Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De karreman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De karreman

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het begin van de vorige eeuw en daarvoor werden de faecaliën in secreetputten gedeponeerd. Deze putten werden tweemaal per jaar geopend en geruimd.

Dit geschiedde in april of mei en in oktober of november. De inhoud werd vei^voerd naar bepaalde beerputten. Vervolgens werd de mest vervoerd naar de mestschuiten, die aanlegden aan de zogenaamde mestkaai. In augustus 1838 werd daartoe door de gemeenteraad van Middelharnis een resolutie ingesteld, betreffende het verpachten van het 'ruimen en vervoeren van den secreetmest of zogenaamde beer'. In artikel 6 werd gesteld: „Bij het ruimen en vervoeren van den beer, hetwelk op geene andere tijden zal mogen plaats hebben dan des nachts tusschen tien en vier uren, zal door den pachter worden gezorgd, dat zulks met de meest mogelijke zindelijkheid geschiede en alle onreinheid worde vermeden en voorkomen, zoodat niets daarvan op de straten worde uitgestort; dat de beerput en de beerschuiten steeds gesloten zijn, en alle spoor van onreinheid daarvan worde weggespoeld, zullende bij nalatigheid hiervan zulks door Burgemeester en Assessoren en ten koste van den pachter kunnen worden geordonneerd en bewerkstelligd". Deze regeling bleef nog vele jaren van kracht, maar uit hygienisch oogpunt werd langzamerhand, zowel in Middelharnis alsook in de overige gemeenten op het eiland, overgegaan tot het wisselemmerstelse, waarbij de zinken emmers regelmatig werden opgehaald door de vuilnisophaler (karreman) om te worden vervangen door schone. Ook kwam het voor dat men de privaatemmer in een o phet gemeenschappelijk erf staande houten kist ledigde. Dergelijke open bakken werden op geregelde tijden door de karreman schoongemaakt. Blijkens een woningonderzoek te Mid

delharnis. ingesteld in 1900 door de toenmalige burgemeester Ulbo J. Mijs. waren de toestanden met betrekking tot de privaten verbijsterend te noemen. Op de 175 onderzochte woningen werden slechts 22 privaten geteld, waarvan 6 in afzonderlijk en 16 in gemeenschappelijk gebruik, 21 daarvan waren buitenshuis in de open lucht geplaatst. Het eene binnenshuis had geen gemeenschap met de buitenlucht.

Wat betreft de verzameling van de faecaliën door de bewoners van huizen zonder privaat werd het volgende gekonstateerd. Meestal bleek op zolder, soms ook in het schuurhuis voor eigen rekening een inrichting met emmer gemaakt te zijn, iets wat aan de zuiverheid van de lucht in de woning geenszins bevorderlijk was. Zij. die geen voorhuis of zolder bezaten, waren er nog erger aan toe, aangezien de faecaliën niet anders dan in het woonvertrek konden worden bewaard. In het warme jaargetijde veroorzaakte dit, speciaal 'szondags wanneer geen vuilnis werd opgehaald, aan de bewoners veel hinder. Anderen die op frisheid in hun woning gesteld waren, zochten eenvoudig een plaats achter een schuur of op een mestput.

De karreman bracht zijn vracht naar een beerput ofnaardevulnisbak (karremispit). In de regel werd er te weinig aandacht geschonken aan de plaats waarheen het vuil werd afgevoerd en vond er dientengevolge belangrijke verontreiniging van de sloten nabij de kom van de gemeenten plaats. In het bijzonder was dit het geval te Oude Tonge en Stad aan 't Haringvliet. Maar ook binnen de bebouwde kom waren nog diverse verontreinigde sloten te vinden. De verzamelplaats van straatvuil lieten

De verzamelplaats van straatvuil lieten in het merendeel van de gemeenten veel te wensen over. Meestal werd het straat-vuil even buiten de bebouwde kom in de helling van een dijk op een voor iedereen toegankelijke plaats neergeworpen.

In 1906 werd er voor het eerst gesproken over de afschaffing van deze publieke vuilnisbakken. Stellendam was de eerste gemeente op het eiland die hiertoe overging.

Een andere veel voorkomende meststof was toentertijd stratendrek Deze mest bestond uit een mengsel van secreetmest, aanveegsel van straten, waarin paardenmest, verder as, keukenafval, modder, etc. Het was bijzonder geliefd bij boeren, die het over nun land uitreden. Dit verklaart ook de vele scherven, die men nog steeds in de polder kan aantreffen op plaatsen waar nooit iets gestaan heeft. Mestschippers brachten dit Produkt ook naar het eiland, daar de veeteelt op het agrarische Goeree-Overfiakkee relatief weinig te betekenen had.

