Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De val van Bergen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De val van Bergen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

— 55 — Maar we kunnen niet anders en we moeten de overheid gehoorzamen. Het valt voor ons niet mee, maar vergeet niet dat het voor de graaf nog veel erger is. Hij heeft alles gedaan om de stad te behouden en met Gods hulp de vijand te verdrijven, maar het mocht helaas niet baten. Zijn broer, die hem te hulp snelde, moest het beleg opbreken en alsof dit nog niet erg genoeg was, zijn de Fransen ons ook nog vijandig geworden sinds de afschuwelijke massamoord in Parijs.

Alles schijnt dus wel tegen ons te zijn zodat graaf Lodewijk zich wel genoodzaakt ziet op te breken en wij zullen hem moeten volgen. Maar al lijden wij nu een nederlaag, wie weet hoe spoedig er een overwinning zal volgen. Kop op mannen! In een volgende strijd zijn wij de overwinnaars! Vergeet nooit dat wij strijden voor een rechtvaardige zaak! Tot ziens mannen; ik moet nog even weg!" De geuzenaanvoerder draait zich om en vertrekt.

„Een dappere kerel, die Ripperda", kan Klaas niet nalaten te zeggen. „Waren er maar meer van zulke kerels", zucht Geert. „Dan zou het er voor ons heel wat beter uitzien dan thans. Maar komt mannen, we gaan ons gereedmaken!"

Samen met Klaas begeeft hij zich naar zijn stelling. In het Spaanse kamp is het inmiddels ook rumoerig geworden. Luid schallen de trompetten zodat het geluid daarvan tot ver in de omtrek gehoord wordt. Vanaf de stadsmuur is het duidelijk te zien dat de vijand zich gereedmaakt voor het binnenrukken van de stad. „De spekken maken ook aanstalten om op te breken", zegt Klaas terwijl hij scherp in de richting van het vijandelijke legerkamp tuurt. Geert zegt niets. Wijdbeens, met de handen over de borst gekruist, volgt hij schijnbaar onverschillig iedere beweging van de belegeraars. In zijn gemoed stormt het echter. Met zijn valkenblik neemt hij de omgeving nauwkeurig waar. Hij merkt al spoedig dat het kamp niet wordt opgebroken, maar dat slechts enkele vendels zich verzamelen.

„Ze breken nog niets af jó", antwoordt hij zijn makker. „Ze maken zich gereed om de stad binnen te rukken, maar het kamp blijft nog precies zoals het is. Ze zullen waarschijnlijk wel door de hoofdpoort komen. Alva vertrouwt het natuurlijk niet. Hij wU ons eerst zien uitrultken alvorens hij het kamp afbreekt. Overigens niet slecht bekeken".

„Kijk! Daarginds rijdt een vaandeldrager", wijst Klaas. „Achter hem rijdt een soldaat met een witte vlag. Ze schijnen ge enkwade bedoelingen te hebben". „Nog niet", merkt Geert droogjes op, „maar dat komt nog wel". „Niet zo somber maat", beurt Klaas zijn makker op. „Kom! Help me liever eens met de tent. We moeten voortmaken want de anderen zijn al bijna klaar".

Inderdaad is dit het geval. Er klinken reeds bevelen. Fluitsignalen snerpen en wapens kletteren. Bepakt en beladen stellen de mannen zich op In het gelid. De ruiters begeven zich naar hun paarden en ook Geert en Klaas lopen naar de ruiterafdeling. Er worden nog enkele Ijevelen geschreeuwd en de stoet zet zich in beweging. De hoofdpoort is spoedig bereikt.

„Kijk eens, wat een mensen!" verwondert Klaas zich. „De burgers zijn zeker biy dat we vertrekken". „Het merendeel in elk geval wel", bromt Geert. „Maar straks, als we vertrokken zijn, zullen ze er spijt genoeg van krijgen. Ik begrijp niet dat die stomme lui daar geen erg in hebben. Ze denken nog veel te goed van de Spanjaard".

