Geschoffel in subsidieland
Landbouwpraatje
Het subsidiebeleid in ons land dreigt te ontsporen. Overdaad in subsidieland schaadt, maar bij een schoonmaak mag men niet het kind met het badwater weggooien. Worden subsidies aan de landbouw vaak al te gemakkelijk op één hoop geveegd?
De Nederlandse overheid tobt met grote tekorten in haar huishoudboekje. Het financieringstekort is veel te groot en moet daarom worden bedwongen. Het ligt dan ook voor de hand dat langs alle wegen wordt gezocht naar besparingen en bezuinigingen. Vandaar dat de rekenmeesters op het ministerie van Financiën, hun ijver botvieren in het uitgedijde subsidiebos, waaraan Nederland al jaren gewend is geraakt. Is het subsidiebeleid in ons land nog wel juist en zouden niet vele miljarden worden gewonnen als de stofkam door het subsidiewoud gaat? Bij Financiën hebben ze ongeveer 25 subsidieregelingen op de korrel genomen; daarmee is een slordige 28 miljard gulden gemoeid. Behalve de subsidies voor volkshuisvesting, openbaar vervoer en sociale dienstverlening zijn ook de gelden die naar de land- en tuinbouw vloeien onder de loep genomen. Terecht gaat men bij het onderzoek uit van een reeks criteria, zodat het bekende natte vingerwerk achterwege blijft. Het gaat om normen als doelstelling, effekt van een subsidieregeling, doepgroep, neveneffekt, aanjaagfunktie of permanent gebruik, open-eind regeling, enz. Bedrijfssubsidie
Bedrijfssubsidie
Geen boer of tuinder zal het wagen om de subsidietraditie in ons land te verdedigen. Eigenlijk draagt een subsidie iets kunstmatigs in zich mee. Gezond boerenverstand leert dan ook dat subsidies in beginsel uit den boze zijn. Maar de praktijk toont dat beginselen er ook zijn om er vanaf te wijken. In bepaalde gevallen is de praktijk afwijkend van de leer of theorie. Als dat gebeurt - en ook in de land- en tuinbouw wordt op subsidies ingespeeld - is er nog wel wat te zeggen over de systematiek van subsidies. Als de overheid bezuinigt op subsidies maakt het verschil of er sprake is van consument- dan wel producenten- of bedrijfssubsidie. De laatste kategorie heeft een uitstraling en werkt verder door als aanjager van bedrijvigheid. In vaktermen spreekt men van subsidies met een multiplier-effekt. Juist de subsidies aan de boeren zijn bij uitstek bedrijfsgerichte injekties met veen uitstraling. Subsidies aan agrarische bedrijven dragen bij aan de inkomensvorming, de werkgelegenheid, de investeringen en ook de konkurrentiepositie van de land- en tuinbouw. De uitstralingseffekten zijn niet exakt te meten, maar het subsidiebeleid is daarmee wel medebepalend voor de sociaal-ekonomische positie van de land- en tuinbouw.
Het subsidie-onderzoek van het ministerie van Financiën gaat helaas voorbij aan het sociaal-ekonomisch kader van subsidies. De eenzijdige studie richt zich louter op het kostenaspekt voor de overheid. Van eventuele baten - en die zijn er - wordt niet gesproken. Een gezonde agrarische sektor levert toch rendement of baten op, levert dus ook een bijdrage aan de nationale balans (de export-georiènteerde sektor brengt ruim 16 miljard gulden per jaar op aan deviezen!).
Politiek van de koude grond
De kritische kijk op het subsidiebeleid is verwoord in een subsidieboek, waarvan de heren van het ministerie van Financiën de auteurs zijn. Op zichzelf is zo'n subsidieboek te waarderen, want er kan best gewied en geschoffeld worden in subsidieland. Meer moeite hebben ze in de landbouw met de filosofie die onder dat boek is geschoven. Het ministerie van Financiën verraadt een gevaarlijke kijk op de landbouw van de toekomst. Juist met deze benadering hebben de boeren veel moeite.
De landbouw zal in de komende jaren moeten balanceren tussen markt en milieu. Wat de markt betreft zullen boeren meer dan voorheen de politieke, prijs- en inkomenssteun moeten ontberen en meer op het kompas en konkurrentie en kwaliteit moeten varen. Internafionaal wordt de marktfilosofie meer en meer aangekaart vanuit de GATT (intemafionale handelsovereenkomst, waarbij ruim 100 landen zijn aangesloten) en vanuit de Europese Gemeenschap. Op het gebied van milieu is de boerenaktiviteit meer en meer begrensd door grenzen die de belasting van bodem, water en lucht bepalen. Een milieubelasting die de samenleving niet tolereert geeft zeker in de komende jaren de limieten aan voor de land- en tuinbouw.
Het ministerie van Financiën signaleert de begrenzing door markt en milieu, maar werkt dat vervolgens uit in een kille politiek: wie de markt- en milieufaktoren niet weet in te passen in de agrarische bedrijfsvoering moet de poorten sluiten. Deze 'politiek van de koude grond' gaat voorbij aan de sociaal-ekonomische kansen voor de boeren. Agrariërs fungeren niet alleen als voed
Agrariërs fungeren niet alleen als voedselproducenten maar ook als beheerders van het platteland, als producenten van natuur. Deze laatste faktoren zijn niet terug te vinden in het subsidieboek van Financiën. Dat heeft nare gevolgen voor de boer: elke subsidie die de zweem van kostenpost draagt, is taboe. Dat geldt zeker voor subsidies die moeilijk of niet zijn te herleiden tot rendement, nut of baten op middellange termijn. De boeren zullen het subsidieboek van Financien goed moeten lezen en vervolgens nagaan waartoe zinnige en onzinnige bezuinigingen in subsidieland kunnen leiden. Wie het kind met het badwater weggooit, bespaart misschien wel geld, maar houdt geen boer en landbouw meer over.
B. Schouwing
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 mei 1991
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's