Hans Van De Berghoogte
V E R V O L G V E R H A A L
Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.
— 4 —
Meestal vertelt hij haar wat hij die dag gedaan heeft of wat hij gelezen heeft. En altijd weer is zij vol belangstelling al kan zij hem dan ook niet in alles volgen. Maar Hans is bij haar en dat houdt voor haar alles in. Dan stralen de sprekende staalblauwe ogen nog meer dan gewoon. Dan is het bergkind enkel zonneschijn.
Zo, in ongerepte schoonheid, leeft zij in Hans voort, die er niet aan denkt, hoe het onstuimige jonge bloed vaak door zijn aderen jaagt, meer te vragen dan hij voor God verantwoorden kan.
Weer snellen enkele jaren daarheen. Niemand wist hoe 't kwam, daar de kort te voren nog gecontroleerde remmen volkomen in ore waren, maar op eens voelde mijnheer Wagner, eigenaar en bestuurder van de grote slanke Buick, de voetrem weigeren en juist bij één van de gevaarlijkste bochten op de weg naar de Sint Bernard, op de steile Col de Fenêtre. Op 't zelfde ogenblik omvatte hij de handrem, maar tegelijk voelde hij dodelijk verschrikt hoe zijn wagen in de bocht doorschoot.
Op eenmaal zag hij een jongenshoofd, toen volgde er een schok en de wagen stond. Hoewel uiterlijk kalm, stapte de heer Wagner bevend over al zijn leden uit. Zich volkomen beheersend, liet hij ook de anderen uitstappen en zag toen, dat door handelend optreden van de eenvoudige jongen naast hem, hun aller leven gered was. Voor het rechter voorwiel, aan de rand van de afgrond, lag een ingedeukte zware melkbus, terwijl het kostelijke witte vocht omlaag vloeide. Op korte afstand stond een dodelijk verschrikt meisje, de handen in angst nog tegen haar borst geklemd. „Jongen, wie ben jij? Je hebt ons aUer leven gered!"
Twee, nog trillende handen grepen naar die van Hans. „Ik mocht slechts middel in Gods hand zijn mijnheer". „Je hebt volkomen gelijk, maar we
„Je hebt volkomen gelijk, maar we zijn door 't oog van een naald gegaan. We zijn nu alleen maar erg geschrokken, ik natuurlijk het meest, die het grote gevaar vanaf het eerste ogenblik voelde aankomen. De anderen hadden nog niet dadelijk erg in het gevaar. Je vriendinnetje schijnt ook erg geschrokken, ze ziet nog zo bleek. Jullie zagen het natuurlijk aankomen". „Ja mijnheer, ik dacht onmiddellijk, óf de rem weigert, óf de bocht wordt te ruim genomen. Mijn eerste gedachte was toen de zware melkbus voor één van de wielen te gooien". „Je had ook naar de overkant kunnen vUegen, want je beider leven was in gevaar".
„Ja mijnheer, maar dat zou misdadig geweest zijn, ik schreeuwde alleen Maria toe naar de overkant te gaan, toen bad ik alleen die woorden: „Heere help ons".
„Dat gebed is verhoord mijn jongen!" „Ja mijnheer". „Daar danken we vanavond beiden
„Daar danken we vanavond beiden voor, is 't niet, want ik merk wel, dat je uit een gelovig gezin komt. Zowel jij als wij, hebben op de rand van de afgrond, maar ook op de rand van de eeuwigheid gestaan".
„Nu moeten we dadelijk aan de gang mijnheer, de wagen kan zo niet blijven staan, elk ogenblik kan er een wagen aan komen en die kan zo niet passeren. We moeten met vereende krachten de wagen iets terugtrekken en de bocht om zien te krijgen. Staat de wagen eenmaal op dat rechte stuk, dan kunnen we rustig zien wat er is en of het door ons te verhelpen is".
„Heb je verstand van wagens?"
„Ik las veel boeken over machinerieën en heb er boven voor het hotel meer dan eens bij gestaan als er een wagen gerepareerd werd". „Nu als je me helpen wilt, heel graag".
