De val van Bergen
-VERVOLGVERHAAL.
Historisch verhaal uit het jaar 1572
Den Hertog's Uitgevery — Utrecht
„Het is vandaag precies een half jaar geleden dat we getrouwd zijn. Geert", zegt ze terwijl ze haar man liefdevol aankijkt. Deze lacht en knikt instemmend. „De tijd gaat verbazend snel, Lena", antwoordt hij. „Ik kan me bijna niet voorstellen dat het alweer een half jaar geleden is en toch is het waar".
Hij wacht even en staart nadenkend in het vuur. Zijn gedachten zwerven terug naar het verleden toen zijn vader en moeder nog leefden. Dan gaat hij verder: „Er is veel veranderd in ons leven, Lena. We hebben allebei de gevolgen van de oorlog moeten ondervinden. Mijn vader werd om zijn geloof verbrand en als gevolg daarvan stierf spoedig daarna ook moeder. Gelukkig V/3S de dood voor hen geen verschrikking en zijn ze er beiden voor eeuwig beier van geworden. Voor hen die zij achlerlieten was het echter wel erg. Jouw vader werd bij de overrompeling van Bergen gewond en stierf daarna aan de wondkoorts. Ondanks de vele gevaren waarin wij verkeerd hebben zijn wij nog gespaard gebleven, hoewel de Inquisitie nog steeds naar mij zoekt. Zi zullen echter in de paardenkoper van Bodegraven niet licht de vroegere jager uit Hermigny herkennen. Maar niet alleen onze ouders zijn van ons weggenomen, ook verschillende van mijn vrienden. Als ik denk aan Foppesz. de hageprediker en veel van mijn strijdmakkers, zowel te Bergen als te Leiden, dan is het nog een wonder dat ik leef".
De wakkere geus zucht en er volgt een pijnlijke stilte. Beiden zijn vervuld met gedachten uit het verleden die voor hen veel schrikbeelden opwerpen.
„Voor de Heere is niets te wonderlijk. Geert", zest Lena daarna. „Dooi alle gevaren heen heeft Hij jou het leven gespaard en ons beiden bij elkaar gebracht. Gods wegen zijn wonderbaar, jongen. Maar nu moet je mij eens eerlijk zeggen: Als de Heere jou eens had opgeroepen om voor Zijn rechterstoel te verschijnen, zou jij dan ook zo gelukkig geweest zijn als je ouders en als Foppesz.?"
Ernstig kijkt Geert zijn vrouw aan. „Ik heb meermalen voor de dood gestaan, Lena", antwoordt hij, „maar dan greep de angst mij soms aan. In het heetst van de strijd heeft men geen tijd om aan dood en eeuwigheid te denken, maar ais men nadien tot bezinning komt, dan kan het een mens wel eens benauwd worden. Ik denk daar liever niet aan maar nu je het mij zo op de man of vraagt: Nee Lena, zo gelukkig als die mensen zou ik niet zijn; dat moet ik eerlijk zeggen".
Bid dan tot God of Hij jou bekeren wil. Geert", antwoordt Lena. „Ons leven kan zo kort zijn en vooral voor jou zijn de gevaren zo groot. Ik beef soms als ik denk dat jij het zelfde lot zou moeten ondergaan als mijn arme vader. Die volgde blindelings de stem van zijn boos hart. Maar de Heere is een rechtvaardig Rechter en Hij laat Zich niet bespotten! Hij zal Zich wreken aan Zijn vijanden!" Haar stem stokt en ze pinkt een paar tranen weg. De gedachte aan haar arme \sder doet haar hart smelten want ze had hem lief zoals een kind haar vader hef heeft.
„Mij heeft de Heere wonderlijk geleid uit de roomse afgodendienst en het is niet alleen bij het uiterlijke gebleven", vervolgt zij. „Ik mag soms wel eens geloven dat het goed met mij is en dan kan ik niet anders doen dan God alleen de eer daarvan geven. Het is een groot wonder dat Hij Zich nog wil bemoeien met een arme zondares, zoals ik er een ben. Maar Hij blijft dezelfde in eeuwigheid en dat is een grote troost. Hij is een almachtige God en ik hoop dat Hij ook jou eens zal verlossen uit de strikken van de satan. Ik bid er Hem altijd om..."
Met bev/ogen stem heeft Lena deze laa.tste woorden gesproken en Geert weet dat zijn vrouw meent wat zij zegt.
„Ik ben werkelijk blij dat ik zo'n vrouw gekregen heb", antwoordt hij. „En dat ik jou gekregen heb lag reeds in Gods raad besloten. Wat de toekomst ons brengen zal weten wij niet, maar dit weet ik- Tot hiertoe heeft de Heere het wel met ons gemaakt".
Het is reeds laat als Geert en Lena zich die avond ter ruste begeven. „Weet je wat ik zo graag zou willen?" vraagt Lena.
„Nu?" wil Geert weten. „Dat Klaas en San het ook nog eens met elkaar eens worden", zegt zij. „Dat is nofe niet onmogelijk", meent Geert glimlachend. „Sinds San weer naar Hermigny vertrokken is om neef Hein behulpzaam te zijn, gaan die twee veel met elkaar om. Maar of ze nog eens een span zullen worden Dat zal de toekomst leren".
EINDE
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 oktober 1980
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 oktober 1980
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's