Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hans Van De Berghoogte

VERVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.

— 16 — Of ze Olga weer helpen ging? Ja, dat zou ze zeker doen. Olga was een stakker. Dat verhuizen naar hier zou weer veel van haar vragen. En wat was het eigenlijk voor een gezonde jonge vrouw met nog maar één kind! Voor Max ook een heel ding. Max, die zo levenslustig ,zo sterk was, veel van kinderen hield, liever een huis vol dan er één had. Of hij met Olga gelukkig was? Als zij dat zo naging twijfelde zij er aan. Olga kon zo moeUijk, zo zwaar op de hand zijn.

Zij had in die dagen dat zij er was wel eens medelijden met Max gehad. Haar schuld? Neen, dat zou ze niet durven zeggen. Toen Max haar vroeg, wist hij best dat zij van Hans was, al waren zij toen nog niet verloofd. Als zij toen „ja" gezegd had, dan zou zij nu op de Pas komen wonen waar ze met Hans wel wilde zitten.

En als Max haar nu pas vroeg? Wat een gekke ged«chte! Max was geweldig veranderd, flinker en zelfbewuster geworden. Eigenlijk had hij nu pas iets van Hans weg. Olga moest hem wat meer waarderen en niet altijd zo prikkelbaar zijn. 't Was een beste vent.

Ze geloofde dat Otto en Warda gelukkiger waren, en dat zij met Hans ook gelukkiger zou worden. Moeder had niet graag, dat zij te druk bij Max en Olga liep. 't Wwd toch haar zwager en schoonzuster! En dan, wat kwam ze er nu? Natuurlijk zou dat anders worden als ze hier eenmaal boven woonden, dan liep je bij elkaar in en uit. Of dat voor Max wel goed zou zijn? Weer zo'n gekke gedachte. Ze kwam toch om Olga te helpen, ze zou wel oppassen, dat Max zich niet voor de tweede keer aan haar hechten ging. Kon zij daar zelf dan iets aan doen? Ja, dat kon ze zeker. Was zij die ene keer niet veel te vrij met hem geweest? Familie! Ja goed, maar daar moest zij toch voor oppassen, vooral omdat haar gezondheid zo afstak bij die van Olga.

Daar mocht ze geen misbruik van maken. Misschien had moeder dan toch gelijk en was het beter dat ze er niet al te vaak kwam. Nu, als zij hier eenmaal weg en de vrouw van Hans was, zou dat toch wel slijten als er van zijn kant nog iets bestond.

Vrijdag, 19 december 1980.

Daar moest zij haar hoofd maar niet mee breken. En dan, ze waren beiden jong. Heel gewoon, dat ze samen wel eens gekten. Daar was Hans zelf meer dan eens bij geweest, had nooit enige aanmerking gemaakt. Dit was toch zéker van haar! Ja, nu moest hij het met het geschreven woord doen, zoals hij zo aardig aan het eind van zijn brief schraef. Nu kon hij haar gedachten niet meer uit haar ogen lezen. Die kunst had hij wonderlijk goed verstaan. Echt weer iets voor onze zware Hans er nog eens op aan te dringen vóór alles „waar" tegenover elkaar te blijven. En dat na zoveel jaren! Natuurlijk kon daar alleen Gods zegen op rusten. Wees maar gerust mijn jongen, wij blijven elkaar trouw.

Max en Olga waren naar de Pas gekomen. Eerst had het jonge vrouwtje even opgeleefd, was iets rustiger geworden om nog maar enkele maanden later in haar oude buien van angst en moedeloosheid te vervallen. Er gingen dagen voorbij, dat zij niet op wilde staan en de ene huilbui de andere volgde.

Dagen waarin Max ten einde raad was en van moeder naar Maria liep om daar raad en hulp te vragen. Zo kon 't haast niet langer. Als het kind er eerst is, had de dokter hem proberen te troosten, dan zou Olga wel weer opknappen. En dan, als ze weer wat sterker was, wilde hij met een collega consult houden en een mogelijke operatie overwegen.

