Hans Vah De Berghoogte
VERVOLGVERHAAL
door PAULA Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.
Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V. — 12 —
— 12 — „U zegt dat zo... e... zo'n beetje twijfelachtig".
„Och mijnheer Wagner, wat zal ik u daarvan zeggen. Als vrouw van veel ondervinding beoordeel je de dingen wel eens anders dan de jeugd zelf. 't Is waar, ze gaan al jaren samen, ik zou zeggen hun vriendschap dateert vanaf hun kinderjaren, maar of Maria hem op den duur als vrouw bevredigen kan, is voor mij nog een vraag.
WUt u geloven dat mij dat wel eens drukt? Een huwelijk is zo spoedig gesloten en hoe vaak gebeurt het niet, dat de jongen mensen pas daarna tot de ontdekking komen té hoge verwachtingen van elkander te hebben of één van beiden komt tot die ontdekking". „Is u daar niet wat somber in? Ik meende toch te merken dat Hans veel van Marietje houdt". ,J3at doet hij ookwel ,maar vergeet
u niet, dat én hij én zij weinig in de gelegenheid waren met andere jongens en meisjes om te gaan. Dat is nu eenmaal zo in ons afgelegen oord. Nu is Hans wel wat overgevoelig aangelegd, maar op zijn leeftijd moet een moeder niet boven het meisje gaan. En dat is bij onze Hans nog wel 't geval, al heeft hij daar zelf geen erg in. En dan nog iets, hij wil de wereld in, denkt nog aan geen huwelijk. Zij daarentegen zag hem liever op de Pas blijven al zou hij dan ook veel minder bereiken en dan liefst binnen afzienbare tijd trouwen. Dat zijn voor mij allemaal dingen die te denken geven. Maar ja, ik mag geloven, dat de Heere hem ook in deze Zijn weg wel bekend zal maken".
„Denkt u, dat Hans daar zelf ook twijfelachtig tegenover staat?" „Neen, 't gaat op heden nog volkomen
„Neen, 't gaat op heden nog volkomen buiten hem om,m aar daarom merkt een moeder die dingen wel. Dan is er nog iets. Het meisje heeft het laatste jaar een verandering ondergaan, niet dat ze minder harteUjk voor Hans is, maar ze is zelfbewuster geworden. Ik zou haast zeggen, pas nu is de vrouw in haar ontwaakt. Daarom vind ik deze gedwongen scheiding wel heel goed en zal de tijd ons straks leren of hun liefde tegen die scheiding bestand zal zijn". „En nu is het niet omdat ik mijn zoon niet vertrouw, maar toch zou ik u willen vragen mijnheer Wagner, zoudt u daar in Holland een wakend oog over hem willen houden? Hij komt daar voor het eerst in een geheel vreemde omgeving, een vreemd land, moet een andere taal spreken, het zal de eerste maanden zo'n aanpassen zijn".
„Natuurlijk zal ik op hem letten, maar wat de rest betreft, de jeugd past zich zo gemakkelijkaa n, vergeet u niet, dat uw zoon hier met verlangen naar heeft uitgezien, nu eindelijk zijn lang gekoesterde wensen in vervulling ziet gaan. Ik heb die keer, dat hij mij in Martigny een bezoek bracht, erg prettig met hem gesproken. U kunt trots zijn op Hans". „Dat zijn we ook, mijnheer Wagner, maar vergeet u niet, dat de verleiding zo geweldig groot is. En waarom zou mijn jongen beter zijn dan een ander?" „Dat is waar, maar Hans komt als ik alles na ga uit een goed nest. Die kinderen kunnen meestal wel tegen een stootje. Daar komt zeker uw man aan". „Ja, dat is mijn man. Die zal ook opzien. Wij hadden dit niet verwacht, maar zijn er u o zo dankbaar voor. Vader, dit is mijnheer Wagner".
„Dat doet me genoegen mijnheer" en de vereelte hand van vader Stettler drukte de uitgestoken hand vóór hem. „U komt net op tijd, over tien minuten was ik weg geweest, ik heb nog veel te doen vandaag, morgen vroeg vertrekken we weer naar Holland". „Zo ,reist u morgen weer af!"
„Ja, onze vacantie is om, 't werk roept weer. Mijn ouders, mijn vrouw en ik hadden het er gisteravond nog over, hoe weinig het toch gescheeld heeft of ik had nooit tot mijn arbeid terug kunnen keren".
