Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hans Van De Berghoogte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hans Van De Berghoogte

VERVOLGVERHAAL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam - H. A. van Bottenburg N.V.

't Plan is wel, dat als Max goede hulp kan krijgen, hij weer naar eigen huis teruggaat. En je zult zien, dat er binnenkort hulp genoeg komt opdagen.

Zo, dat is dat. Nu ben ik aan 't zware gedeelte van je brief toe. Vind je het heel erg, als ik niet op alles inga? Je weet, dat ik de dingen altijd beter bespreken dan beschrijven kan. En dan, 't is zoals je zegt, we draaien met al ons geredeneer als in een cirkel rond. Zouden we de tijd maar niet rustig afwachten? Je weet toch zelf nog niet eens goed wat je eindplannen zijn? Ik begrijp alleen niet waarom je als

Ik begrijp alleen niet waarom je als bedrijfsleider of ingenieur eenmaal klaar, je niet evengoed in Sion als in een ander gedeelte van de wereld kunt vestigen. Aan je dromen van ver wegtrekken moet toch eens een einde komen. Ja, als onnozel kind heb ik al die dromen toegejuicht, maar niet kunnen overzien wat dat inhield. We kunnen onze kindergedachten toch niet gaan verwezenlijken? Maar laat ik er nu verder niet op ingaan. Ik zou maar scherp worden en dat wil ik niet. We spreken er nog wel eens over, hebben alle tijd, dat heb je duidelijk genoeg laten doorschemeren.

Moeder laat je hartelijk groeten, staat tegenwoordig meer aan jouw dan aan mijn kant zo je weet. Pieker daar in Holland nu niet langer over een wat prikkelbaar mensenkind, dat in gedachten haar armen om je hals slaat en zich nog altijd jouw Marietje noemt.

„Vader!"

Midden op de trap die naar de studeerkamer leidde, bleef dominee Seller even staan.

„Roep je?"

„Had nog even gebleven, de koffie is zo klaar".

„Ja, ja, maar ik heb straks drie uur te catechiseren".

„Jawel...!"

„Ik kom, even dit boven brengen en mijn pijp halen".

Toch goed gezien, mompelde dominee Seller zacht voor zich uit. Erna heeft iets, maar wat? Niet te snel aan peuteren, dan sluit ze zich toch. Afwachten tot ze zelf wat loslaat en dan verder zien te komen. Natuurlijk stond het in verband met Rudi, die vanmorgen voor een week of wat vertrokken was.

Dat het kind er na een jaar hard werken eens uit wilde, was heel gewoon. Alleen was het net alsof dat gaan naar Ernst en - Guus niet helemaal in de haak was. Hij had dan ook al eens bij zijn zwager voorzichtig geïnformeerd of ze daar nog al gezellige kennissen had en toen ten antwoord gekregen: „dat meiske van jou sluit zich moeilijk aan, gaat het liefst alleen op stap, is nu eenmaal een kleine droomster, die zich uren vermaken kan met ver wegstaren". Ja, dat. kende hij, van zijn kind, dat

Ja, dat. kende hij, van zijn kind, dat had ze van niemand vreemd, dat had hij als jongen ook zo graag gedaan. Toch had hij behoefte aan afwisseling gehad. Zoveel was er in dat dorp, waar zijn broer hoofd van een Mulo was, nu niet te beleven, 't Was er mooi, maar als je er al zo dikwijls geweest was, moest je als jong meisje toch wel eens wat anders willen.

Hij had net zo lief gehad, dat zij dit jaar nu eens met meisjes van haar leeftijd uitgegaan was. Zijn kleine droomster kon best wat fleur gebruiken. Maar ze 'had zich niet eens bedacht toen de uitnodiging van een paar studiegenootjes kwam, 't afgeschreven vóór zij het wisten. En toen haar moeder spijtig zei: kind, dat je nu niet eens met hen uitgaat, zo'n fiets- en wandeltocht kan zo gezellig zijn, was ze haast boos geworden. Of zij in haar vacantie ook al niet doen mocht wat ze graag wilde. En ja, daar konden ze ook eigenlijk

En ja, daar konden ze ook eigenlijk niets tegen in brengen, vooral omdat zij wisten waar zij heen ging. En nu was ze vanmorgen vertrokken, stralend als een heldere voorjaarsdag, met eentinteling in de meestal wat zwaarmoedige oogopslag.

