Kursistenwerk Int. Art Centre

Tijdens de expositie is te zien wat deze amateurs met heel veel liefde en geduld in 24 lessen (sommigen in 12 lessen) hebben geleerd.

Geen opgepoetste eindprodukten, maar de resultaten van de lessen zelf. Werkstukken gemaakt met de bedoeling om te oefenen, om van te leren. Geprobeerd is ook om een soort chronologisch overzicht te geven van de lessen. Daardoor zijn er van sommige mensen alleen de allereerste werkstukken te zien, terwijl er van anderen weer alleen werk is uit de laatste periode.

Om enig inzicht te verschaffen in het proces, de voortgang van de lessen volgt hier een summiere opsomming; in de eerste periode werd er met houtskool getekend, de dozen, jassen en hoeden. Dit om de tekenvaardigheid en het kijken te bevorderen. Daarna werd de overstap gemaakt naar het gebruiken van kleur met plakkaatverf (gouache). Eerst alleen met één kleur en wit, later met één kleur en de complementaire kleur en weer wat later met de drie primaire kleuren en wit. Voorbeelden hiervan zijn de beren, de balletschoenen, de poppen en de kannen. De laatste drie lessen van het eerst blok van twaalf werd er begonnen met het schilderen in olieverf. Ook hier weer eerst met een zeer beperkt palet (drie primaire kleuren plus wit). Zoals u tijdens de expositie kunt zien worden de onderwerpen steeds ingewikkelder van vorm en komt ook de compositie als een steeds belangrijker element om de hoek kijken. Aan het eind van het tweede blok van twaalf lessen is er een begin gemaakt met het bestuderen van schilderstijlen van bekende kunstenaars. Met het naschilderen en analyseren van hun werk én het daarna toepassen van die techniek in een eigen werkstuk, wordt de eigen techniek verbreed en verdiept en wordt er een beter inzicht verkregen in de schilderkunst in het algemeen. Een prachtig voorbeeld hiervan is het schilderij van 'van Dongen' met daarna de verwerking in een zelfportret. Ook het portret van 'van Gogh' met daarna de verwerking ervan in een eigen portret geeft hiervan een goed beeld.

Dat er niet alleen geschilderd wordt bij het JAC blijkt uit een tafel met daarop een uitstalling van wat er tijdens de boetseerlessen is gemaakt. Vijf dames laten hier hun kunnen zien op het gebied van de keramische vormgeving. Begonnen met het maken van potjes en dozen werd er halverwege de kursus overgestapt op het boetseren van portretten en beelden. Dat de resultaten in twaalf lessen niet mis zijn, kunt u zelf komen bekijken. Er is gebruik gemaakt van Vingerling fijne chamotte Üei in verschillende kleuren, de potjes (drukvormen) zijn aan de binnenkant geglazuurd en de boetseerwerkjes zijn ongedecoreerd.

De geschilderde portretten tonen een eigen ontwikkeling van de portretgroep. Hier werd eerst begonnen met het bestudeeji van gezichtsonderdelen voordat er aan het schilderen van een heel portret werd gedacht. Daarnaast was het in eerste instantie belangrijker om de verhoudingen van licht en donker en de proporties goed weer te geven, dan om gelijkenis te schilderen. Dat die gelijkenis er uiteindelijk toch is gekomen is een gevolg van veel oefenen en geduld. Net zo als een concertpianist er met jaren van veel oefenen moet zien te komen, zal een kunstenaar (of het nu een beroeps is of een amateur) ook heel veel moeten oefenen om resultaten te verkrijgen. Men zegt niet voor niets: oefening baart kunst!

Dat er echter in betrekkelijk korte tijd hele goede resultaten zijn te verkrijgen is de onontkoombare konklusie aan het slot van deze expositie. Ruud en Susan, de docenten van het lAC, zijn dan ook trots op hun kursisten. Er zijn 40 inzendingen met in totaal 74 schilderwerkstukken en 22 keramische werkstukken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen