Verloren Strud
6 En zo is het ook met boer Van der Zande. Het bezit moet steeds worden uitgebreid. Dat is het streven van de meeste boeren. Daarom moet Adriaan trouwen met een meisje van geld en stand. Zijn drie zusters zijn ook met rijke boeren getrouwd en zo zijn er in de omgeving nog veel meer voorbeelden op te noemen. Ik vertel je dit, mijn kind, opdat je zou weten, waarom ik tegen de verbintenis ben tussen Adriaan en jou. Begrijp goed, niet omdat ik hard wil zijn, maar ik heb alleen het allerbeste met je voor. Het standsverschil is immers zo groot en ik ben het met je eens, er hoeft in deze zaak geen verschil te zijn, maar het is er nu eenmaal en daar hebben we mee te rekenen. Een andere oplossing weet ik niet. Het verhaal dat ik hier voor me heb liggen lijkt wel op de zaak van jullie, daarom zal ik het je voorlezen. Je kunt er lering uit trekken. En je zult zien hoeveel ellende en verdriet dit alles met zich meebrengt Je zult je dan wel twee keer bedenken, voordat je onbezonnen stappen zou nemen".
Tonia antwoordt niet. Wat moet ze antwoorden? Moeder heeft gelijk, dat voelt ze, maar...?
Dan begint vrouw Stam te lezen. „Even buiten het dorp, slechts vijf minuten van de
„Even buiten het dorp, slechts vijf minuten van de kerk verwijderd, stond de hoeve van Arend Meyer. Een zwaar ijzeren hek verleende toegang tot de oprijlaan. Op de beide posten van de poort was met vergulde letters de naam van de hoeve geschilderd: Adelaarshof Voor zijn huis had boer Arend, zoals hij altijd werd genoemd, een prachtige tuin laten aanleggen met kostbare sierbomen, terwijl zich achter de boerderij een grote boomgaard uitstrekte. In heel de wijde omtrek was er geen hofstee te vinden, die zo mooi was, als die van boer Arend. Zodoende lag de Adelaarshof 's zomers geheel in het groen verscholen. Bij de hofstee behoorde een groot aantal bunders
Bij de hofstee behoorde een groot aantal bunders land. Van al deze uitgestrekte bezittingen stond baas Meyer als de wettige eigenaar te boek. Bijna het hele dorp keek met ontzag op naar de mach
tige boer. Maar... de achting van de mensen werkte zeer nadelig voor de boer van Adelaarshof. Zijn hoogmoed kende dan ook geen grenzen. Zijn knechts en arbeiders kunnen er over meepraten.
Het is midden julie en aan de wolkenloze hemel brandt fel de zon. Midden op het erf staat de boer van Adelaarshof. Het is hooitijd".
Even wacht vrouw Stam en kijkt naar buiten. Komt daar iemand? Het leek net alsof zij voetstappen hoorde. Maar neen, er is niemand te zien, dan heeft ze zich misschien vergist.
Als ze weer verder wil gaan zegt Tonia: „Het lijkt wel alsof het hier gebeurd is, moeder"
„Het lijkt wel alsof het hier gebeurd is, moeder" „Ja", geeft moeder toe, „maar toch is het niet zo hoor, luister maar"
„Gisteren", leest moeder verder, „is men met mennen begonnen. Al vroeg in de morgen is de drukte begonnen en de ene volle wagen na de andere is het erf opgereden en heeft zijn vracht in de hooiberg gelost.
Juist rijdt weer een nieuw voer de oprijlaan op. Als de paarden buiten het geboomte gekomen zijn, ziet men hoe de zwarten glanzen in de zon. Het zijn mooie paarden. Op de laatste paardenmarkt kon hij er zeshonderd gulden per stuk van maken, maar hij heeft er voor bedankt. Hij had het immers niet nodig. Alleen om eens te weten hoeveel men er voor geven wilde, om er eens mee te pronken, had hij ze op de markt gebracht.