Natuurlijk mist Erna haar de eerste dagen heel erg. Dat was ieder jaar zo. Maar toch, hij wist, dat was het niet alleen. Ook zij scheen niet geheel gerust. Ook in haar rees de vraag: wat trekt ons kind daar zo? Ernst en Guus hadden hun bezorgheid weggelachen en gezegd, dat er heus niets was waarover zij zich ongerust behoefden te maken. Maar daarom was hun bezorgheid nog niet weg! Bij intuïti voelden zij: er is iets wat wij niet weten. Maar wat zou er kunnen zijn!

„Kom je, ik heb ingeschonken!" O ja, hij moest naar beneden.

„Ben je niet vroeger dan gewoonlijk met je koffie?"

„Wel iets, maar alles is vanmorgen even vroeger door Rudi. Ik hoop maar dat ze er daar weer wat beter gaat uitzien. Ik vind haar zo bleek de laatste weken",

„Tegen de vacantie ziet niemand er op zijn voordeligst uit, moeder".

„Dat is wel zo, maar... begrijp jij nu waarom ze liever naar Ernst en Guus gaat dan met Nel en Toos?"

„Dat zeg je nu wel, maar zo'n wandelen fietstocht is vrij vermoeiend en als ze daar nu geen zin in heeft, moeten we haar daarin vrij laten, het is ten slotte haar vacantie. Met ons zou ze toch niet meegegaan zijn. Ze is trouwens altijd met ons samen, daar is dan ook zo weinig variatie in".

„Maar daar drong ik ook niet op aan!"

„Neen, dat weet ik wel".

„Wanneer kunnen wij nu gaan?" „Ik heb alleen zoals je weet volgende

„Ik heb alleen zoals je weet volgende week nog twee trouwen, maar daarna kunnen we gaan". „Zal ik dan op dinsdag over acht da

„Zal ik dan op dinsdag over acht dagen rekenen?"

„Ja, dat is best".

„Zeg en zou je dan nog eens aan Ernst willen vragen eens bijzonder op Rudi te letten?" „Maar kind, ze kunnen toch niet ach

„Maar kind, ze kunnen toch niet achter haar aan fietsen. Tob je nu nóg over Rudi?"

„Eigenlijk al een heel poosje".

„Waarom?"

„Ik weet 't niet. 't Is net alsof zij ergens over piekert".

„Bedoel je over de één of andere jongeman?"

„Bijvoorbeeld". „Zouden we dat maar niet proberen

„Zouden we dat maar niet proberen over te geven? Als je zo op reis moet, heb je er zelf niets aan". „Als ze dan ook maar eens wat open

„Als ze dan ook maar eens wat openhartiger was".

„Maar als er nu niets te vertellen valt?"

„'t Kan zijn, toch ben ik niet gerust". „In ieder geval is ze twee en twintig en kunnen we zeker verwachten, dat er vandaag of morgen iemand om ons mooi meiske komt".

„Maar dat zou ik niet erg vinden! Je hoort juist het tegenovergestelde. Ze wil van niemand iets weten. Waarom blijft Herman opeens weg? Waarom komen Dick en Ben haast niet meer?"

„Ja, daar kunnen we niets aan doen moeder, ze zal in dezen haar eigen zin moeten volgen. Laten wij het verder overlaten aan Hem, Die ook haar weg bepalen zal".

„Weet je nog waar je Zondagavond je preek mee eindigde?"

„Je bedoelt: Die de kruisen afmeet, afweegt, en uitdeelt naar Zijn onbegrijpelijken wil?"

„Ja, toen werd ik opeens bij Rudi bepaald. Jij niet?"

„Wel neen! Op dat ogenblik dacht ik niet aan haar. Er is tot op heden ook van geen kruis sprake! Ik heb wel eens het gevoel gehad, dat ons vurig kind niet makkelijk door het leven zal gaan, maar toen ik dat Zondagavond zei, dacht ik toch niet aan haar. Maar nu moet ik naar boven om nog wat na te zien. Niet door blijven tobben moeder!"

Even voelde mevrouw Seller een hand op haar schouder, toen was zij alleen.

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Hans Van De Berghoogte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1981

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's