HUNS VAN DE BERGHOOGTE
V E R V O L G V E R H A A L
Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.
— 3 —
Moeder begreep Hans niet. Hoe kon het anders, als zijn eigen vader hem niet begreep en altijd weer tegen zijn plannen inging. „Maria!"
„Maria!"
„Max".
„Was je zo verdiept, dat je me niet zag?"
„Neen, ik zag je niet, ik liep in gedachten".
„Weet je, dat ik over enkele dagen vertrek?"
„Moeder vertelde het mij, ik wist wel van Hans, dat Otto en jij naar Martigny zouden gaan, maar niet, dat het al zo gauw zou zijn".
„Weet je, dat ik teleurgesteld weg ga? En waaróm ik teleurgesteld weg ga?" „Ook dót vertelde moeder mij, maar jullie weten toch, dat ik van Hans houd?"
„Hans is altijd je vriendje geweest is 't niet?" „Ja!"
„Hans is altijd je vriendje geweest, is 't niet?"
„Is dat altijd dadelijk nodig?" „Jullie bent toch geen kinderen meer!"
„Neen, daar heb je gelijk in, maar toch schijnt Hans dat nog niet nodig gevonden te hebben". „'t Is de vraag of de dromer er ooit
„'t Is de vraag of de dromer er ooit toe komt. Weet je wel, dat vader zich wel eens bezorgd over Hans maakt?" „Ja, dat weet ik wel, maar waarom? Iedereen is toch niet hetzelfde aangelegd?"
„Dat is ook niet nodig, maar je kunt nu eenmaal niet dromend door het leven gaan".
„Zal ik je eens wat zeggen Max? Je zult zien, dat als Otto en jij straks weg zuUen zijn en je vader Hans wat meer vertrouwt, wat meer verantwoordelijk voor eigen werk stelt, het nog wel eens mee zou kunnen vallen met dat dromen. Hans is onverschillig geworden. Bij je vader is het altijd Max en Otto, Hans komt zelden in aanmerking. Is het dan zo'n wonder dat hij in zijn boeken leeft?"
„Als ik jou zo hoor, zou ik haast medelijden met Hans krijgen". „Och, daar vraagt hij niet om, misschien zou hij het wel prettig vinden wat meer begrepen te worden".
„Kind, misschien heb je ook wel gelijk, We zullen zien, hij krijgt nu zijn kans. Maar nu nog even over mezelf. Zou je over mijn verzoek niet nog eens na willen denken? Of een verzoek, heb ik je eigenlijk niet eens gedaan Marietje".
„Neen, dat heb je ook niet". Lachend zagen de meisjesogen hem aan.
„Maar je weet 't daarom wel! Zeg, dat Je er nog eens rustig over na zult denken". Vertrouwelijk liet hij zijn hand op de schouder van het meisje rusten.
„Zou je werkeUjk waarde aan mijn „ja" hechten als je wist, dat ik eigenlijk meer van Hans hield?"
„Ik zou je van mij leren houden".
„Moet een vrouw dat leren?"
„Soms wel".
„Laten we hier mee ophouden Max, dit leidt tot niets. Noch om je zelf, noch om mijn moeder genoegen te doen kan ik op mijn besluit terug komen. Zet het nu ook meteen dadelijk uit je hoofd en probeer in Martigny een goede vrouw te vinden. Je moogt niet boos op me weg gaan. Ik heb nooit met jou of Otto gespeeld, dat weet je. Ik kom van klein kind af bij jullie thuis en heb jullie als mijn broers en zusters beschouwd".
„En Hans dan!"
„Weet je wel, dat ik van hele kleine peuter af altijd om en bij Hans was? JulUe grote jongens hadden toch geen tijd voor dat kleine kind! Hans schoot bij jullie over als jij met Otto ergens op af ging, is het dan zo vreemd, dat wij wat meer naar elkaar toe gegroeid zijn? Wees nu eens eerlijk".