Of dokter dacht, dat zij er dan voorgoed af zou zijn, had Max voorzichtig gevraagd. Maar daarop had hij geen antwoord gekregen. Daarop kón de man der wetenschap geen antwoord geven. Kon toch moeilijk zeggen, dat hij 't ergste vreesde, dat Olga's toestand hem zéér verontrustte. Of er gevallen van zenuwstoornis in de famüie voorkwamen, had hij nog gevraagd.

Neen, daar wist Max niet van, hij zou het Olga's moeder vragen. Maar ook die had nooit van zo'n geval gehoord. Ze begreep haar eigen kind niet meer. Noch met harde, noch met vriendelijke woorden bereikte zij iets. De enige die soms iets vermocht, was moeder Stettler, die, als Max ten einde raad moeders hulp weer ingeroepen had, zich rustig naast het bed neerzette, Olga's hand greep en die zacht streelde. Hier moesten geen harde woorden vallen, meende zij, Olga was ziek, had er recht op als zieke behandeld te worden. Of zij nu lichamelijk of geestelijk ziek was. Hier was God aan 't woord en paste het hun te zwijgen.

Natuurlijk was deze weg geen makkelijke voor Max, dat wist moeder ook wel, maar als dit Gods weg met hem was, had hij zich naar die weg te schikken, 't Kind deed het zichzelf toch niet aan! Zou toch ook liever een gezonde vrouw en moeder zijn! Ja, ja, dat geloofde Max wel, maar hij zat er maar mee. * *

* * *

„Daar ben ik, Olga!"

„Ja moeder ik zie het, heeft Max u geroepen?"

„Geroepen niet, maar toen ik hoorde, dat je het weer zo moeilijk had ben ik gekomen. Hoe is 't kind, zou je niet proberen op te staan?" „Ik ben zo moe, heb nachten niet ge

„Ik ben zo moe, heb nachten niet geslapen. Als u toch eens wist wat die slapeloze nachten voor mij zijn en dokter wil men geen slaapmiddel geven".

„Dat mag hij niet Olga, dat is schadelijk voor het kind".

„Gaat het kind boven mij? Iedereen denkt om het kind, maar om mij bekommert niemand zich meer".

„In dit geval zijn moeder en kind één, Olga. 't Is voor je beider bestwU. En dan, zie je wel goed, dat niemand zich om jou bekommert? Doen we niet aUen ons best je over deze moeilijke weken heen te helpen? Probeer nog even flink te zijn".

„Ik moet altijd maar flink zijn, niemand gelooft dat ik ziek ben, zó ziek, dat ik het liefst dood zou gaan".

„Aan die gedachte mag je niet toegeven Olga. Straks hebben je man en je beide kinderen je weer nodig".

„Max red zich wel zonder mij. Met wat hulp van u en Marietje komt hij er best".

„Neen kind dat is jouw taak, je door God zelf op je schouders gelegd. Vergeet niet, dat je op je trouwdag voor God beloofd heb je man in alles behulpzaam te zullen zijn, hem lief te hebben".

„Ik heb Max wel lief, maar hij mij niet".

„Dat mag je niet zeggen Olga, daar heeft Max nooit enige reden toe gegeven. Vergeet niet, dat hij door zijn huwelijk rechten heeft waaraan je door je ziek zijn niet kunt voldoen, dat maakt hem misschien wel eens kort en prikkelbaar, maar daarom mag je nog niet zeggen, dat Max je niet liefheeft". „Toch begrijpt niemand me, Max niet,

„Toch begrijpt niemand me, Max niet, moeder niet, de dokter niet. U is de enige die geduld met me heeft". „Kan je nog bidden Olga?"

„Kan je nog bidden Olga?"

„'t Helpt niet, moeder".

„Hoe weet je dat, kind?"

„Ik blijf toch ziek".

„Heb je dan alleen om beterschap gevraagd?"

„Waar zou ik anders om vragen?"

„Kind toch!" Met zachte hand streek moeder Stettler Olga's verward haar naar achteren. Wat voelde dat voorhoofd weer klam aan en wat dwaalden die ogen weer onrustig rond.

„Olga?"

„Ja moeder!"

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 december 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 december 1980

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's