt. Samen lopen ze naar de hoofdpoort nog druk napratend over de herbergier en diens dochter. HOOFDSTUK XIV
HOOFDSTUK XIV DE MENS WIKT,
MAAR GOD BESCHIKT
Het is enkele maanden later. Veel is er veranderd in die tijd. Baas Hendriksz. is niet meer. Slechts enkele dagen na die ongelukkige morgen is hij tengevolge van een hevige wondkoorts overleden. Geert heeft zijn woord gehouden en heeft reeds de volgende dag een bezoek gebracht aan de herbergier en diens dochter. Baas Hendriksz. lag toen nog steeds buiten bewustzijn. In hevige koorts trachtte hij zich nu en dan op te richten, waarna de doodzieke patiënt liefderijk werd neergedrukt door Lena die nog niet van zijn sponde geweken was. Het meisje was doodmoe en het was Geert niet ontgaan dat haar frisse, jonge kracht bijna gebroken was. Vriendelijk heeft hij haar aangeboden de volgende nacht bij de gewonde te waken, maar Lena wUde daar niets van horen. Toen Geert echter herhaaldelijk bleef aandringen heeft zij tenslotte toegestemd. Die nacht heeft zij geslapen en Geert heeft gewaakt aan het ziekbed van haar vader.
Enkele dagen daarna bUes baas Hendriksz. zijn laatste levensadem uit, zijn enig kind eenzaam achterlatend. Enkele van zijn vrienden en bekenden hebben hem begraven en Lena is alleen teruggekeerd naar haar woning. Hier zal ze haar leven alleen moeten slijten, tenminste... zo denkt zij. Er is echter iemand die inmiddels niet heeft stilgezeten. Geert Lammers heeft alle moeite aangewend om Lena uit haar huis te krijgen en eindelijk is het hem gelukt. De herberg is verkocht en Lena heeft samen met Geert's zuster San, haar intrek genomen In een eenvoudige, maar nette woning aan de rand van Hermigny. Het huisje was gekocht door „Schele Hein" met de bedoeling er zijn koopwaren in op te slaan, maar als hij het hele geval van Geert hoort, over het plotselinge overlijden van Lena's vader, vindt hij het beter het aangekochte huisje voor woongelegenheid in te richten. Vooral Geert heeft hierop aangedrongen bij neef Hein.
„Ik wü het huisje van u kopen", heeft hij gezegd. „Mijn eigen woning is in brand gestoken door de Spanjolen en daardoor is het helasis niet mogelijk dat San en Lena daar hun intrek nemen. Maar ik wil niet, dat Lena alleen in de herberg blijft wonen. Famüie heeft zij niet en het is voor haar niet mogelijk om alleen de zaak te drijven. Wat is er dan beter dan dat zij samen met San uw pas aangekochte woning betrekt? Voor uzeU is het ook veiliger. Wij zijn nu al enige maanden bij u in huis geweest en tot nu toe is alles goed verlopen. Maar dat kan ook anders worden! Als de Spanjaarden er achter komen dat wij ons hier verborgen houden, ziet het er voor ons allen niet best uit. Daarom is het zowel voor u als voor ons beter dat wij uw huisje zo spoedig mogelijk verlaten. Of heeft u liever dat San bij u blijft?"
Enige ogenblikken heeft „Schele Hein" met zijn vingers op de tafel getrommeld en strak voor zich uitgestaard. Toen heeft hij geantwoord: „Nee Geert, ik zou niet graag wiUen dat jullie hier altijd bleven. NatuurUjk zeg ik dit niet omdat ik het niet gezellig vind, maar om het gevaar dat eraan verbonden zit. Wij mogen ons niet moedwülig ingevaar begeven. Jullie zijn nu enige maanden onder mijn dak geweest en dat was nodig. Het kon niet anders. Maar nu er een andere uitweg is, mogen jullie hier niet te lang meer blijven. Het zou te gevaarlijk zijn, temeer omdat die Pieter Barendsz. weet dat hier jullie verblijfplaats is. Stel je eens voor dat de verrader het in zijn hoofd zou krijgen het aan de Inquisitie te verklappen! Het zou er dan niet best voor ons uitzien en daarom is het beter dat jullie vertrekken. Maar één ding zou ik wel graag van je weten Geert. Wat is dat voor een meisje waar je het over hebt? Was haar vader niet een vurig aanhanger van de roomse kerk? Mij dunkt, zij zal dan zelf ook wel rooms zijn. Bedenk toch goed wat je doet jongen. Hou je toch bij het Woord van God en wijk daar nimmer van. Je ouders hebben je er altijd in onderwezen en het was altijd hun vurige wens dat God het onderwijs nog eens mocht zegenen aan jullie hart. wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 september 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 september 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's