Overdenking uit de Heilige Schrift
En Jezus, dat horende, zeide tot hen: die gezond zijn, hebben de tnedicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. Markus 2 : 17
VOOR WIE CHRISTUS GEKOMEN IS
In dit tekstwoord zet de Heere Jezus Christus hen die er binnen staan, er buiten, en hen die er buiten staan, er binnen. In het verband van de tekst staan er
In het verband van de tekst staan er twee groepen mensen tegenover elkaar: enerzijds de schriftgeleerden en de farizeën, anderzijds de tollenaren en de zondaren. De schriftgeleerden worden door Jezus „gezonden" genoemd. Zij mankeren niets. Zij zijn er. Met hen zit het goed. Goed wat de Heere en de eeuwigheid betreft. Zij dienen de Heere. Zij zijn vromen. Zij blijven daarom ver uit de buurt van de andere groep, de tollenaren. Want dat zijn zondaren die een goddeloos en onheilig leven leiden. En als de schriftgeleerden toch in de buurt van de tollenaren komen, zoals in het verband van de tekst, dan kijken ze met minachting en verachting op h enneer. Die zondaren horen er niet bij. „Zieken" noemt Christus hen. Ze zijn er buiten geplaatst. De Middelaar draait de rollen echter radikaal om. Zij die denken er te zijn, zijn er niet en zij die menen er niet te zijn, zijn er wel. Tegenover de schriftgeleerden, die in hun vrome schijnheiligheid vijandig neerzien op de zondaren, plaatst Christus Zichzelf als een dokter die met het lot der zieken bewogen is. Ja, plaatst Hij Zich als die Middelaar Die gekomen is om Zich met zondaren bezig te houden en hun Zijn zaligmakende genade te schenken, met voorbijgaan van de gezonden en rechtvaardigen.
Wat een veroordeling ligt hierin voor de farizeën, die het zo goed met zichzelf, met hun godsdienst en hun vroomheid geschoten hadden dat ze geen Borg nodig hadden. Met dat ze Christus niet nodig hebben, vallen ze buiten Zijn heil, buiten de vergeving der zonden en het eeuwige leven. Als gezonden zijn ze eeuwig ongelukkig; als rechtvaardigen zijn zij hellegangers en -branders.
Met dit woord worden door Jezus Zelf ook alle gezonden en rechtvaardigen van onze tijd en uit ons land en uit onze kerk en uit onze gemeenten veroordeeld. Wat is er niet — om maar dicht bij huis te blijven — onder ons een gezondheid en een rechtvaardigheid. Men is er met zijn goede leven, met zijn goede deugden en zijn goede daden. Men is er met zijn godsdienst, kerkgang en bidden. Als men iets minder oppervlakkig leeft, is men er met zijn ernst, vroomheid, ondervindingen en tranen. Veel verschrikkelijker is het als men bouwt op zogenaamde genade. Men leeft dan niet van iets van zichzelf, maar van Gods werk. Zo zijn er velen die leunen op de doop, op de beloften Gods, op Zijn liefde en barmhartigheid, zonder dat ze in de weg van wedergeboorte waarachtig deel aan die zaken hebben gekregen. Het vreselijkste is het als een mens Christus in zijn mond, maar niet in zijn hart heeft. En met dit al is men er zelf.
De zodanigen wordt verkondigd — niet door een bepaalde dominee, maar door de hoogste Profeet Zelf — dat zij geen deel in het rijk Gods hebben. De Middelaar van het koninkrijk der hemelen is uitsluitend voor zieken en zondaren gekomen. Lezer, wat bent u? Gezond of ziek?