Met boer Hendriks van de Mariahoeve was het anders. Die was blij geweest, toen hij voor driehonderd gulden zijn twee bruine knollen kwijt was. Maar die man had het ook hard nodig. „Gijs!" roept de boer tot de knecht, die juist het erf
„Gijs!" roept de boer tot de knecht, die juist het erf oprijdt, „Gijs, hoever zijn we al?"
..Straks beginnen we op het land achter het kerkhof', antwoordt Gijs, „maar de jonge baas heeft oponthoud gehad. Het tuig van zijn paarden is gebroken".
„Laat hem dadelijk een nieuw tuig halen. Hij mag geen tijd verliezen, want het hooi moet vandaag binnen".
„Baas", antwoordt Gijs, „het ongeluk is al verholpen. Jan IS even naar baas Hendriks gelopen, en die kon vandaag wel een tuig missen. Hij begint morgen pas te mennen".
„Hendriks", mompelt de baas, „wat heeft die er mee te maken? De kaalhans zou al spoedig denken, dat ik hem nodig had. Wat verbeeldt hij zich wel? Over een jaar, en misschien nog wel veel eerder, is hij een boer zonder land, daar draait het op uit. Iedereen die een beetje hersens heeft, kan dit "op zijn klompen aan zien komen".
In een allesbehalve goede stemming loopt de boer het huis binnen. Zijn humeur is slecht geworden. Wat mankeert Jan om zonder zijn opdracht te handelen?
Als 's avonds na het werk Jan binnenstapt, vraagt de boer direkt: „Wat had je vanmiddag weer bij die Hendriks te maken?" En sarkastisch laat boer Arend Meyer er op volgen; „was zijn dochter soms ook thuis?"
Tonia spitst de oren. Nu gaat het komen. Zij vond er tot nu toe niet zo veel aan. Het had met haar zaak nog niet veel te maken. Tijd om er verder over na te denken heeft zij niet, want moeder leest rustig verder.
„Jan wordt rood en bijt zich op de lippen om niet tegen zijn vader uit te varen. „Het tuig was gebroken", antwoordt hij zijn vader
„Het tuig was gebroken", antwoordt hij zijn vader op kalme toon, „en tijd om het te herstellen was er niet, dus haalde ik daar een ander. Ik zal het straks even terugbrengen".
De boer hoort de laatste woorden. Hij wordt wit van woede.
„Je had een nieuw tuig moeten halen, begrepen? Ik wil niet, dat we enige verplichting hebben aan de baas van de Mariahoeve". En hij lacht schamper terwijl hij deze woorden spreekt. Maar Jan doet net of hij de hatelijkheid van zijn vader niet hoort en antwoordt: „Ik dacht, de Mariahoeve is dichtbij. Laat baas Hendriks nu maar met rust. Hendriks kan het toch niet helpen, dat ik hem om een tuig vroeg?"
„Ja, ja, verdedig jij Hendriks maar! Je hoopt zeker nog eens te trouwen met zijn dochter".
De aderen op het voorhoofd van de trotse boer van Adelaarshof beginnen te zwellen. „Maar jij zult haar niet hebben, daar zal ik
„Maar jij zult haar niet hebben, daar zal ik voor zorgen!"
Jan wil antwoorden, maar hij bedenkt zich. Met moeite houdt hij zijn woorden in. Het zou alleen maar olie op het vuur zijn. Ze zijn nu klaar met eten. Als er gedankt is. staat Jan op en gaat naar de wagenschuur. Hij zoekt het tuig van boer Hendriks op, en legt het op zijn schouder. Dan stapt hij langzaam het erf af de weg op. Lang blijft hij weg. En als hij eindelijk terugkomt, liggen de boer en zijn vrouw al lang te slapen".
Vrouw Stam houdt op met lezen en kijkt haar dochter, die met interesse heeft geluisterd, vragend aan.
„Zullen we een volgende keer verder gaan?", zegt zij, terwijl zij het boek op tafel legt. „Het wordt nu juist mooi, moe, lees maar verder.
„Het wordt nu juist mooi, moe, lees maar verder. Ik wil graag weten hoe het uitkomt", antwoordt Tonia. (wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1991
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's