Goerees' raad vindt dat de markt moet blijven
Raadsleden enquêteerden zelfs maktbezoekers 1
Het zou wat overdreven zijn te beweren dat tijdens de gisteravond gehouden raadsvergadering half Goeree op de publieke tribune zat, maar druk was 't er wel! Het was duidelijk dat het zou spannen over het voortbestaan van de weelunarkt in de komende wintermaanden waarom vele Goereeërs de gang naar het gemeentehuis maakten om daar beurtelings hoofdschuddend en instemmend de besprekingen te volgen. De markt moet büjven, dat was vóór alles duidelijk toen de diverse fracties hadden gesproken. En de markt blijft dan ook, jazeker . . !
Daarom, omdat 10 van de 12 aanwezige raadsleden meenden dat de seizoenmarkt die tot emd oktober zou duren snel moet worden omgezet in een weekmarkt, zodat de standhouders zich met tot volgend jaar zomer weg hoeven te scheren en het Goereese volk van de wekelijkse gang naar de markt verstoken zou zijn. Het was in de raad als op de markt, een kwestie van loven en bieden waarbij de standhouders..., eh de raadsleden hun verhaal zo goed mogelijk trachtten te verkopen.
Ze hadden nogal wat informatie, de dame en de heren raadsleden; een paar brieven van de Ondernemersver. Goedereede, een schrdijven van de Marktcommissie en twee brieven van de Kamer van Koophandel en dat alles had het er niet eenvoudiger op gemaakt. De Goereese Ondememersver. liet weten dat 7 leden voor een weeionarkt konden zijn maar dat er 3 tegen waren. Uit een oogpunt van collegialiteit moest het dan toch maar niet van een weekmarkt komen. De marktkooplui wilden daarentegen wel degelijk doorgaan en de Kamer van Koophandel adviseerde om het met een „uitgeklede" markt te wagen, een markt waarop alleen die artikelen te koop zouden zijn die in Goeree niet verkrijgbaar zijn. Op hun tafel vonden de raadsleden een nader schrijven van de Kamer van Koophandel waarin ze adviseerde toch maar weer van de idee van een uitgeklede markt af te stappen omdat nadere informatie had aangetoond dat de standhouders daar helemaal niks voor voelen. „Zodat op het advies moet worden teruggekomen en alsnog wordt gevraagd van het instellen van een weekmarkt in de winterperiode af te zien." En daar zat dan de raad, met tweeërlei advies en van de zijde van het College tweeërlei voorstellen. De meerderheid van het College wenste de markt in de komende wintertijd te stoppen, wethouder Visser daarentegen meende dat wel degelijk moet worden doorgegaan. De kelen werden ter discussie geschraapt
Dhr Nijdam (PvdA) beet de spits af, maar dat leek hem niet zwaar te vallen. Hij kon de raad n.1. kond doen van een zelf gepleegde enquête 's morgens op de markt. Door dhr Nijdam waren vijftig willekeurige marktbezoekers gevraagd naar hun mening. Dhr Nijdam vond dat die enquête moest omdat „het publiek" in de brievenstroom de grote afwezige was geweest, welnu... Van de 50 ondervraagden vonden er 47 dat de markt in elk geval moest blijven, slechts één, de 51e meldde zichzelf met de mening dat de markt moest stoppen. De argumenten van de voorstanders waren: de gezelligheid, het ruimere aanbod en de billijke prijzen. „Wanneer de markt zou worden opgeheven gaat men weer naar elders en die energie zouden we toch minstens moeten sparen!" vond dhr Nijdam, sterk pleitend voor het omzetten van de seizoenmarkt in een weekmarkt.
Handtekeningen
Een van de Goereese dames had zelfs een handtekeningenaktie op touw gezet. Alhoewel in elke woning slechts één handtekemng werd gevraagd leverde de aktie toch nog 399 handtekeningen op, welke door dhr Nijdam aan de raadsvoorzitter, burg van Velzen werden overhandigd.
Dhr V. d. Laan (SGP) probeerde ook enig licht in de zaak te laten schijnen al moest hij vaststellen van de gevoerde correspondentie weinig meer te begrijpen. Uit de tweeslachtigheid van het advies van de Ondernemersver. concludeerde dhr V. d. Laan wel dat de zakenmensen een onberekenbaar volk zijn, waarmee dhr v. d. Laan overigens niet wilde zeggen dat ze niet zouden kunnen rekenen. Uit eigen waarneming wist dhr v. d. Laan dat zowel door de bevolking, de marktkooplui maar ook door de middenstanders de lof van de markt is bezongen. Het was hem bekend dat de middenstand er zeker ook profijt van heeft ondervonden en nu de bevolking aan de markt gewend en gehecht is geraakt vond dhr v. d. Laan het niet juist er een punt achter te zetten. „De markt blijkt in een behoefte te voorzien; door de kleinschaligheid van het winkelapparaat was er altijd te weinig concurrentiemogelijkheid", stelde dhr v. d. Laan vast. Zijn slotconclusie was dan ook dat de markt gewild is, dat de mensen aanzienlijk minder naar elders uitzwermen wat toch als een voordeel voor de plaatselijke middenstand kan worden uitgelegd, waarom een weekmarkt een redelijk alternatief is voor de geringe concurrentiemogelijkheid die Goeree biedt. Dhr v. d. Laan wilde dan ook een weekmarkt en geen uitgeklede!