Toen in 1909 in Rotterdam gevallen van Aziatische Cholera waren gekonstateerd adviseerde de Gezondheidscommissie Goeree-Overflakkee, dat 'de invoer van straatmest uit besmette streken geheel moest worden verboden', maar toen reeds stelde dit vervoer niet veel meer voor

Om aan vorenstaande on lygiènische toestanden een eind te maken was het bovendien noodzakelijk om een systematische riolering aan te leggen. Eind 19e eeuw begon men in sommige dorpen op het eiland met de aanleg van een riolering. Door de aanleg van de riolering konden verscheidene verontreinigde sloten worden gedempt. Deze wateringen werde verontreinigd door omwonenden, die er o.m. stratendrek, huisafval en zelfs kadavers in dumpten. De kerkgrachten moesten er ook meestal aan geloven. Omdat de afwatering van deze pittoreske grachten niet altijd even gemakkelijk te verwezenlijken was ontstond er troebel water wat vaak een ondraaglijke lucht verspreidde. Om deze redenen zijn bijna alle grachten gedempt. Ook met de eerste riolering was het ook vaak dweilen met de kraan open Zo loosde de riolering in voordien redelijk schone sloten, waardoor ook deze weer werden verontreinigd. De riolering rond de eeuwwisseling op het eiland was dan ook uiterst gebrekkig. Alleen in Middelharnis kon feitelijk van

Alleen in Middelharnis kon feitelijk van een enigszins systematische riolering sprake zijn. Degene die ervoor zorg moest dragen, dat het dorp er zonder riolering toch proper uit zag was de reeds eerder genoemde karreman. Wat was dat eigenlijk voor iemand? In het onderstaande wil ik de werkzaamheden van de karreman nader toelichten. De karreman was geen gemeente-ambtenaar, maar verrichtte zijn werk gewoonlijk 'in het aangenomen'. Hij was in eerste instantie belast met het ophalen van het straat- en huisvuil. Hij deed daartoe dagelijks in de vroege morgenstond een rondje door het dorp om alle vuilnis van de straten weg te halen en te vervoeren. De straten werden vroeger meer bevuild dan tegenwoordig (alhoewel...?). Zo kon voorheen een kudde koeien, die door een koeiewachtertje naar huis werd gedreven, een dorpsstraat aanzienlijk vervuilen. De karreman zorgde voor het herstel van de reinheid. Daarenboven veegde hij dagelijks alle stegen en sloppen in het dorp aan. Eenmaal of tweemaal per week deed hij

Eenmaal of tweemaal per week deed hij zijn ronde voor het ophalen van de zogenaamde 'beeremmers' Tevens haalde hij iedere dag de haardas op. Hij ratelde dan om de zes huizen tot waarschuwing aan de ingezetenen, dat zij hun as moeten voorzetten Hij zag er nauwlettend op toe, dat niemand de haardas in houten voorwerpen voorzette. Hij was namelijk bevoegd om in een dergelijk geval de burgemeester te waarschuwen, waarna een proces-verbaal en boete volgde voor de persoon die deze brandgevaarlijke situatie veroorzaakte. De dorpskarreman moest gewoonlijk zelfzorgen voor een geschikte vuilniswagen met een daarop passende dicht sluitende huif of kap en een paard, In sommige gemeenten kon de karre

In sommige gemeenten kon de karreman gebruik maken van de gemeentelijke karren; doorgaans een houten kar voor het gewone straat- en huisvul en een ijzeren kar voor de beer en de rioolmodder

De karreman genoot in het midden van de vorige eeuw voor zijn gewone diensten een jaarlijks traktement van / 300.-.

Daarboven ontving hij voor het schoonhouden van de sloppen en stegen nog eens ƒ 26.-. Bij de boeren kon hij veel afval kwijt. Hieraan verdiende hij ook nog een aardig centje. In de loop van de twintigste eeuw veran

In de loop van de twintigste eeuw veranderde ere veel. Steeds meer huizen werden aangesloten op de gemeentelijke riolering. De bekende paard en wagen verdween langzamerhand uit het straatbeeld van de kleine dorpsgemeenschap en werd vervangen door een echte vuilnisauto. Ook werd het huisvuil niet meer los op straat neergelegd, maar werd netjes in een vuilnisemmer op de stoep gezet. In het begin van de zeventiger jaren werd in de meeste gemeenten de grijze plastic zak ingevoerd. In de tachtiger jaren gevolgd door de groene minicontainer. En wat dacht u van de glasbak, oliebol, chemocar en de batterijenbox. Er is binnen het tijdsbestek van een halve eeuw veel op milieu- en hygiénegebied verbeterd. En ook al moet men tegenwoordig zo nu en dan de schoenen aan de rand van het trottoir schoonvegen, omdat men weer eens in de uitwerpselen van een hond is gaan staan. Toch mag men hopen, dat die goede oude (karremans)tijd nooit meer terug komt.

Middelhaniis Jan Both

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1991

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

De karreman

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1991

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's