Er wordt inmiddels halt gehouden. Er staan reeds drie vendels Spaanse piekeniers opgesteld aan beide zijden van de weg. Met hun zware helmen op het hoofd, him bruin gebrand gezicht en donkere baard en knevel, maken zij een heldhaftige indruk. Een kleine afdeling ruiters is bezig de steeds groter wordende menigte op een afstand te houden, waar ze echter niet al te best in slaagt. Het merendeel van het volk mag dan blij zijn dat de strijd eindelijk ten einde is en dat nu de vrijheid in het zich is; er zijn echter ook anderen die er allesbehalve mee ingenomen zijn dat de strijd wordt gestaakt. Zij hebben hun geliefde stad moedig verdedigd en verwachten weinig goeds van de binnenrukkende Spanjaarden. Ze behoren tot dat deel van het volk dat thans oproerig wordt. Er wordt gescholden op de spekken en hier en daar ontstaat zelfs een handgemeen.

De Spaanse ruiters kennen echter geen pardon! Ze trekken hun zwaarden en houwen op de burgers in. Enkelen van hen liggen reeds gewond op straat. Nu komt er spoedig een einde aan het rumoer.

Van de zijde der poort nadert een vaandeldrager. Achter hem lopen twee trompetters die een Spaans krijgslied blazen. Daarna wordt het stil. Allen wachten

Daarna wordt het stil. Allen wachten gespannen op de dingen die komen gaan... Er nadert een troepje Spaanse officieren. Him gelaat vertoont een strakke uitdrukking. Voor het wachthuis staan ze stil. Een van hen spreekt een kort woord tot de verdedigers der stad. Hij zegt dat zij zich op heldhaftige wijze verdedigd hebben, maar dat het opstand was tegen de koning van Spanje, die ze als hun wettige heerser moeten erkennen. Daarna richt hij zich tot de burgers van Bergen. De rust zal thans weerkeren, zegt hij. Een ieder kan nu weer rustig zijn handwerk ter hand nemen, nu de stad in Spaanse handen is overgegaan. De hertog van Alva eist echter één ding. Een ieder die de protestantse godsdienst belijdt, zal de stad binnen drie dagen moeten verlaten. Overigens zal niemand enig leed worden aangedaan. Hiermee besluit de officier zijn korte toespraak.

Thans is het gewichtige ogenblik aangebroken waarop de wapens moeten worden ingeleverd. Alles gaat ordelijk en zonder enige tegenspraak. Het valt de meesten echter toch zwaar hun wapens te moeten afleggen. Met gebogen hoofd trekken de meesten aan de Spanjaarden voorbij. Als ze buiten de poort zijn zegt Klaas tegen zijn makker: „Er zal toch niemand van de spelcken ons herkend hebben? We worden nog steeds gezocht!" Geert schudt ontkennend het hoofd.

Geert schudt ontkennend het hoofd. „Het is niet waarschijnlijk", meent hij. „Het zijn soldaten van Don Frederik. Het kan me trouwens niets schelen ook". Er worden verder geen woorden gewisseld. Een ieder heeft genoeg aan zijn eigen gedachten. Volgens afspraak zullen de geuzen zich afscheiden van de soldaten en halverweg de weg Bergen- Hermigny naar links afslaan om zich in de bossen weer te verzamelen. Nauwelijks een kwartier later hebben de mannen zich verzameld. Gelukkig is niemand van hen gedood of gewond geraakt tijdens het beleg.

Ondanks het feit dat het voor de mannen een droevige dag is, is het weerzien toch hartelijk. Ontroerd drukken zij elkaar de hand; de ruwe bosgeuzen. Tijdens de belegering hebben ze elkaar dikwijls gemist omdat de mannen bij verschillende vendels waren ingedeeld. Nu 2je elkaar echter weer gezond en wel ontmoeten kunnen sommigen niet verhinderen dat er een traan over hun gebruinde wangen biggelt. Zo zijn ze, de harde kerels. In het heetst van het gevecht kennen ze geen angst, maar elkaar kunnen ze niet missen. Daarvoor is de hechte kameraadschap te groot en de onderUnge trouw te welmenend.

Ongeveer een halfuur blijven de mannen in het bos en hebben elkaar veel te vertellen over de gebeurtenissen van de laatste tijd. Dan gaat echter een ieder zijns weegs naar vrouw en Idnderen, verloofde of vrienden.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 oktober 1980

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

De val van Bergen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 oktober 1980

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's