Lezer, wat bent u? Gezond of ziek? Rechtvaardige of zondaar? Heeft u die hemelse dokter nodig? Zo nodig dat u buiten Hem niet meer kunt leven, omdat u met uzelf in het slop en aan het eind gekomen bent? Als het laatste bij u het geval mag
Als het laatste bij u het geval mag zijn, dan bevat deze uitspraak van Christus zo'n rijke vertroosting voor u. U hebt uw zonden als schuld voor Gods aangezicht leren kennen, u hebt de door God op de zonde ingestelde straf ingeleefd, u bent die straf toegevallen. De duisternis en de angsten der hel hebben u omvangen. Voor u is het zaligworden onmogelijk geworden. Onmogelijk aan beide kanten. Aan uw eigen kant vanwege de zonden en de schuld. Aan Gods kant vanwege Zijn rechtvaardigheid. Er is bij u beftauwdheid en droefenis. Iedereen kan nog bekeerd en zalig worden, maar u niet. U bent te zondig, te verhard, te onverschillig. Satan fluistert: dacht je dat die heilige en rechtvaardige God ooit naar zo één als jij bent, om zal zien? O benauwde, door onweten voortge
O benauwde, door onweten voortgedrevene, ongetrooste, hoor wat die dierbare' Middelaar van het genadeverbond hier zegt: Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. Het onmogelijke wordt door en in Hem waar. De wet, de satan en je eigen consciëntie zeggen: het kan niet. Christus Jezus zegt: het is zo. Gekomen voor zondaars.
Als een ontstelde ziel het niet durft te geloven omdat het te groot en te wonderlijk is, voegt Christus zo'n ziel toe: leer het nu eens af om precies als de schriftgeleerden te redeneren. Die zagen verachtelijk neer op de tollenaren omdat God Zich met zulke vuile zondaren met bemoeide, maar wel met zulke goede en vrome mensen als zij waren. Datzelfde denk jij ook als je vreest dat God vanwege jouw zonden nooit meer naar je om zal zien. Geloof toch Mijn heil- en troostrijk woord: Ik ben gekomen voor zondaars. Waarom, dacht je, zou Ik anders het zondenpak op Mijn heilige schouders genomen hebben? Waarom zou Ik, geen zonde gekend noch gedaan hebbende, anders Mij tot zonde hebben laten maken? Ik heb dat gedaan opdat zondaren zouden worden rechtvaardigheid Gods in Mij. Als Ik niet gekomen was voor de goddelozen, waarom zou Ik dan de toorn Gods gedragen hebben? Ik ben tot in de hel toe nedergedaald; zou Ik dat gedaan hebben voor goede mensen? Wie durft deze waarheden uit de
Wie durft deze waarheden uit de mond van de gezegende Middelaar tot leugens te verklaren? Juicht, gij hemelen! en verheug u, gij aarde! en gij bergen! maakt gedreun met gejuich; want de Heere heeft Zijn volk vertroost en Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen. Ja, zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de Heere.
Gekomen om te roepen zondaars. Geliefde lezers, wij mochten dan niet meer zijn dan zondaars. Ja, wij mochten niet meer willen zijn dan dat Alles wat we meer willen zijn dan onmacht, schuld en onwil, is te veel. Christus roept geen zondaars die nog wat deugden bezitten, die nog wat liefde voor Hem kunnen opbrengen, die nog soms zo aangenaam voor hun gevoel kunnen bidden. Hij is gekomen voor hen, die het moeten belijden: Heere, in mij woont totaal geen goed. Ik deug voor geen halve cent. Ik wil U dienen, maar ik breng er niets van terecht, uiteindelijk wil ik het niet. Ik ben één en al koudheid en vijandschap. Hij is gekomen voor zondaars. Voor hen die te belijden hebben dat hun hart niet uitgaat naar Hem, dat zij om Hem niet roepen. U die niets bent en heeft bij uzelf, onvruchtbaren, zingt vrolijk. U behoeft Hem niet te roepen; Hij roept u. U behoeft uzelf niet te zaligen; laat u zaligen. Want Christus roept zondaars tot bekering. Lof zij deze Middelaar.
Lof zij deze Middelaar.
W. J. op 't Hof V.D.M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1981
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1981
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's