Met vereende krachten werd de zware wagen tehiggetrokken en naar het rechte gedeelte van de weg geduwd, waar de gedeukte bus andermaal als blok dienst deed. Nog voor mijnheer Wagner ontdekt had wat de oorzaak geweest kon zijn, meende Hans het gevonden te hebben. Zijn speurend oog ontdekte een gesprongen veer en losgeraakte schroeven. Gelukkig waren er onderdelen voldoende in de wagen en was de fout binnen het uur verholpen. „Zo jonge man, neem dit als vergoeding voor bus en melk, die naar ik begrepen heb aan Marietje toebehoorden en dan zou ik je naam en adres graag hebben. Dit is mijn adres: Wagner, „Schöneck" te Martigny. Eigenlijk woon ik in Holland, maar „Schöneck" is ons zomerverblijf. Ik ben echter Zwitser van geboorte. Nu had ik heel graag, dat je me een dezer dagen eens hi Martigny kwam opzoeken. Ik behoef het niet vooruit te weten, ben alle dagen thuis. Want nu is de wagen wel klaar, maar wij zijn nog niet klaar. We kunnen je ons leven lang niet vergelden wat je in dat vreselijke ogenblik voor ons deed. Je voelt zelf toch wel, da ook jouw leven in gevaar was?" „Je kunt op zo'n moment niet eerst staan denken mijnheer".
„Goed, maar een ander had misschien de benen genomen. Je toont moed te bezitten, verdient voortgeholpen te worden als dat nodig mocht blijken. En, versta me goed, als jij dat wilt, zal het aan mij niet liggen. Dus je belooft naar Martigny te komen?" „Ja, ik wil heel graag eens naar u toe
„Ja, ik wil heel graag eens naar u toe komen en..."
„Ja, zeg 't maar!"
„Uw raad hebben met het oog op mijn toekomstplannen". „Maar die geef ik je graag en nog
„Maar die geef ik je graag en nog veel meer, dus tot over enkele dagen. Dag Hans, geloof ik?" „Ja mijnheer Wagner".
Nog onder de indruk zagen beiden de fraai gestroomlijnde wagen na. Zonder iets te zeggen sloeg Hans zijn arm om Maria heen, ze zag nog zo bleek. ,,Erg geschrokken?" „Ja heel erg! Ik dacht niet anders of dat je zelf mee de diepte in ging". „Maar de scheelde ook niet veel, we zijn wonderlijk bewaard".
„Hoe kreeg je met één ruk die zware melkbus onder dat wiel?"
„Ik weet 't niet. Ik huiver nu nog als ik aan die vreselijke gevolgen denk als de wagen niet was blijven staan. Ze waren allen te pletter geweest". „Maar jij ook Hans!"
t Hij voelde een arm op de zijne trillen. „Ja Marietje, ik ook. Maar, dat is Gods wil niet geweest. Misschien heeft Hij met dit alles wel iets te zeggen. Zeker dit, dat we toch dagelijks moesten bedenken, dat er maar één schrede tussen ons en de dood ligt en dan nog... ja dan zou dit wel eens een aanwijzing in mijn weg kunnen zijn. Je weet, dat mijn toekomstplannen nog steeds verder liggen". „Dat wil met andere woorden zeggen, dat ik je dan voor heel lang moet missen".
„Dat zou op de duur toch gebeurd zijn. Dat gun je me toch wel? Hoe eerder ik iets bereikt heb, hoe eerder ik je als mijn bruidje kom halen".
„Is het je plan voorgoed ergens anders heen te gaan?"
„Dat kan ik nog niet zeggen, laten we de tijd niet vooruit lopen. Laat ik je nu eerst het geld eens geven dat mijnheer Wagner mij voor de bus en de melk gaf".
„Maar dat wil ik niet allemaal hebben, jk heb best gezien hoeveel hij gaf Jij hebt het eerlijk verdiend". „'s Is julUe melk en bus, je moeder heeft recht op een behoorlijke vergoeding".
„Ja, maar wie weet hoe gauw jij nu voor grote uitgaven zit, als je hier werkelijk weg trekt. Hier in de bergen kun je nog wel eens met een versteld buis lopen, maar als je je wat meer tussen de mensen beweegt, kan je er niet gauw te verzorgd uitzien".
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 november 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 november 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's