„Je zult wel gelijk hebben, vrouwen hebben altijd gelijk, ten minste dat denken ze".
„Niet hatelijk worden Max. Je moest dit niet willen forceren". „Als ik daarmee mijn doel zou bereiken, zou ik 't zeker doen". „Maar, dat weet je nu". Nog altijd lag zijn hand op haar
Nog altijd lag zijn hand op haar schouder. Zwijgend stapten ze naast elkaar voort.
„Marietje luister nog eens. Als Hans nu eens nooit iets anders dan vriendschap zou vragen, mag ik dan nog eens terug komen?"
„jy moet niet blijven wachten op een „misschien" en moet het me ook nu niet langer moeilijk maken".
Langzaam trok Max zijn hand terug en bleef zwijgend naast haar lopen. Moeder Steimle stond in de deuropening toen zij hen in de verte samen zag aankomen. Hé! Wat nu? Toch samen? Zou haar kind dat om haar gedaan hebben? Had zij er wel goed aan gedaan, Maria er een verwijt van te maken niet wat toeschietelijker tegen Max geweest te zijn? Het kind was toch eigenlijk nog zo jong. Maar dót mocht niet! Hoe graag zij het dan ook zag.
„Zo, samen de geiten op gaan halen?" „Neen, moeder, Ik ontmoette Max bij de „Stenen Heuvel", zag hem eerst niet eens". „Kom er in Max".
„Kom er in Max".
„Dat zal ik niet doen vrouw Steimle, ze zullen toch al niet weten waar ik blijf en dan, die laatste avonden voor mijn vertrek zijn voor vader en moeder".
„Vanzelf Max, de groeten". „Dank u".
Tot grote verbazing van Maria was moeder die avond vriendelijker dan ze had durven hopen.
Hans vond het wel goed, dat Max en Otto er uit trokken. Misschien, dat vader nu wat meer met hem op kreeg. Dat afwezige hoorde nu eenmaal bij hem. En dan, werkte hij niet van vroeg tot laat? Waarom hinderde hij vader met die boeken toch zo. Mocht hij zijn vrije tijd niet besteden zoals hij zelf graag wilde? Max en Otto deden 's avonds toch ook waar ze zin in hadden! Nu wordt je „alleenheerser" zei Max gisteren plagend. Zolang het duurt, had hij geantwoord. Want al konden vader en moeder hem nu nog niet missen, hij dacht er niet over op hun bergtop te blijven. Als over enkele dagen GUbert en Karl flink genoeg waren dacht hij er niet aan langer thuis te bUjven. Vader had voor Max en Otto gekozen, maar hij zou zelf kiezen. Waarheen? Ja, waarheen! Waar zou zijn weg liggen? Hij zou voor niemand wUlen weten, dat hij daar nu 's avonds al om bad.
Ja moeder Stettler weet wel, dat haar dikwijls zo stiUe jongen niet gemakkelijk leeft, dat er meer in hem omgaat dan zijn vader weet, maar ook zij wil als gelovige moeder de tijd niet vooruit lopen. En dan, nu is zijn plaats zeker nog thuis. Van harte hoopt zij, dat nu Max en Otto weg zijn, de verhouding tussen vader en Hans beter wordt. Dat haar man gaat zien wat Hans op één dag verzetten kan. En dan moet hij goedvinden, dat Hans 's avonds met zijn boeken zit.
„Alleenheerser" denkt Hans wel eens als hij 's avonds Maria tegemoet gaat. Hij weet het uur, dat zij met de zware melkbus op haar rug naar boven klimt. Als het even kan, zorgt hij er voor zover met zijn werk te zijn, dat hij met haar mee kan. Zonder veel woorden wordt de ruim vijftien liter bevattende bus, die met één platte kant tegen de schouders rust, van haar rug getild. In een ogenblik ligt Hans dan op één knie, buigt in de riemen en haakt de bus op zijn schouders.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1980
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 november 1980
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's