Vertier en gezelligheid
Dhr van Oosterom (PCP) bleek ook al begeesterd door het marktgebeuren: „de bevolking is er blij mee, de markt brengt vertier en gezelligheid en het is goed toeven rond de haven. De verstandhouding tussen de marktkooplui en de burgers is uitstekend en de prijzen die gevraagd worden staan het publiek goed aan", zo argumenteerde dhr van Oosterom de door hem waargenomen „grote tevredenheid" over de aanwezigheid van de markt die hij dan ook niet graag meer zag verdwijnen. Dhr van Oosterom meende evenals de vorige sprekers dat de middenstand zeker niet slecht is met de markt, wellicht daarom de verdeelde meningen terwijl moest worden aangenomen dat de Kamer van Koophandel ook niet afwijzend staat, al deed het laatste schrijven wel weer anders vermoeden. Het pleit van dhr van Oosterom ging dan ook in de richting van voortzetting van de markt: „ die steekt in een goeie jas die we dan ook niet uit moeten trekken. Een uitgeklede markt is geen markt; als we de jas uittrekken wordt het er een koude en ongezellige bedoening."
Andere mening
De raadsvoorzitter meende er toch heel anders over te moeten denken, zeker wanneer hij de positie van de plaatselijke middenstand in ogenschouw nam. „Laten we één ding niet vergeten", zei hij; „wanneer we de markt z'n jas uittrekken moge het koud en ongezellig zijn, het zou verschrikkelijk koud en ongezellig worden als door de handhaving van de markt een middenstandsbedrijf zou moeten verdwijnen!" Dhr van Velzen meende dan ook dat in de door dhr Nijdam gehouden enquête de Goereese vrouw ook gevraagd had moeten worden hoe ze over die mogelijke consequentie — het verdwijnen van winkels — dacht. De voorz waarschuwde de raad dan ook ten stelligste tegen die mogelijke gevolgen •wanneer de markt doorgang zal vinden. Samen met weth Voogd wilde de voorz. het dan ook bij een seizoenmarkt houden.
Hinken op twee gedachten Wethouder Visser keek er heel wat
Wethouder Visser keek er heel wat minder somber tegenaan en hij veegde zowat de vloer aan met de „adviezen" van de Kamer van Koophandel, een Instituut dat ten dezent duidelijk op twee gedachten hinkt, zoals dhr Visser dat ook meende te kunnen zeggen van de plaatselijke middenstanders die voor het overgrote deel vóór een weekmarkt zijn maar uit solidariteit met hun collega's die markt toch verre willen houden. Omdat hij met die twee adviezen met uit de voeten kon had dhr Visser het oor maar te luisteren gelegd bij de bevolking vanwaaruit hem duidelijk was gemaakt dat de markt moet blijven, zoals hij dat ook terugvond in een ontvangen brief. „De Goereese huisvrouw is markt-prijsbewust geworden en wanneer ze in Goeree met meer terecht kunnen gaan ze toch naar elders!" voorzag dhr Visser waarom hij de nering liever in Goeree wilde houden. Hij stuurde daarom aan op voortzetting van de markt en niet op een uitgeklede markt, „want", zei dhr Visser: „uitkleden doe je als je gaat slapen, maar we willen geen slapende markt maar een levende. Ik heb wat steekproeven genomen waaruit me gebleken is dat de marktkooplui de Goereese markt de aardigste markt vinden die er is met een bevolking om te zoenen!" „Doorgaan met de markt", adviseerde dhr Visser dan ook, er allerminst van overtuigd zijnd dat er ook maar één middenstander aan zou gaan als die zich tenminste ook prijsbewust opstelt . . .
Hij wist dat in „de Gouden Leeuw" 's morgens het marktlied was aangeheven, gedirigeerd door een raadslid: „Dodewaard gaat dicht, maar Goerees' markt blijft open, het hele jaargetij kan men in Goeree kopen".
Ook in tweede instantie maakte het overgrote deel van de raad zich sterk voor de omzetting van de seizoenmarkt in een weekmarkt en die verhouding werd in de uitslag van de stemming teruggevonden: 10 voor en 2 (weth Voogd en dhr A. de Jong) tegen. Bestendiging van de volledige markt derhalve
„Het zal een niet onaanzienlijk deel van de inkomsten van de middenstand doen wegvloeien", voorzag de voorzitter ook weinig content met de „conflictsituatie" die o.m. door het tweeërlei schrijven van de Kamer van Koophandel was gewekt.Overigens begreep dhr van Velzen best hoe dat zo kon komen: „de Kamer heeft enerzijds de taak de straathandel en anderzijds de middenstand te beschermen." Overigens zal alvorens de raad definitief kan beslissen de Kamer van Koophandel alsnog om advies worden gevraagd. Zo wil dat de procedure.
„De raad gehoord hebbend moet dat advies wel gunstig zijn", dacht mevr. Grinwis ervan.
De seizoenmarkt werd daarom thans met een maand verlend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1980
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1980
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's