„Ja, ja, dat hoorde ik toen van mijn zoon, dat heeft maar een haartje gescheeld, hij is natuurlijk maar middel in Gods hand geweest".
„Zeker, zeker mijnheer Stettler, dat ben ik volkomen met u eens, maar dat neemt niet weg, dat de Heere zich toch maar van dal middel, dat Hans aanwendde, heeft willen bedienen en dat uw zoon wel degelijk getoond heeft wie en wat hij is. Vergeet u niet, dat negen van de tien in zijn geval de benen zouden genomen hebben".
„Ja, Hans is eenpiente re jongen, die de dingen dadelijk overziet en onmiddelUjk weet te handelen al is hij aan de andere kant een dromer". „Zijnd romen gaan nu toch maar in vervulling vader!"
„We wachten maar rustig af mijnheer Wagner".
„Wat nu! U twijfelt er toch niet aan of uw zoon kan na een paar jaar fUnk werken werkelijk iets bereiken?" „En als de dromer niet wennen kan?" „Maar dat zal wel meevallen! Ik heb daar in Holland een aardig jong gezin voor hem op 't oog, waar hy als kind in huis zal komen. Een degelijk prettig gezin, de mensen hebben één dochter en twee zoontjes iets jonger dan Hans. Ook een gelovig gezin. Verder is mijn plan hem les te laten nemen bij een zeer goede kennis van mij, ene mijnheer De Grave. Die zal hem met zijn talen helpen entegelijk voor zijn algemene ontwikkeling zorgen. Ook een bijzonder prettig gezin, waar ik hoop, dat Hans veel zal komen. Ze hebben een zoon in Indië getrouwd, wat oudere mensen dus dan die waar hij in huis komt. Maar ik weet zeker, dat hij daar heel gezellig ontvangen zal worden. Mijnheer de Grave schreef mij juist een dezer dagen: w everlangen er naar met die moedige jonge Zwitser kennis te maken".
„Zo, dat stelt me wat meer gerust". „Wat je ongerust vader? Daar heb je niets van gezegd!"
„Dat was ook niet nodig moeder, waarom zou ik het jou zwaarder maken dan nodig is, dat had toch geen zin!" „Ik merk wel mensen, dat je elkaar ontzien hebt, 't voor elkaar verborgen hebt willen houden, hoeveel het je eigenlijk kost Hans aan het leven af te staan".
„We blijven egoïsten mijnjheer. Toch gun ik het de jongen nu van harte. Dat is ook wel eens anders geweest. Ik heb me er eigenlijk altijd min of meer tegen verzet. Ik ben erg blij, dat u de moeite heeft willen nemen, kennis met ons te maken. Hans heeft natuurlijk wel het een en ander verteld, maar is anders erg zwijgzaam". „Dat zijn geloof ik alle jongens op die leeftijd, ze vinden zo bijzaak wat voor ouders lang geen bijzaak is". „Daar heeft u geUjk in mijnheer Wagner. En dan komt er hier nog bij, dat hij de eerste is die zover weg trekt. Max en Otto, twee oudere broers van Hans, gingen óók wel 't huis uit, maar bleven veel dichter bij ons. Mijn oudste zoon komt hier misschien weer naar toe. Er komt hier een plaats op de Pas vrij. Als hij solliciteert, heeft hij een grote kans. Zijn vrouw is wat sukkelend en nu hoopt hij, dat het hier boven wat beter gaat".
„Dat is zeker te hopen! Maar nu stap ik op, mensen, ik zou bij jullie mijn tijd verpraten. Wij horen nog wel eens iets van elkaar".
„Wij danken u voor uw bezoek mijnheer Wagner en goede reis morgen". Twee dankbare mensen zagen de grote zwarte wagen na, waarmee mijnheer Wagner de weg naar Martigny op reed.
Moe van de laatste drukke dagen thuis, leunde Hans met zijn hoofd tegen het met leer beklede schot van zijn coupé.
Eindelijk was hij op weg naar Holland. Eindelijk zou zijn jarenlang gekoesterde wens in vervulling gaan, zou hij iets meer van de wereld zien. Neen, hij had nooit gedacht, dat dit weggaan uit zijn geboorteplaats hem zoveel zou kosten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 december 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 december 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's